Door Ida Niamat
Voor Ria Paulides, manager van de bibliotheek van Hogeschool Inholland, is het aan een nieuwe generatie om groei en innovatie vorm te geven, want zij ‘nokt ermee’. Volgende maand gaat ze met pensioen. Tijd voor een terugblik op een onstuimig verleden, met de verzelfstandiging van de hbo-bibliotheken en de transitie naar een digitale bibliotheekcollectie als uitschieters.
Als kind raakt ze in de ban van ridderverhalen en de queeste. Als student studeert Ria Paulides af op Arthur-epiek. Haar liefde voor taal, tekst en kennis blijkt zowel uit haar master Nederlandse Taal & Literatuur als uit haar master Wetenschappelijk Bibliothecaris. Hoewel die laatste in haar tijd nog ‘getuigschrift’ heet. Ze begint haar loopbaan als lerares Nederlands, maar na een jaar stapt ze over naar het hbo om projectleider Bibliotheeksamenwerking & Automatisering te worden. Met een paar korte uitstapjes naar speciale bibliotheken blijft ze in het bibliothecaire landschap voor het hoger en universitair onderwijs werken.
In 2007 treedt ze als manager Bibliotheek toe tot het managementteam van de stafafdeling Onderwijs, Kwaliteit en Research van Hogeschool Inholland. Ze krijgt de opdracht om de bibliotheek ‘op te stuwen in de vaart der volkeren’ door zo veel mogelijk digitaal te collectioneren. Een aantal jaren later kiest ze voor een van de meest geruchtmakende transities in de bibliotheekwereld: de overgang naar een honderd procent digitale collectie. De bibliotheek maakt dan al deel uit van de stafafdeling Informatievoorziening & Technologie.
Gedreven en ambitieus
Ze heeft altijd een visie gehad op de ontwikkeling en professionaliteit van de hbo-bibliotheek. De rondetafelgesprekken uit de Arthur-legende zijn daarbij metaforisch voor de manier waarop zij vormgeeft aan groei en vernieuwing. Na ruim dertig jaar komt het einde hiervan in zicht. In mei gaat Paulides met pensioen en draagt ze het stokje over aan een nieuwe generatie. Een mooie gelegenheid om terug te blikken op een roerige tijd vol emancipatorische en technologische ontwikkelingen.
In een openhartig gesprek vertelt ze geëngageerd over de tijdgeest, samenwerking en kansen voor hogeschoolbibliotheken. Het gesprek vindt plaats op een druilerige dinsdagmiddag via Teams. Uit alles blijkt dat Paulides een gedreven en – nog altijd – nieuwsgierige vakvrouw is. ‘Ik studeerde begin jaren tachtig af in Amsterdam. Ik dacht toen niet: ik word straks leidinggevende. Ik studeerde Nederlands en dan ben je voorbestemd om het onderwijs in te gaan. Ik was ook een van de gelukkigen die toen een baan in het onderwijs vond en heb een jaar lesgegeven op een middelbare school. In datzelfde jaar heb ik de opleiding Wetenschappelijk Bibliothecaris afgemaakt. Die had ik namelijk voor de helft in mijn zak door de bijvakken die ik had gevolgd. Daardoor hoefde ik nog maar één studiejaar te volgen in plaats van twee. Omdat de baanzekerheid in het onderwijs heel laag was, had ik daardoor twee potjes op het vuur. In zoverre was ik wel ambitieus: ik wilde mijn eigen broek kunnen ophouden, ook al woonde ik samen met een partner.’
Geautomatiseerde catalogus
Toen Paulides het vak Documentaire Informatiekunde ging volgen, was haar eerste college in het Engels, vervolgt ze. ‘Het ging over een van de eerste databanken waar medische artikelen geautomatiseerd werden ontsloten. Ik had echt iets van: “Wauw!” Ik moest voor mijn studie ook bibliografieën in en leerde daardoor zoeken. Ik vond het allemaal erg interessant. Door de baanonzekerheid in het onderwijs ben ik ook op banen in ons vakgebied gaan solliciteren. Ik werd aangenomen als projectleider Bibliotheeksamenwerking & Automatisering bij het toenmalige Samenwerkingsorgaan Hoger Beroepsonderwijs Breda. Het was een duobaan.’ Zij hield zich bezig met de kennis van de bibliotheekprocessen, haar collega met de automatiseringskant. ‘Hij is er halverwege mee gestopt.’
De functie van projectleider was Paulides’ eerste kennismaking met het hbo: ‘Het waren nog allemaal losse hbo-instituten die vooruit wilden lopen op een fusie die eraan zat te komen in 1986. Het behoorde tot mijn taken om de samenwerking tussen de bibliotheken van die hbo-instituten te bevorderen. We zijn begonnen met het invoeren van een geautomatiseerde catalogus, wat ook de opdracht was vanuit het ministerie. Dat is Pica [voorloper van OCLC, red.] geworden.’
