Seksuele en genderdiversiteit in erfgoed: Queering the collections

Op 20 maart organiseerde IHLIA LHBT (lesbisch, homo, biseksueel en transgender) erfgoed, samen met vier partners, het symposium ‘Queering the collections’ in de Openbare Bibliotheek Amsterdam. Hiermee wilden zij Nederlandse musea en erfgoedinstellingen bewust maken van het belang van het ‘queeren’: het onderkennen van seksuele en genderidentiteiten in de eigen collecties.

Door: Lonneke van den Hoonaard

Queering the collections klinkt hip, maar wat betekent het eigenlijk? ‘Queeren’ is het onderzoeken, beschrijven, presenteren en ontsluiten van de queer-aspecten en betekenis van erfgoedcollecties. Onder ‘queer’ (zie ook kader) wordt verstaan: seksuele en genderidentiteiten die afwijken van de normen voor (hetero)seksualiteit, mannelijkheid en vrouwelijkheid. Kortom, het onderkennen van deze diversiteit in erfgoedcollecties.

Hiermee geven erfgoedorganisaties rekenschap van het feit dat ze als publieke instelling zorgdragen voor het erfgoed van álle inwoners. En dat is niet alleen in het belang van de homoseksuele, lesbische, biseksuele en transgender (LHBT)-community, maar ook voor de maatschappelijke relevantie van de organisaties zelf.

Congres als startpunt

Bovenstaande omschrijving van het begrip ‘queering the collections’ is opgesteld door IHLIA LHBT erfgoed, het Amsterdam Museum, de Reinwardt Academie, COMCOL,1 en Joeri Kempen Projectmanagement. Samen organiseerden deze organisaties op 20 maart een gelijknamig symposium2 om Nederlandse musea en erfgoedinstellingen bewust te maken van het belang van het queeren van collecties. Tegelijkertijd is het symposium de start van een project dat inclusiviteit en diversiteit bij collectievorming, ontsluiting en presentatie van erfgoed onder de aandacht wil brengen bij erfgoedinstellingen in Nederland. Met inclusiviteit wordt hier bedoeld: beleid gericht op het niet uitsluiten van groepen, zoals ouderen en homoseksuelen. In Groot-Brittannië doen ze het al langer: niet alleen het British Museum, maar ook de National Archives, waar specifiek beleid is ontwikkeld met betrekking tot LHBT-geschiedenis.

Verborgen erfgoed

IHLIA is al 37 jaar de hoeder van het LHBT-erfgoed in Nederland. Het is het oudste archief ter wereld op dit terrein, maar in grootte allang ingehaald door Amerikaanse equivalenten.

Toch is IHLIA is niet de enige instelling in Nederland die archiefstukken, voorwerpen of andere stukken beheert van en over homoseksuele en biseksuele vrouwen, mannen en transgenders, hun geschiedenis, hun strijd, hun werken, kunst en leven. Waar bevindt zich dat erfgoed nog meer en hoe zichtbaar is het? Samen met de bovengenoemde partners is IHLIA op zoek gegaan naar een manier om dit vaak verborgen Nederlandse erfgoed zichtbaar te maken. Voor het zichtbaar maken is soms heel weinig nodig, alleen duiding. Soms moet er dieper gewroet worden: vaak weten we niet hoe we beeld of tekst moeten interpreteren, vooral uit het verleden. Ook weten we niet altijd wat de betekenis is van een voorwerp. Dit vereist bewustwording, onderzoek en kennis.

Kennis en onderzoek

‘De LHBT-community heeft zijn geschiedenis nodig net als iedereen,’ aldus Richard Parkinson op het symposium. Parkinson, Professor of Egyptology aan de Universiteit van Oxford, voormalig curator bij het British Museum en schrijver van het boek A Little Gay History, benadrukte dat kennis en onderzoek van groot belang zijn voor je erfgoed labelt als queer. Hij haalde het voorbeeld aan van een klassiek-Egyptische afbeelding op wand in een graftombe, van twee mannen met ontblote torso’s. De twee mannen werden aangezien voor een homostel, terwijl nauwgezet onderzoek later heeft uitgewezen dat het om een tweeling ging.

Verantwoordelijkheid

In Nederland gaan we ervan uit dat erfgoedinstellingen geen speciale aandacht hoeven te besteden aan minderheidsgroepen in de samenleving. Vaak worden gebeurtenissen als een Gay Pride wel aangegrepen om incidenteel ruimte te scheppen voor bijvoorbeeld een expositie in een museum. De norm van de meerderheid domineert en dat betekent doorgaans dat heteroseksualiteit als gewoon wordt ervaren en overige ‘afwijkende’ vormen letterlijk onzichtbaar blijven. Feminist- en queer-theorie (zie kader) bieden vooral in Verenigde Staten een brede basis voor een inclusief beleid in culturele en andere instellingen. In de VS zijn de LHBT-archieven ook vaker dan in Europa verbonden aan grote algemene instellingen, zoals universiteiten.

