Steeds meer wetenschappers publiceren OA bij TU Delft: experimenteren met een Open Access Fonds

Om Open Access onder de eigen medewerkers te promoten, beschikt TU Delft over een Open Access Fonds. Wat heeft dit fonds de afgelopen jaren opgeleverd? Anke Versteeg en Just de Leeuwe bespreken de resultaten en belichten en passant ook nieuwe ontwikkelingen.

Door: Anke Versteeg en Just de Leeuwe

TU Delft is voorstander van Open Access, het streven naar vrije en onbelemmerde toegang tot wetenschappelijke publicaties. In 2005 ondertekende TU Delft de Berlin Declaration, het morele handvest van de Open Access-beweging. De uitvoering hiervan werd door het College van Bestuur neergelegd bij de TU Delft Library. Sindsdien ontplooit de bibliotheek op lokaal, nationaal en internationaal niveau diverse activiteiten.

Het uitgangspunt is dat Open Access zorgt voor (1) een grotere bekendheid voor zowel auteur als instelling, (2) solidariteit met diegenen die zelf geen dure publicaties kunnen aanschaffen en (3) een efficiëntere verspreiding van kennis. Op basis van deze punten ontwikkelde TU Delft Library repositories voor diverse klantgroepen. De repositories ontsluiten publicaties, data en beeldmateriaal van de eigen instelling; ook bevatten ze extern researchmateriaal van bedrijven zoals Philips of kennisinstellingen zoals IHEUnesco.1

Open Access Fonds

Om Open Access onder de eigen medewerkers te promoten, beschikt een instelling over verschillende instrumenten. Een ervan is een fonds waar wetenschappers een beroep op kunnen doen als zij hun publicaties willen delen binnen hun vakgebied. Om Open Access te kunnen publiceren, is het betalen van een auteursbijdrage bij een uitgever in de meeste gevallen noodzakelijk. Deze bijdrage kan voor een artikel variëren van 300 tot 3.500 dollar. In 2008 is TU Delft Library kleinschalig en op experimentele basis gestart met zo’n fonds. Het achterliggende idee was dat wetenschappers (vertegenwoordigd door een faculteit of onderzoeksgroep) weliswaar zelf verantwoordelijk zijn voor de financiering van OA-publicaties, maar dat het fonds een nuttige achtervang is indien de vakgroep niet in staat is de bijdrage zelf te betalen.

Er zijn meerdere Open Access Fondsen bij de Nederlandse universiteiten actief (zie het kader onderaan dit artikel). In de eerste jaren van het fonds werden alle aanvragen gehonoreerd die voldeden aan de kwalificaties van peer review en de eis dat de corresponding author verbonden was aan de TU Delft.

In 2012 zijn er meer eisen gesteld aan de publicaties om een vergoeding te krijgen. Uit economische overwegingen acht TU Delft Library het niet langer verantwoord een (duur) betaald tijdschriftartikel bij een commerciële uitgever vrij te kopen ten gunste van wetenschappers buiten de TU Delft die zelf niet voor toegang betalen. In de meeste gevallen is het vrijkopen niet gekoppeld aan een financiële korting voor de auteur, waardoor dit hybride model (zie ook verderop) voornamelijk goed is voor de inkomsten van de uitgevers.

De huidige fondsuitkeringen zijn bedoeld voor artikelen in tijdschriften waar de TU Delft geen betaalde toegang toe heeft of voor tijdschriften die met een OA-businessmodel werken. Laatst genoemde categorie is grotendeels te vinden in de Directory of Open Access Journals (DOAJ). Een welkome aanvulling op het fonds was het Open Access Fonds dat de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) in 2010 in het leven heeft geroepen. Dit NWO-fonds staat garant voor de betaling van artikelen die door hen gesponsord zijn; het fonds bestrijkt inmiddels alle onderzoeksdisciplines.2

Wat heeft vier jaar Open Access Fonds de TU Delft opgeleverd? En zijn er binnen die periode bepaalde ontwikkelingen waar te nemen? Om hier antwoord op te geven, is het goed om het fonds binnen de globale ontwikkelingen van Open Access te situeren.

