Door Marianne Hermans en Rosemarie van der Veen-Oei
Studenten van de TU-faculteit Industrieel Ontwerpen hebben, dankzij ontwerpgericht onderzoek vanuit het Future Libraries Lab, al meerdere vernieuwende producten en diensten voor bibliotheken ontworpen. De opbrengst van 2020 en 2021.
Sinds de oprichting van het Future Libraries Lab, een samenwerkingsverband tussen de Koninklijke Bibliotheek (KB) en de faculteit Industrieel Ontwerpen van de Technische Universiteit Delft, heeft de KB tweemaal deelgenomen aan het Bachelor Eindproject (BEP) van deze faculteit. In 2020 en 2021 was de KB samen met een aantal openbare bibliotheken één van de opdrachtgevers in het BEP.
Het BEP houdt in dat studenten als afsluiting van hun bachelor Industrieel Ontwerpen een kwartaal lang mogen werken aan een oplossing of productontwerp op basis van een casus uit de praktijk. Het traject wordt afgesloten met een eindpresentatie aan de opdrachtgevers en een borrel met alle deelnemers – in 2020 zorgde corona voor een toost met driehonderd (!) anderen.
Verwachtingen helder krijgen
Met het BEP gaan de studenten voor het eerst voor een ‘echte’ klant aan de slag, in dit geval een bibliotheek. Het project begint met een vraagstelling van deze klant, die samen met het BEP-team een projectbeschrijving maakt op basis van de vraagstelling. Naast een duidelijke projectbeschrijving is het belangrijk om de verwachtingen over de resultaten uit het BEP-project helder te krijgen.
Bij het BEP zijn altijd meerdere klanten betrokken. De studenten kiezen zelf, naast hun klant, een opdracht met een duidelijke focus waarmee zij hun persoonlijke competenties verder kunnen ontwikkelen. De klant dient daarmee rekening te houden en de projectbeschrijving zo te schrijven dat de uitkomst verdergaat dan het huidige portfolio aan producten en/of diensten.
Dicht tegen de realiteit
Op basis van de projectbeschrijving wordt een opdrachtflyer gemaakt, die onder de studenten wordt verspreid. Het aantal studenten dat dezelfde opdracht kan kiezen, komt neer op ongeveer vijftien. Zodra alle studenten hun keuze hebben gemaakt, nodigt de klant ze uit voor de eerste bijeenkomst als een introductie van het project. Vervolgens werken de studenten aan een ontwerpgericht onderzoek, waarbij zij door een ontwerpdocent en een onderzoeksexpert worden begeleid. Gedurende tien weken vinden drie bijeenkomsten plaats, waarin de studenten telkens hun bevindingen aan de klant presenteren. De aanwezigheid van de klant hierbij is erg belangrijk, omdat op deze manier bevindingen tijdig kunnen worden bijgestuurd. Zo heeft de KB ook input kunnen leveren aan een aantal van de uitwerkingen.
Aan het einde van het BEP volgt een eindpresentatie over de opdracht. Tijdens deze presentatie laten de studenten zien hoe zij de vraagstelling uit de praktijk gaan uitwerken in een ontwerp dat dicht tegen de realiteit zit en gecompleteerd wordt met een begroting. De ervaring leert dat deze eindpresentaties realistische resultaten laten zien die veelbelovend kunnen zijn. Tijdens dit proces leert de klant om buiten de gebaande paden te treden omdat de studenten een heel andere en frisse kijk hebben op de problematiek binnen de organisatie van de klant.
2020: bibliotheekervaring opnieuw uitvinden
Hoe ziet de fysieke bibliotheek er in de toekomst uit en welke producten en diensten horen daarbij? In 2020 zijn de studenten aan de slag gegaan met vraagstukken uit de Kennisagenda voor Openbare Bibliotheken (2019). Omdat ze opereren op het snijvlak van fysiek en digitaal, zijn de studenten in staat om voor bibliotheken vernieuwende producten en diensten te ontwerpen. Vanuit de Kennisagenda zijn drie vraagstukken geformuleerd:
- Het verbinden van digitale collecties met de fysieke omgeving;
- Het vormgeven van bibliotheekfuncties in de openbare ruimte;
- Het creëren van bibliotheekmakerplaatsen in de culturele infrastructuur.