Standaardisering voor automatisering
‘Als ik terugkijk op die periode, dan ben ik blij dat we optrokken met een groot samenwerkingsverband zoals Pica’, vertelt ze. ‘We wilden standaardiseren om automatisering mogelijk te maken. Dan moet je dingen met elkaar gaan afspreken. Dat kun je niet in je eentje. Ook de regels voor titelbeschrijving zijn tot stand gekomen als een vorm van standaardisatie die automatisering mogelijk maakte. Die regels hebben we eerst op nationaal niveau in Nederland afgesproken. Daarna is het internationaal verdergegaan tot – uiteindelijk – Resource Description and Access (RDA). Tegen de tijd dat dit klaar was, is het ingehaald door full-text zoeken. Maar je moet nu eenmaal ergens beginnen. Het zijn allemaal cycli die je doorloopt. Vergelijk het met een steen die je in de vijver gooit; de kringen eromheen kun je gebruiken om verder uit te bouwen en te groeien. Ik heb dat project in vijf jaar afgemaakt. Daarna had ik even geen baan, maar wel een kind.’
Enige vrouw tussen de mannen
Dat doorgroeien is niet helemaal vanzelf gegaan, zegt ze. ‘Het liep fout in de duobaan omdat we de hele tijd bezig waren elkaar te overtuigen van waar het naar ons idee heen moest. Ik ben eigenwijs en denk dan: “Ik weet het ook beter!” Op een gegeven moment is het daarom prettig om het voor het zeggen te hebben en ergens sturing aan te kunnen geven, maar projectmanagement en lijnmanagement zijn twee verschillende dingen. Ik ben een avondstudie Hoger management in non-profitorganisaties gaan volgen en op leidinggevende banen gaan solliciteren. Op een gegeven moment was het bingo en werd ik hoofd Bibliotheek/hoofd Archief bij een speciale bibliotheek in Den Haag. Daar zat ik in het managementteam als vrouw tussen allemaal mannen. De enige andere vrouw was de secretaresse die de notulen maakte.’
Aan het eind van de vorige eeuw waren de hogeschool- en universiteitsbibliotheken nog vooral mannenclubjes, herinnert Paulides zich. ‘Er waren weinig vrouwen in managementfuncties, maar de vrouwen die in een managementfunctie zaten, maakten wel deel uit van mijn netwerk. We hadden een eetclub van vrouwen die adjunct waren. We waren allemaal leidinggevend, maar wel allemaal net dat stapje eronder. Als ik dan kijk waar we nu staan, is het helemaal anders; relatief veel vrouwen in het hbo-wereldje en meer dan vijftig procent vrouw in de universiteitsbibliotheek.’
Emancipatieproces hogeschoolbibliotheken
Paulides heeft ook vaak in landelijke besturen gezeten. Een van haar eerste besturen was bij FNV Vrouw. ‘Daar leerde ik hoe ik invloed kon uitoefenen om dingen voor elkaar te krijgen. Later ben ik ook actief geworden in het Samenwerkingsverband Hogeschoolbibliotheken (SHB) als secretaris en voorzitter, en bij de KNVI. Eigenlijk was ik altijd al aan het meedenken over vernieuwing. Ik heb ook altijd een visie gehad. Daar zit ook wel mijn drive.
Als bestuurder heb ik mijn drive gevonden in het emancipatieproces van de hogeschoolbibliotheken. In de jaren tachtig stonden deze bibliotheken erbij als kleine entiteiten ten opzichte van universiteiten. Ik had de positie en de kans – en de groei was er – om hogeschoolbibliotheken serieus te laten nemen. Daar werd destijds tegenaan gekeken van: “Nou, zij trekken wel een heel grote broek aan. Waarom willen ze per se licenties, en waarom een hbo-kennisbank?”’
Als ze kijkt naar hoe de bibliotheken zijn gegroeid naar de plek die ze nu innemen, kan ze alleen maar tevreden zijn: ‘Het SHB met een bestuur dat hoofdzakelijk bestaat uit vrouwen, hoe capabel deze zijn en wat ze voor elkaar krijgen, ook binnen hun eigen hogescholen, door verbinding te zoeken en samenwerking te stimuleren – dat ik daaraan heb bijgedragen en daarover heb meegedacht, en dat we elkaar daarin hebben gestimuleerd, vind ik een prachtig groeiproces om op terug te kijken.’
Crisis bij Inholland
Inholland is Paulides’ langste baan geworden. ‘Ik ben daar in 2007 begonnen en had de opdracht om steeds meer digitale collecties aan te schaffen. Het beleid was: als we het digitaal hebben, dan gaat het papier eruit. Dat was inderdaad een vooruitstrevende visie van het toenmalige college van bestuur, dat de ambitie had om Hogeschool Inholland op te stuwen in de vaart der volkeren. Daar had ik ook een heel ruim budget voor.’
