Twee (blad)muziekcollecties belicht: Digitale transformatie van Nederlands’ omvangrijkste collecties muzikaal erfgoed

De collecties van de voormalige Muziekbibliotheek van de Omroep en het voormalige zelfstandige Nederlands Muziek Instituut zijn uniek in hun soort. Onder invloed van verminderde overheidssteun hebben ze een ingrijpende – digitale – transitie ondergaan.

Door: Moira Meijer

Muzikaal erfgoed – (blad)muziekcollecties – is her en der verspreid online te vinden. Variërend van individuele websites van relatief bescheiden omvang, veelal particuliere initiatieven met een aanbod van muzikaal erfgoed, tot meer omvangrijke websites van (openbare) muziekbibliotheken en (erfgoed)organisaties specifiek gericht op (blad)muziekcollecties.

Ondanks deze verscheidenheid aan gedigitaliseerde en born digital bladmuziek op het web blijkt nog maar een relatief klein gedeelte van de muzikale erfgoedschatten gedigitaliseerd en online beschikbaar te zijn. Een onderzoek van ENUMERATE/DEN uit 2014 maakt duidelijk dat slechts twaalf procent van de collecties bladmuziek van Europese erfgoedinstellingen was gedigitaliseerd. Een klein percentage als je bedenkt dat bladmuziek als een ‘universele taal’ kan fungeren voor een breed (internationaal) publiek ten behoeve van uitvoering en onderzoek. Nederlandse erfgoedinstellingen ‘scoorden’ daarbij een percentage van rond de dertig procent, wat gering blijft in vergelijking met de digitale beschikbaarheid van beeldmaterialen als posters, schilderijen, tekeningen en foto’s; die zijn, aldus het onderzoek, voor zo’n zestig procent gedigitaliseerd.

Definiëring

Het begrip ‘muzikaal erfgoed’ laat zich niet makkelijk omschrijven. Een poging tot definiëring van het meer algemene begrip ‘cultureel erfgoed’ luidt: ‘alle uitingen en sporen van menselijke handelingen en gedragingen die wij van onze voorgangers overgeleverd kregen en waar we als individu of als samenleving een bepaalde waarde aan hechten’.* Het muzikaal erfgoed is daarbij zeer divers, met zowel materieel als immaterieel erfgoed en documenten en objecten van middeleeuwen tot heden die op het gebied van behoud en beheer een verschillende aanpak vereisen.

Bewaarplaatsen

Twee bewaarplaatsen van muzikaal erfgoed in Nederland zijn de muziekbibliotheek van het Muziekcentrum van de Omroep (MCO-MB, ook wel de ‘omroepmuziekcollectie’ genoemd) en het Nederlands Muziek Instituut (NMI). Het NMI richt zich vooral op klassieke muziek, terwijl de omroepmuziekcollectie een breder muzikaal terrein beslaat. Beide muziekcollecties zijn zowel kwalitatief als kwantitatief uniek te noemen.

De omroepmuziekcollectie bestaat uit zo’n vijf kilometer materiaal en bevindt zich in de kelders van het Muziekcentrum van de Omroep in Hilversum. Zij bestrijkt een breed terrein aan genres en bezettingen, waaronder klassiek, lichte muziek, radiotunes, hoorspelen, vocale muziek en orkestmuziek. De collectie telt zo’n half miljoen stuks bladmuziek die in de afgelopen circa tachtig jaar zijn verzameld. Hieronder bevindt zich handgeschreven bladmuziek, speciaal geschreven voor radio- en televisieprogramma’s. Voor 99 procent zijn deze stukken nooit uitgegeven, dus uniek materiaal. De oudste partituren dateren uit de jaren dertig van de twintigste eeuw.

De collectie van het Nederlands Muziek Instituut (NMI) beslaat momenteel circa 4.000 strekkende meter. De archieven bevatten duizenden muziekhandschriften, brieven en andere documenten. Van zo’n 600 Nederlandse componisten en toonkunstenaars uit de negentiende en twintigste eeuw beschikt het NMI over de persoonlijke archieven. Daarnaast is er een muziekbibliotheek met een collectieomvang van ongeveer 200.000 stuks, met uitgaven van 1492 tot heden. De bibliotheek bevat talrijke oude drukken van muziekuitgaven en muziektraktaten, naast moderne uitgaven en naslagwerken met betrekking tot de nationale en internationale muziekgeschiedenis. Ook beschikt het NMI over autografen van componisten als Beethoven, Mozart, Liszt en Schumann.