Businessmodellen

Op wereldschaal is er tegenwoordig een gestaag groeiend marktaandeel voor Open Access, door sommige onderzoekers al geraamd op ruim 25 procent.3 Deze markt is ontstaan doordat relatief jonge uitgeverijen, zoals BioMed Central, Chemistry Central, MDPI, Copernicus, InTech, PLoS en Hindawi, hun businessmodel rondom Open Access hebben gebouwd. Naast deze uitgeverijen zijn er vele duizenden kennisinstellingen, waaronder universiteiten, die zelf één of meer OA-tijdschriften exploiteren – met of zonder een financiële bijdrage van de auteurs. Op dit moment (juni 2012) telt de DOAJ 7.880 tijdschriften met 820.000 artikelen, waaronder 62 titels van Nederlandse herkomst.4 Veel van deze titels hebben vooralsnog een bescheiden impact in het wetenschappelijke veld waarin ze worden uitgegeven.

Ook gevestigde uitgevers nemen langzaam maar zeker stappen richting dit verdienmodel en geven naast hun klassieke abonnementenmodel steeds meer OA-tijdschriften uit. Op één uitgeversplatform worden nu dus vaak verschillende businessmodellen geëxploiteerd. Het aantal titels bij deze groep gevestigde uitgevers is nog bescheiden. Zo telt het platform van Springer 83 OA-titels. Dat is slechts 4 procent van het gehele portfolio van Springer (2.100 titels) – en dan heeft deze uitgeverij in vergelijking met andere collega’s nog een groot aantal OA-titels.5

Hybride model

Ook exploiteren veel uitgevers een gemengd of hybride model. Dat wil zeggen dat zij individuele artikelen ‘openzetten’ die verschijnen binnen het framework van een betaald abonnement. Deze individuele artikelen zijn ‘vrijgekocht’ door de auteurs.

Het aantal vrije artikelen binnen de tijdschriften varieert enorm; van een incidenteel vrijgekocht artikel tot een succesvolle hybride titel als Nature Communications, waar 40 procent van de artikelen Open Access is.6

Kijken we naar de gangbare economische theorie van schaarse goederen, dan zou door de toename van OA-artikelen in hybride tijdschriften de nominale prijs van een tijdschrift (sterk) moeten dalen. Toch zijn deze effecten voor een universiteit als betalende klant van beide producten nog nauwelijks waarneembaar. De reden: de relatie tussen licenties en de percentages OA-artikelen binnen die abonnementen zijn (nog) twee gescheiden werelden.

Kosten

De auteursbijdragen voor OA-artikelen lopen zeer sterk uiteen; ze zijn afhankelijk van het winststreven van de uitgever en de gemaakte kosten van het peer reviewproces. Wel kunnen universiteiten met sommige uitgevers deals sluiten en kortingen bedingen. Royal Society of Chemistry en BioMed bijvoorbeeld geven kortingen aan hun leden, waaronder de TU Delft. Verder zijn er via SURF Market, de partij die namens de Nederlandse universiteiten onderhandelt over vele wetenschappelijke licenties, afspraken gemaakt met uitgeverij SAGE. Dat heeft een korting van 90 procent opgeleverd.7

Resultaten

In de periode juni 2008 tot juni 2012 hebben wetenschappers 115 maal een beroep gedaan op het TU Delft Open Access Fonds. Hiervan zijn 99 aanvragen gehonoreerd. In 86 gevallen betreft het artikelen. Daarnaast zijn er twaalf boeken of hoofdstukken van boeken en één OA-tijdschrift.8 De gehonoreerde artikelen en boeken zijn ook opgenomen in TU Delft Repository.9 De totale uitgaven bedroegen ruim 115.000 euro, ofwel gemiddeld 1.161 euro per aanvraag. Het aandeel van de uitkeringen aan artikelen die hybride werden aangeboden, was aanzienlijk: dit bedrag bedroeg tot en met 2011 zo’n 35 procent van de totale uitgaven van het fonds. Het budget van het TU Delft Fonds bedraagt in 2012 40.000 euro, een bedrag dat dit jaar naar verwachting volledig uitgeput zal worden. Gezien de toenemende aandacht voor Open Access en de mogelijkheden om zo te publiceren, is de jaarlijkse groei naar verwachting groot.

