Steeds meer makersplaatsen in openbare bibliotheken

Sinds de eerste initiatieven in 2013 neemt het aantal makersplaatsen in Nederlandse openbare bibliotheken in rap tempo toe. Uit een inventarisatie* van Tineke van der Meer blijkt dat inmiddels 24 openbare bibliotheken plek inruimen voor een makersplaats, terwijl er in verschillende provincies plannen zijn voor nog meer makersplaatsen in bibliotheken.

Door: Tineke van der Meer

Verspreid over het hele land hebben openbare bibliotheken de afgelopen jaren makersplaatsen ingericht. Hiermee richten ze zich op nieuwe manieren van kennis delen en het bevorderen van digitale geletterdheid. Het gaat om een publiek toegankelijke werkruimte waarin mensen kunnen maken wat ze bedenken en kunnen leren en ontdekken. Dit kan met behulp van gereedschap als 3D-printers of robotica maar ook met soldeerbouten of knutselmateriaal.

Bij de helft van de geïnventariseerde makersplaatsen betreft het een fablab (fabrication laboratory), een werkplaats om in te fabriceren. Een FabLab is een beschermde merknaam die een makersplaats mag voeren als ze het Fabcharter onderschrijven. Hierin staat dat een fablab deel uitmaakt van een wereldwijd netwerk van lokale fablabs die openbaar toegankelijk zijn en kennis delen. De andere helft van de makersplaatsen in openbare bibliotheken presenteert zich onder verschillende benamingen. Het gaat onder meer om medialabs, eLABs, een digilab en een aantal mobiele labs: de jouw.buzz van Biblionet Drenthe en Wowi! van Bibliotheek Rivierenland.

De keuze voor de benaming lijkt verband te houden met de activiteiten die georganiseerd worden. Gaat het vooral om maakonderwijs, dan sluit de bibliotheek zich aan bij Stichting FabLab Benelux. Ligt de nadruk meer op digitale vaardigheden als programmeren, robotica en filmpjes maken, dan wordt dat duidelijk in een naam als digilab of medialab.

Aanbod

En wat is nu het aanbod van deze makersplaatsen? Alle fablabs in of van openbare bibliotheken bieden mogelijkheden om 3D te printen. Dat kan door een bestaand ontwerp te gebruiken maar er is ook software beschikbaar (vaak open source) waarmee een eigen idee kan worden omgezet in een digitaal ontwerp. Dit ontwerp kan worden geprint op de 3D-printer maar ook met een aanwezige lasersnijder worden uitgesneden. Vaak is een 3D-scanner aanwezig waarmee een fysiek object gescand kan worden, waarna het kan worden geprint met de 3D-printer.

Een aantal fablabs biedt ook apparatuur aan om mee te experimenteren: er kunnen proefjes gedaan worden en er kan worden geprogrammeerd. Bij dit laatste is Arduino of de Raspberry Pi behulpzaam, een kleine computer die geprogrammeerd kan worden en gecombineerd met elektronica. FabLab Zoetermeer, BiblioLab Lelystad en Bibliotheek Veenendaal bedrukken ook textiel. Het aanbod in de andere makersplaatsen dan in de fablabs is zeer divers. Hier staat de 3D-technologie wat minder op de voorgrond en gaat het onder andere ook over programmeren, robotica, virtual reality en digitale fotografie en video.

Onderwijs

Een aantal fablabs richt zich met hun aanbod op het onderwijs. Zo biedt FabLabBieb Hilversum verschillende workshops aan. Voor groep 4 bijvoorbeeld een workshop Geleiding met de Makey Makey. Met de Makey Makey kun je met alledaagse voorwerpen een computer bedienen. De mogelijkheden zijn eindeloos, maar bekend is het voorbeeld waarmee door het aanraken van fruit muziek kan worden gemaakt.