Ontwikkelingen

In tegenstelling tot het NMI is de MCO-MB-locatie niet openbaar: het is altijd een bedrijfsbibliotheek geweest, bedoeld voor medewerkers van de omroepen. Dat heeft niet bijgedragen aan de bekendheid van deze unieke muziekcollectie buiten ‘omroepland’.

De MCO-MB is in 1980 begonnen met een digitale catalogus. De bekendheid ervan is vergroot doordat deze catalogus in 2005 – verre van compleet – beschikbaar is gekomen op www.mcomb.nl. Om de collectie ook buiten de omroepomgeving toegankelijk te maken, zijn zo’n 5000 stukken gedigitaliseerd en omstreeks 2011 beschikbaar gesteld op muziekschatten.nl. Deze website is een initiatief van de MCO-MB en werd gerealiseerd met steun van het ministerie van OCW in het kader van het programma Digitaliseren met beleid.

Het NMI werd in 2006 door het ministerie van OCW benoemd tot sectorinstituut en behoorde daarmee tot de langjarig gesubsidieerde instellingen in de basisinfrastructuur, met als streven: Nederlands muzikaal erfgoed verzamelen, bewaren, ontsluiten en beschikbaar stellen.

Zowel de MCO-MB als het NMI heeft enerzijds door drastische bezuinigingsmaatregelen van het Rijk vanaf 2013 en anderzijds door digitalisering een ingrijpende transitie ondergaan. Formeel is de muziekbibliotheek van de publieke omroep als gevolg van de bezuinigingen in de cultuursector per 1 augustus 2013 gesloten; de collectie staat sindsdien onder beheer van de Stichting Omroep Muziek, de opvolger van het MCO. Het NMI kon als gevolg van diezelfde bezuinigingen niet langer als zelfstandig instituut blijven bestaan, en is vanaf 2013, na een reorganisatie, gefaseerd geïntegreerd in het Haags Gemeentearchief.

Toekomstperspectief

Het zijn ingrijpende veranderingen geweest voor zowel de MCO-MB als het NMI, met consequenties voor de personele bezetting en de dienstverlening aan het publiek. Welk toekomstperspectief hebben beide organisaties anno 2017 voor ogen? Hoe willen zij hun doel – de muziekcollectie (digitaal) ontsluiten voor onderzoek, uitvoering en publicatie – realiseren? Welke rol is hierbij weggelegd voor beoogde doelgroepen en (eventuele) partners? Deze vragen zijn voorgelegd aan betrokkenen van beide organisaties.

Chaja Beck, conservator muziekarchieven bij het NMI, benadrukt dat de collecties van beide muziekinstituten weliswaar tot de omvangrijkste collecties Nederlands muzikaal erfgoed behoren, maar dat er nog veel meer collecties Nederlands muzikaal erfgoed zijn. Het is vooral een probleem dat er veel versnippering is en dat nog niet duidelijk is wat zich waar en in welke vorm bevindt. Om hier verandering in te brengen werd enige tijd geleden, dankzij een bijdrage van het ministerie van OCW, gestart met de portal Digitale Wegwijzer Muzikaal Erfgoed in Nederland (zie muzikaalerfgoed.nl). Door het projectmatige karakter van dit initiatief ontbreken echter structurele middelen en wordt de site momenteel niet verder ontwikkeld.

Digitaal karakter

Een feit is dat de dienstverlening van het NMI, sinds de fusie met het Haags Gemeentearchief, een nog sterker digitaal karakter heeft gekregen. Zo beschikt het NMI niet meer over een eigen, maar een met het Haags Gemeentearchief gedeelde balie/studiezaal en is er bij de muziekbibliotheek geen sprake meer van een open opstelling. Een consequentie van de integratie met het Haags Gemeentearchief is dat de muziekcollecties, voor zover mogelijk, geconverteerd worden naar andere databases, om zo via de portal archieven.nl beschikbaar te worden gesteld.

Het Haags Gemeentearchief – en daarmee ook het NMI – hanteert een beleid van scanning-on-demand. Maar zoals bij veel muziekarchieven vormt de huidige auteursrechtwetgeving een bottleneck om het gescande materiaal vervolgens online te zetten.