grafische weergave aandeel Open Acces-fonds

Alternatieve financiering

Voor de designfaculteiten en met name de faculteit Bouwkunde binnen TU Delft geldt dat de wetenschappers niet zozeer publiceren in (internationale) tijdschriften, maar vooral boeken schrijven. En publiceren ze in (vak)tijdschriften, dan gaat het vooral om Nederlandstalige. Samen met het managementteam stimuleert de bibliotheek wetenschappers van deze faculteiten om ook in internationale wetenschappelijke tijdschriften te publiceren. Tevens is de bibliotheek het gesprek aangegaan met de belangrijkste architectuurboekenuitgevers in Nederland. We hebben voorgesteld om TU Delft als proef toe te staan een aantal architectuurboeken op te nemen in de Repository10 en ze daarmee Open Access aan te bieden. We willen onderzoeken of dit de verkoop van titels schaadt of juist bevordert.

Voor deze pilot neemt TU Delft per uitgever één titel direct bij verschijnen (dus zonder embargo) tegen een bepaalde uitgeversvergoeding op in de Delft Repository. De titel wordt twee jaar gevolgd en vergeleken met een soortgelijke titel uit het fonds van de betreffende uitgever die níet digitaal verschenen is. De vergoeding is bedoeld om eventuele verliezen in de verkopen op te vangen. Een van de uitgevers heeft voor dit bedrag een beeldrechtspecialist laten uitzoeken welke beelden gebruikt mochten worden voor digitale weergave. Een andere uitgever heeft het bedrag gestopt in extra marketing voor deze titel en heeft de titel zelf ook digitaal (dus naast de fysieke uitgave) uitgegeven. Deze titel genereert overigens de meeste hits en downloads (zie figuur 3). Een derde uitgever heeft naast de gesubsidieerde titel nog twee extra titels op laten nemen in de repository, zodat hij zich een nog scherper beeld kan vormen van de effecten op de verkoop.

Wat heeft de pilot na ruim een jaar opgeleverd? Uit de eerste cijfers blijkt dat geen van de titels minder verkoopt dan de vergelijkbare, niet digitaal verschenen titels. Het zou dus zelfs kunnen betekenen dat plaatsing van de titel in de repository de verkoop van een boek kan bevorderen. Bij deze vermoedens moeten echter een paar kanttekeningen worden geplaatst. De cijfers zijn nog niet overtuigend genoeg en de proef, die slechts zes titels betreft, is pas halverwege.

 

grafische weergave uitkeringen OA Fonds TU Delft
grafische weergave downloads en hits OA-boeken

Tot slot

Bij verschillende uitgevers, wetenschappelijke instellingen, financiers en wetenschappers groeit het besef dat Open Access een constructieve weg is om wetenschappelijke kennis te delen met vak genoten binnen en buiten de eigen instelling. Dit heeft als resultaat dat uitgevers hun traditionele verdienmodellen langzaam aanpassen, maar ook dat er buiten de gevestigde uitgevers om veel nieuwe tijdschriften met Open Access worden gefinancierd. Klassieke tijdschriften die decennia lang zijn uitgegeven als betaalde abonnementen hebben nu ook artikelen die Open Access zijn. Die artikelen worden behalve vrijgekocht door de auteurs ook opengesteld door eisen die financiers van wetenschappelijk onderzoek gaan stellen.

Tegelijkertijd hebben vooral commerciële uitgevers, met machtige aandeelhouders en een krachtige lobby, grote belangen bij het in stand houden van het huidige, lucratieve abonnementenmodel; ze zullen dit model zo lang als mogelijk willen exploiteren. In dit polariserende klimaat zien steeds meer wetenschappers de voordelen van Open Access publiceren in en vinden de weg naar het Open Access Fonds. Een te sterke groei in het aantal aanvragen zal echter op termijn een te grote aanslag op de financiën van TU Delft Library doen, waardoor er wetenschappers teleurgesteld moeten worden. Om die reden is het Open Access Fonds tijdelijk van aard; het is opgezet om de overgang naar financiering van publicaties door de wetenschappers zelf een impuls te geven. Een nieuwe vorm van financiële discipline waarbij een (bescheiden) deel van de onderzoeksbudgetten van wetenschappers voor Open Access gereserveerd is, staat nu nog in de kinderschoenen. Deze toewijzing van onderzoeksgelden is echter buitengewoon wenselijk in de toekomst en het is een taak van TU Delft Library om bestuurders en onderzoekers binnen de universiteit hier de komende tijd nadrukkelijk op te wijzen. Open Access moet op termijn de standaard worden. In de periode die nodig is om dit te bereiken, blijft het Open Access Fonds in bedrijf en dient als voorbeeld en stimulans voor de wetenschappers.