Toen de crisis bij Inholland uitbrak, was er dus al een grote digitale collectie, weet ze. ‘Er moest worden gereorganiseerd: duizend man aan ondersteunend personeel moest eruit. Ik kreeg de opdracht om twintig procent te bezuinigen op een team van dertig mensen. Zo’n percentage kan niet meer met de kaasschaaf, het betekent dat je radicale keuzes moet maken. Alles afbreken wat we hadden opgebouwd, daar voelde ik me niet prettig bij. Ik dacht: als ik kan doorpakken naar een stuk vernieuwing en hoop, hoe vervelend het ook is, dan kunnen we met elkaar een groeistap maken. Ik heb toen een roadmap gemaakt om in de periode 2012-2015 over te gaan naar een volledig digitale collectie.’
‘Heel wat uit te leggen’
Kort nadat het college van bestuur toestemde met de uitvoering van de roadmap, plaatste toenmalig collegevoorzitter Doekle Terpstra het besluit op Twitter. Daarna heeft Paulides drie weken lang de pers te woord gestaan. ‘Er viel heel wat uit te leggen, ook aan vakgenoten. Iedereen viel over het besluit heen’, zo herinnert ze zich. ‘Het was alsof we een bibliotheek ophieven, terwijl we alleen overgingen op een ander medium. Het was doorpakken op het laatste stukje, want we hadden al een grote digitale collectie, maar dat laatste stukje was wel een enorme schok. Sommige mensen dachten dat het hele onderwijs digitaal werd omdat we digitale boeken hadden. Daar was nog helemaal geen sprake van. Of dat de medewerkers “digitaal” zouden worden, maar we hebben nog steeds een heleboel mensen van vlees en bloed in dienst.’
Ze werd in die tijd veel gevraagd om lezingen te geven, ook landelijk. ‘Op het Nationale Bibliotheekcongres zat ik in het programmaonderdeel “Radicale keuzes”. Inholland was niet de enige met een radicale keuze, maar de onze baarde wel de meeste opzien in hbo-bibliotheekland.’
De kracht van samenwerken
‘Ik heb altijd veel samengewerkt’, vervolgt ze. ‘Ook de overgang naar digitaal heb ik niet alleen gedaan, maar vanuit een soort overdreven verantwoordelijkheidsgevoel dacht ik dat ik er alleen voorstond. Ik heb me als voorloper of vooruitloper ook best alleen gevoeld. Dat voelt niet fijn. Samen ben je toch sterker. Dat heb ik moeten leren.
Ik had een persoonlijke coach en een kring van collega’s om me heen met wie ik kon sparren. Er zat ook een coach op het team om het veranderingsproces te begeleiden. Het was toch een rouwproces voor de medewerkers; het afscheid van collega’s en van vertrouwde werkzaamheden, en de komst van allemaal nieuwe bibliotheekprocessen.
Nadat ik die superverantwoordelijkheid eenmaal had laten varen, werd het leven leuker. Ik heb de kracht van samenwerken binnen het team en van “het hele team in kracht zetten” toen als zeer positief ervaren. Dat had ik eigenlijk veel eerder moeten doen.’
Nieuwe ontwikkelingen
Documentaire informatiekunde is nog steeds de kern van ‘ons vak’; het doorgronden van ordeningsprincipes van informatie, stelt Paulides. ‘Dat gaat verder in het taggen en in de taxonomieën in de artificiële intelligentie. Ook AI moet je iets leren, en daar zitten ethische kwesties aan vast. Dat zijn heel interessante ontwikkelingen. Ook open science en open education bieden enorme kansen voor de bibliotheek. De rode draad is de toename van informatie en de ontsluiting daarvan: de toegang en structurering van informatie, en het ondersteunen en faciliteren van mensen. Ook in digital literacy.’
Binnen de bibliotheek van Inholland werken ze met expertisegroepen: ‘Daarin zit veel groei en zijn er veel kansen voor – wat ik dan noem – de informatieprofessional. Ik hoop van harte dat de bibliotheek een geuzennaam wordt om al die ontwikkelingen te dekken, maar het is nu aan een nieuwe generatie om vorm te geven aan vernieuwing, want ik nok ermee. Ik gun nieuwe mensen ook gewoon nieuwe kansen.’
Pensionado
We komen aan het eind van het gesprek. Buiten begint het te schemeren. We praten nog even verder over het leven als pensionado. ‘Ik heb nog andere interesses die ik wil “uitbuiten”. Ik zit natuurlijk ook met mijn taalkant. Misschien verbind ik me wel aan de plaatselijke openbare bibliotheek om het lezen te bevorderen, of die een taalclubje of literaire leesclub heeft. Ik ga ook meer muziek maken, en weer vioolles nemen om daarin verder te leren. Wat dat betreft jeuken mijn handen om doordeweeks de dingen te doen die ik nu niet doe omdat ik vind dat ik een baan heb waarvoor ik er moet zijn.’
Ida Niamat is senior informatieprofessional en freelance redacteur.
Deze bijdrage komt uit het digitale magazine IP #3/2022. Klik op de onderstaande button om het hele nummer te lezen.