Verder is samenwerking met partners van groot belang, waaronder ook kennisdeling tussen de leden van de Nederlandse Vereniging van Muziekbibliotheken, Muziekarchieven en Muziekdocumentatiecentra. Mogelijk kunnen hogescholen en universiteiten als partners fungeren bij de ontwikkeling van nieuwe digitale toepassingen voor het NMI en wordt hierbij ook een nieuw en jonger publiek bereikt.

Transformatie

Over muziekbibliotheken, de digitalisering van bladmuziek en de MCO-MB in het bijzonder sprak ik met Jan Jaap Kassies en Eric van Balkum, beiden (voormalige) medewerkers van de MCO-MB. In december 2016 werd bekend dat de Stichting Omroep Muziek een subsidie kreeg van het ministerie van OCW en een structurele bijdrage van de gemeente Hilversum. Dankzij deze financiële toezeggingen wordt het nu mogelijk een substantieel deel van de omroepmuziekcollectie digitaal te ontsluiten en medio 2020 voor een zo breed mogelijk publiek online openbaar te maken. Hierbij is de benaming archief nu beter op zijn plaats dan de benaming bibliotheek.

De ambitie hierbij is om de collectie op een manier te ontsluiten die recht doet aan een bladmuziekcollectie, met andere woorden: met functionaliteit gericht op bladmuziek. Bijvoorbeeld door de mogelijkheid te bieden te kunnen verfijnen op de muzikale bezetting met muziekinstrumenten als solo-instrument en in combinatie met andere muziekinstrumenten. De ervaringen die zijn opgedaan met het voorafgaande digitaliseringsproject Muziekschatten met zoek- en browse-ingangen om bladmuziek te doorzoeken kunnen hierbij als voorbeeld dienen.

Verder zouden Kassies en Van Balkum de content willen presenteren in de vorm van ‘verhalen’, zodat de bladmuziek nog meer gecontextualiseerd weergegeven wordt. Daarbij wordt de content met gerelateerde (erfgoed)bronnen verweven, zodat samenhang tussen bronnen/(erfgoed)collecties zichtbaar kan worden gemaakt. Zo is er contact met het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid over mogelijkheden zoals het combineren van bladmuziek en geluids-/beeldopnamen. Men is zich er, net als bij het NMI, terdege van bewust dat samenwerking met partners van groot belang is. Ook onder leden van de Nederlandse Vereniging van Muziekbibliotheken, Muziekarchieven en Muziekdocumentatiecentra zou die samenwerking verder geïntensiveerd kunnen worden, mede vanwege het bieden van een duidelijk overzicht waar in Nederland zich precies het muzikale erfgoed bevindt. Ervaringen en kennis kunnen worden gedeeld met het zoeken naar gezamenlijke kansen. Verder kan het publiek een (grotere) rol spelen bij het ontsluiten/contextualiseren van de collectie. Het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid gaat als innovatielab-partner van de Stichting Omroep Muziek hiervoor de mogelijkheden onderzoeken.

Tot slot

Kortom, de MCO-MB (waarvan de collectie nu dus onder beheer is van Stichting Omroep Muziek) ondergaat een transformatie van een relatief gesloten bedrijfsbibliotheek naar een muziekarchief, waarbij de nadruk komt te liggen op erfgoedwaarde en digitale dienstverlening voor een zo breed mogelijk publiek. Ook voor het NMI geldt een transformatie naar steeds meer digitale dienstverlening, waarbij het belangrijk is erfgoed onder de aandacht te brengen van een nieuw (en jonger) publiek, dat daarbij mogelijk ook als partner kan fungeren. Last but not least, digitaal of niet digitaal: het blijft een uitdaging om zoveel mogelijk mensen voor muzikaal erfgoed te interesseren.

* Eugeen Schreurs, Naar een definitie van muzikaal erfgoed, In: Achter de muziek aan – Muzikaal erfgoed in Vlaanderen en Nederland; onder redactie van Maarten Beirens, Ellen Kempers en Heidi Moyson; Uitgeverij Acco: Leuven / Den Haag; eerste druk 2010.

Moira Meijer heeft Culturele informatiewetenschap gestudeerd aan de Universiteit van Amsterdam (UvA) en Klassiek gitaar aan Codarts Hogeschool voor de Kunsten (Rotterdams Conservatorium).

Deze bijdrage komt uit IP nr. 7 / 2017. Het gehele nummer kun je hier lezen.