Verzuiling

De situatie in Nederland is voor archiefinstellingen voornamelijk gegrond op de traditie van verzuiling en scheiding van kerk en staat, vertelde Martin Berendse, directeur van de Openbare Bibliotheek Amsterdam (OBA) en hiervoor in eenzelfde functie werkzaam bij het Nationaal Archief. Dat leidt volgens hem tot een situatie waarin voor specifieke onderwerpen specifieke instellingen, zoals het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis en het Katholiek Documentatiecentrum, bestaan. En ook dat de van oudsher aan de overheid verbonden openbare archiefinstellingen zich niet met dergelijke onderwerpen (willen) bezighouden.

De sprekers op het symposium waren van mening dat erfgoedinstellingen de verantwoordelijkheid hebben om ook gezichtspunten en de geschiedenis van de niet-dominante cultuur te representeren. ‘Er is geen neutraal terrein,’ zei Richard Sandell, Professor of Museology aan de Universiteit van Leicester: ‘Wie geen aandacht besteedt aan seksuele en genderdiversiteit, houdt daarmee – vaak onbedoeld – heteronormativiteit en gendernormen in stand.’

Onzichtbaarheid

De onzichtbaarheid van queer aspecten in de collectie doet zich in het algemeen voor op drie niveaus:

  • het ontbreken van beleid in de erfgoedinstellingen ten aanzien van inclusiviteit/ diversiteit in de collecties;
  • het ontbreken van objecten ‘in de etalage’ (oftewel het letterlijk zichtbaar maken);
  • het ontbreken van ontsluiting via catalogi.

Dat laatste is in de aanloop naar het symposium gebleken na steekproeven in catalogi van archieven, bibliotheken en musea. Hier ligt een terrein braak voor meer systematisch onderzoek naar de ontsluitingsmogelijkheden waar instellingen over beschikken. Curatoren en archivarissen die queer erfgoed zichtbaar willen maken, ontbreekt het aan instrumenten in de vorm van classificatie en trefwoorden. De Reinwardt Academie en IHLIA gaan de thesaurus (‘homosaurus’) van IHLIA onderzoeken op bruikbaarheid voor andere instellingen.

Reacties uit het veld

Tijdens de voorbereidingen van het symposium sprak het projectteam met vele collega’s in het vakgebied. Positieve reacties kwamen onder meer van het Van Abbemuseum in Eindhoven, dat nadenkt over een ‘inclusief’ beleid: beleid dat ervoor zorgt dat diversiteit in de samenleving ook in het museum gerepresenteerd wordt. Het Amsterdam Museum werkt al jaren ‘inclusief’. Zo toont het museum bijvoorbeeld de ringen van het eerste mannenpaar in Nederland dat in het huwelijk trad toen de wet dat in 2001 mogelijk maakte.

Ook de Openbare Bibliotheek Amsterdam heeft een fraai voorbeeld van een ‘inclusief’ beleid in de vorm van een ‘Roze Kast’, waarin de bibliotheekgebruiker boeken en dvd’s met LHBT-thema’s vindt. In navolging hiervan zijn in verschillende Nederlandse openbare bibliotheken roze collecties zichtbaar gemaakt.3

Geen verantwoordelijkheid

Verder bleek uit de gesprekken dat vele organisaties het project Queering the collections een sympathiek idee noemen, maar dat hun instelling er niets mee doet. Ook vinden velen dat ze daar geen verantwoordelijkheid voor hoeven te nemen. Om enkele reacties te noemen: ‘bij ons in de collectie zit niets over homo’s’, ‘we moeten al zoveel, het is niet verplicht’ en zelfs: ‘als ik er iets mee doe, denken mensen misschien dat ik lesbisch ben’. Maar ook uitgesproken negatieve reacties: ‘als het over homo’s gaat, wil ik er niets mee te maken hebben’. Het blijkt een moeilijke kwestie om, op incidenten na, commitment te creëren bij erfgoedinstellingen voor het inbedden van beleid en handelingen gericht op het duurzaam zichtbaar maken van seksuele en genderdiversiteit. In de praktijk komt dat erop neer structureel queer erfgoed te verwerven, te labelen en mee te nemen in presentaties en verhalen. De organisatoren beschouwen het symposium als begin van dit proces, met de aanwezige archivarissen, curatoren en andere deelnemers als ambassadeurs.

Hoe verder?