OA-fondsen bij Nederlandse universiteiten

In Nederland zijn TU Delft, Wageningen UR en Universiteit Utrecht actief met een Open Access Fonds. Universiteit van Amsterdam,Tilburg University en Universiteit Twente hebben in het verleden een dergelijk fonds gehad. De andere Nederlandse universiteiten hebben (nog) geen plannen in deze richting. Van de Erasmusuniversiteit, Universiteit Leiden en de TU Eindhoven wordt hier als voorbeeld de situatie toegelicht.

Lopende fondsen

Wageningen UR

Het Open Access Fonds van Wageningen UR (University & Research Centre) bestaat sinds 2006. In 2012 heeft de Bibliotheek als fondsbeheerder een budget van 50.000 euro beschikbaar. Voor het fonds geldt: wie het eerst komt, het eerst maalt. Dit jaar is reeds 25.000 euro betaald aan BioMed Central in de vorm van een prepayment membership, 25.000 euro is bestemd voor de overige uitgevers (waarvan PLoS de populairste is). Auteurs kunnen een aanvraag indienen die aan de volgende voorwaarden voldoet:

  • De tegemoetkoming in de kosten geldt alleen voor OA-tijdschriften die zijn geregistreerd in DOAJ. Aanvragen voor Open Access fees voor tijdschriften waarvoor de Bibliotheek al een licentie heeft en die de optie Open Access bieden, worden niet gehonoreerd.
  • Wageningen subsidieert bij publicaties die worden geschreven door auteurs van verschillende instellingen, alleen het deel van de kosten voor Open Access fees voor de Wageningense auteurs. Het fonds betaalt dus niet voor het deel dat bij andere instellingen hoort.
  • Gastauteurs moeten een aantoonbare relatie met Wageningen UR hebben. Tevens dienen zij de betreffende bijdrage onder de affiliatie Wageningen UR te hebben gepubliceerd.

Universiteit Utrecht

Op 1 juni 2012 is een Open access Fonds geïntroduceerd bij de Universiteit Utrecht. Het fonds, dat wordt beheerd door de Universiteitsbibliotheek, heeft voor zowel 2012 als 2013 een budget van 50.000 euro. Utrechtse onderzoekers kunnen subsidie aanvragen op voorwaarde dat er gepubliceerd wordt in peer-reviewed en volledig OA-tijdschriften. Ook de publicatie van OA-boeken en hoofdstukken van OA-boeken wordt vergoed.

Vooraf is een globale verdeling van het geld gemaakt over de faculteiten. De onderzoekers krijgen 50 procent van publicatiekosten vergoed. Evenals in Wageningen geldt in Utrecht het principe dat diegene die zich als eerste aanmeldt, als eerste beloond wordt.

Afgesloten OA-fondsen

UB Tilburg University

De Universiteitsbibliotheek van Tilburg University heeft in de periode 2007-2008 een Open Access Fonds gehad. Het betrof een experiment om Open Access binnen de universiteit te bevorderen. Het fonds bevatte 20.000 euro, een bedrag dat niet volledig is opgemaakt. Vooral onderzoekers van de faculteit Sociale Wetenschappen (medische psychologie, zorgkwesties) hebben hiervan gebruik gemaakt. Het fonds is wegens budgettaire beperkingen opgeheven.

UvA

De Universiteit van Amsterdam beschikte tussen 2007-2009 over een fonds. Voor een periode van drie jaar was 150.000 euro gebudgetteerd, maar na twee jaar besloot de Universiteitsbibliotheek het fonds op te heffen. Die beslissing werd ingegeven door zowel bezuinigingen als de sterke onevenredige verdeling over de faculteiten; 98 procent van het geld ging naar de ‘harde wetenschappers’, waarvan ruim 80 procent bij het AMC terecht kwam. Niet verwonderlijk ging het overgrote deel van de author fees naar BioMed Central.

Universiteit Twente

De Universiteit Twente had in 2011 een eenmalige subsidiemogelijkheid voor Open Access publiceren. Het beschikbare bedrag van 20.000 euro was in een paar maanden opgesoupeerd. Budgettaire beperkingen maken het onzeker of het fonds nieuw leven wordt ingeblazen.