FryskLab speelt een voortrekkersrol door met een bus met apparatuur scholen te bezoeken. Hiervoor is het onderwijsprogramma FryskLab Elements ontwikkeld, gericht op digitaal fabriceren in relatie tot lokaal belangrijke thema’s als watertechnologie, duurzame energie en nieuw vakmanschap. Daarnaast biedt FryskLab professionalisering aan mediacoaches, docenten en bibliothecarissen over digitale geletterdheid waarbij de door de Stockholmse bibliothecaris Åke Nygren ontwikkelde Maker Boxes, met maakmateriaal als Arduino en Makey Makey, worden gebruikt. Deze zijn gebaseerd op onderzoek van Doug Belshaw die stelt dat geletterdheid altijd verbonden is geweest met technologie (zoals in het verleden de pen en de drukpers) en dat het niet gaat om die technologie zelf maar om acht essentiële elementen van digitale geletterdheid: cultural, cognitive, constructive, communicative, confident, creative, critical en civic.

Digitale geletterdheid

Die digitale geletterdheid is een verplicht onderdeel van het kerncurriculum van toekomstgericht onderwijs volgens het advies Ons onderwijs 2030, dat in opdracht van staatsecretaris Sander Dekker in januari van dit jaar gepresenteerd werd door het Platform Onderwijs 2032.

Digitale geletterdheid bestaat, volgens het advies, uit het opbouwen van ICT-basiskennis, het ontwikkelen van informatievaardigheid en mediawijsheid en computational thinking, het begrijpen hoe de technologie werkt. Ook in het onlangs gepresenteerde nieuwe model van elf 21e-eeuwse vaardigheden van SLO (nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling) en Kennisnet wordt digitale geletterdheid opgesplitst in ICT-basisvaardigheden, informatievaardigheden en mediawijsheid en computational thinking. Openbare bibliotheken richten zich met de aanpak Bibliotheek op school al op mediawijsheid in het onderwijs, naast het bevorderen van taalontwikkeling en leesbevordering. Een aanbod in makersplaatsen waar scholen gebruik van kunnen maken breidt dit uit naar de andere aspecten van digitale geletterdheid.

Volgens het NMC Horizon Report 2015 K-12 Edition zullen makersplaatsen binnen een jaar een vaste plek veroveren in het onderwijs. Gesignaleerd wordt dat het de openbare- en schoolbibliotheken zijn die hierbij vooroplopen. FryskLab wordt hierbij aangehaald als voorbeeld van een bibliotheekorganisatie die maakonderwijs naar de scholen brengt.

Volgens het rapport zijn makersplaatsen een digitale strategie om onderwijs en leren binnen of buiten het klaslokaal te verrijken. In editie 2016 wordt de digitale kloof, het verschil in digitale geletterdheid tussen verschillende sociale klassen, als een moeilijk op te lossen probleem neergezet. Een probleem dat aandacht behoeft omdat digitale geletterdheid de onderwijsresultaten beïnvloedt.

Zelfverwezenlijking

Makersplaatsen zijn een trend, zowel in de bibliotheekwereld als in het onderwijs. Het maken wordt gezien als een manier om 21e-eeuwse vaardigheden in het curriculum van het onderwijs te integreren. Ook voor bibliotheken is een makersplaats een vanzelfsprekende stap naar nieuwe manieren van leren en zelfverwezenlijking. Makersplaatsen zijn bij uitstek de plek voor formeel en informeel leren van 21e-eeuwse vaardigheden. Openbare bibliotheken zouden met hun brede netwerk van bibliotheekvestigingen en de succesvolle aanpak de Bibliotheek op school een belangrijke rol kunnen spelen die niet alleen het instituut bibliotheek vertaalt naar de 21e eeuw maar ook het onderwijs van digitale geletterdheid ondersteunt.

*De inventarisatie naar makersplaatsen is uitgevoerd in het kader van een onderzoek voor het vak Innovatie van de publieke informatievoorziening aan de UvA van docent Frank Huysmans.

Tineke van der Meer is informatiespecialist bij Hogeschool Utrecht en masterstudent Culturele informatiewetenschap aan de Universiteit van Amsterdam.

Deze bijdrage komt uit IP nr. 7 / 2016. Het gehele nummer kun je hier lezen.