Er is nog weinig literatuur over het onderwerp, zeker in Nederland is gedegen onderzoek noodzakelijk. Twee stagiaires van het Van Abbemuseum onderzochten met een enquête wat de stand van zaken in de museumwereld is. Van de respondenten was een groot deel wel bekend met het begrip ‘queer’. Maar op vragen of er beleid is ten aanzien van minderheden in het algemeen of queer aspecten in de collecties antwoordde het grootste deel negatief. Dat geldt ook voor vragen als: is er queer erfgoed aanwezig en zijn er trefwoorden in het ontsluitingssysteem? Hoewel het een klein aantal respondenten uit één sector betreft, zijn de resultaten voor de samenwerkende partners voldoende aanleiding om ervoor te zorgen dat er meer onderzoek op dit terrein komt. Initiatieven Als vervolg op het symposium stimuleren de partners verschillende initiatieven om in de nabije toekomst het queer erfgoed zichtbaar te maken. Dat kan bijvoorbeeld tijdens de Europride die in 2016 in Nederland plaatsvindt en waarbij gedurende twee weken feesten en debatten plaatsvinden. Een goede aanleiding voor instellingen om een begin te maken met te onderzoeken wat hun collecties op dit terrein te bieden hebben.

Daarnaast is vooral het aspect ‘determineren van queer erfgoed’ cruciaal in het debat. Hoe kunnen we terug in de geschiedenis documenten en objecten aanwijzen zonder de waarheid geweld aan te doen? Kennis is hierbij van groot belang. Met interpretatie alleen slaan we de plank mis. Beschrijven van wat we zien, twee mannen in een fresco, zoals Parkinson als voorbeeld geeft, en interpreteren dat het om een homoseksuele verhouding gaat is geen goede invulling. Kennis van het verhaal achter dit beeld is wezenlijk om er een goede uitspraak over te doen.

Noten

  1. COMCOL is het Internationale Comité van ICOM (International Council of Museums) dat zich bezighoudt met de theorie, praktijk en ethiek rondom het verzamelen.
  2. Zie www.ihlia.nl/symposium-queering-the-collections-groot-succes/.
  3. Zie www.ihlia.nl/collectie/roze-kast/.

Queer als parapluterm

‘Queer’ is ontleend aan de queertheorie, vooral bekend in het Engelse taalgebied en dan met name in de VS. Deze theorie heeft een bredere scope dan alleen de homo/lesbische en feministische studies: ook wordt gekeken naar de sociale aspecten van het seksuele handelen, identiteiten en relaties. ‘Queer’ is daarmee dus veelomvattender dan LHBT (lesbisch, homo, biseksueel en transgender).


7 x Queering the collections

  1. De London Metropolitan Archives organiseert een jaarlijkse conferentie over LGBT-geschiedenis en archieven. Ook heeft het archief op zijn website een brochure over de Lesbian, Gay, Bisexual, Transgender (LGBT) Community Archives. goo.gl/LvEjmr
  2. Het British Museum in Londen presenteert sinds 2011 de ‘same sex desire and identity trail’. Dat wil zeggen: een overzicht van de queer collectiestukken van het museum. goo.gl/TcBD2I
  3. Met PinkPerspectives tours, onderdeel van de Museum App, kun je een stadswandeling maken die voert langs markante plaatsen uit de LHBT-geschiedenis én -actualiteit van Amsterdam. museumapp.nl
  4. Tot 14 juni is in het Bijbels Museum in Amsterdam een fototentoonstelling over religie en homoseksualiteit te zien. Fotografen Hadas Itzkovitch en Anya van Lit tonen in ‘I believe I’m gay’ 37 portretten van lesbische en homoseksuele christenen, joden, moslims, hindoes en boeddhisten. goo.gl/VxIvxx
  5. Het James C. Hormel Gay and Lesbian Center maakt integraal deel uit van de San Francisco Public Library. Net als IHLIA zijn het LHBT archief en bibliotheek gevestigd in de Public Library van San Francisco. goo.gl/XGjmtK
  6. Voor het ‘Stuk van het Jaar’, een online publieks evenement van de Nederlandse archieven, stuurden het Archief Schiedam en het Regionaal Archief Tilburg in 2014 elk een archiefstuk in met een lesbisch, homo, biseksueel en transgender-thema. www.onsdna.nl/stuk-van-het-jaar/Jilles Bruggeman was in 1803 de laatste ter dood veroordeelde in Schiedam. Hij kreeg de doodstraf omdat hij sodomie had bedreven. Vanwege de schokkende inhoud bewaarde men de stukken in een aparte proceszak.

Lonneke van den Hoonaard is directeur van IHLIA.

Deze bijdrage komt uit IP nr. 4 / 2015. Het gehele nummer kun je hier lezen