Geen OA-fonds

Erasmus Universiteit Rotterdam

De Erasmus Universiteit heeft geen Open Access Fonds maar medici van het Erasmus MC publiceren met regelmaat in Open Access-tijdschriften van BioMedCentral en PLoS. De kosten worden gedragen door de onderzoeksgroepen zelf. Binnen de universiteit worden wetenschappers sinds 2011 geacht om een auteursversie van hun werk in de lokale repository te deponeren.

TU Eindhoven

De TU Eindhoven kent geen traditie van een eigen fonds. Het is als onderwerp wel besproken, maar op beleidsniveau is er nog niets mee gedaan. De universiteitsbibliotheek verwijst vragen van individuele medewerkers die Open Access willen publiceren, door naar de eigen faculteit of onderzoeksgroep.

Universiteit Leiden

De Universiteitsbibliotheek Leiden heeft nog geen pogingen gedaan om een centraal Open Access Fonds te financieren. Open Access wordt wel actief ondersteund door boeken en tijdschriften Open Access uit te geven als Leiden University Press en als partner van OPAEN, een OA-boekenplatform voor de geestes- en sociale wetenschappen.


Noten

  1. De TU Delft Repositories tellen meer dan 70.000 digitale objecten, waaronder vrijwel alle Delftse dissertaties sinds 1906, alle boeken van de Delftse Universitaire Pers tot 2000 en steeds meer fotomateriaal. Veel Delfts lesmateriaal is als OpenCourseWare (OCW) in de Delft Repositories vrij beschikbaar voor alle belangstellenden. Zie: repository.tudelft.nl/help/.
  2. Informatie over het NWO-fonds is te vinden op www.nwo.nl/nwohome.nsf/pages/NWOP_8FTBPQ.
  3. Zie voor de grondslagen van dit cijfer de doortimmerde argumentatie van Heather Morrison: poeticeconomics.blogspot.ca/2012/05/about-30-of-peer-reviewed-scholarly.html.
  4. Zie: www.doaj.org/doaj?func=byCountry&uiLanguage=en. Er zijn ongetwijfeld veel meer Nederlandse OA-tijdschriften, maar die zijn nog niet allemaal geïndexeerd door de DOAJ. TU Delft heeft acht geaffilieerde OA-tijdschriften. Zie: www.library.tudelft.nl/support/advies-bij-publiceren/open-access/.
  5. De complete lijst staat op www.springeropen.com/journals.
  6. Zie: www.nature.com/ncomms/index.html.
  7. In de periode 2008-2012 was er in SURF-UKB-verband een succesvolle pilot met Springer. In deze pilot konden alle artikelen die verbonden waren aan Nederlandse wetenschappers, kosteloos als Open Access in de repositories van de universiteiten geplaatst worden.
  8. In 2010 werd een OA-tijdschrift gefinancierd voor de faculteit 3ME binnen het vakgebied Mechanical Sciences (www.mechanical-sciences.net). Voor het opzetten van nieuwe OA-tijdschriften in Nederland speelt NWO sinds 2011 actieve rol. Er werden 32 tijdschriften gesubsidieerd, waarvan vier van de TU Delft. Zie: www.nwo.nl/nwohome.nsf/pages/NWOP_8R5E8Q.
  9. Zie: repository.tudelft.nl/search/ir/?q=OA-fund&faculty =&department=&type=&year=.
  10. Het gaat om de volgende titels en uitgevers: Begroeide daken na 2010, Techne Press; Architecture as a Craft, SUN Architecture (nu Boom Uitgevers); Exploring the Visual Landscape, IOS Press; Housing Design: a manual, NAi010 publishers.

Anke Versteeg is werkzaam bij TU Delft Library als accountmanager. Zij adviseert de faculteiten: staf, wetenschappers en studenten over de dienstverlening van de bibliotheek. Belangrijke onderwerpen: informatievaardigheden, datamanagement en (OA) publiceren.

Just de Leeuwe werkt bij TU Delft Library als productmanager. Hij houdt zich bezig met Research Support, licentieonderhandelingen met uitgevers, Open Access en advisering over auteursrecht voor docenten en wetenschappers.

Deze bijdrage komt uit IP nr. 7&8 / 2012. Het gehele nummer kun je hier lezen