De bibliotheken hebben deze uitdagingen vertaald naar een concreet vraagstuk op lokaal niveau. Bijvoorbeeld: de bibliotheek heeft een schat aan papieren en digitale abonnementen. Gefragmenteerde navigatie (digitaal/fysiek), toegang (thuis/ter plaatse) en milieuproblemen doen ons heroverwegen hoe we deze abonnementen inbrengen. We dagen je uit om zowel een applicatie te ontwikkelen voor digitaal lezen/toegang tot tijdschriften/papers/databases als een installatie die gemakkelijk te gebruiken is – achteroverleunen en genieten van lezen.
Resultaten
Digitale collecties
Het vraagstuk over digitale collecties heeft onder meer het idee opgeleverd van een digitaal leesplankje voor scholieren, met een combinatie van toepassingen die we kennen uit datingapps: swipe door fragmenten tot je een match vindt, deel je vondst met klasgenoten en zet alles bij elkaar op je eigen digitale boekenplankje. Andere toepassingen zijn een ‘boekenzoeker’ die digitaal zoeken verbindt met de fysieke collectie en een ‘boekenkiezer’ die de keuze uit het enorme aanbod terugbrengt tot telkens een keuze uit twee alternatieven.
Buiten de muren van de bibliotheek
Dat de moderne bibliotheek veel meer is dan een leeszaal annex boekenverhuur, willen bibliotheken aan de omgeving laten zien door naar buiten te treden op een manier die past bij hun maatschappelijke functies. Deze uitdaging is door studenten vertaald naar toepassingen zoals de Tekentafel, waarmee gesprekken in de openbare ruimte worden geïnitieerd, een installatie op festivals en een netwerk van ‘library beacons’ – een modulair opgebouwde pop-upbibliotheek die telkens een andere vorm kan krijgen naar gelang de gewenste toepassing, zoals een dialoog of een voorstelling.
Creatieve makerplaats
Het derde vraagstuk ging over de bibliotheek als een plek voor creatieve makers. Hoe maak je van de bibliotheek zo’n plek, hoe kun je een makerplaats onderbrengen in de lokale culturele infrastructuur? Bijvoorbeeld door de sleutel van de makerplaats uit handen te geven aan de gebruikers en hun het platform te bieden, door makers aan elkaar te koppelen op basis van gedeelde interesses, en door niet zozeer de jeugd maar hun ouders deelgenoot te maken van wat de makerplaats voor henzelf en voor hun kinderen te bieden heeft.
2021: Makerlab
Dit jaar werkt de KB opnieuw samen met het Future Libraries Lab en studenten van de opleiding Industrieel Ontwerpen van de TU Delft. Begin 2021 is in de bibliotheeksector gestart met Makerlab: een tweejarig project waarin bibliotheken proeftuin zijn voor het inrichten en programmeren van activiteiten in een makerplaats.
In het eerste jaar nemen vier bibliotheken deel aan het project. In de lokale vestigingen wordt een makerplaats (her)ingericht op basis van een blueprint van de TU die aansluit bij de wensen van de bibliotheek. De studenten hebben de opdracht gekregen om een interactieve tool te ontwerpen die jongeren/volwassenen uitdaagt tot herhaalbezoek aan de makerplaats in de bibliotheek.
Resultaten
De ontwerpen van de studenten laten een enorme variatie zien: er zijn meubels en opdrachtkaarten, maar ook apps en socialemediatools. Alles is gericht op het stimuleren van cocreatie en interactie door samen iets te maken. De bibliotheken hebben een keuze gemaakt voor een aantal prototypes die ze zelf in productie nemen voor de inrichting van hun makerplaats. Dit zijn onder andere:
- Een meubel met opdrachtkaarten gekoppeld aan een app waarmee jongeren samen een ontwerp maken en met elkaar delen waar ze mee bezig zijn;
- Een box met kaarten waarop opdrachten staan die op een speciale makerkar in de bibliotheek worden gemaakt met gereedschap en materialen uit de makerplaats;
- Een gezamenlijk bouwproject voor de stad van de toekomst, met 3D geprinte huisjes op maquetteformaat en een green screen app, waarmee je jezelf in die stad kunt delen op Instagram;
- Een set met social media templates en tools waarmee de bibliotheek de doelgroep 15-25-jarigen kan aanspreken.
Vervolg
Het is nu aan de bibliotheken om een partij te vinden die de gekozen ontwerpen kan realiseren, zodat ze hun makerplaats daarmee kunnen inrichten. Omdat de makerplaatsen zijn ingebed in de lokale omgeving, zal dit er voor elke bibliotheek anders gaan uitzien. Tegelijkertijd zullen de ontwerpen en de beproefde methodes beschikbaar worden gesteld voor het hele bibliotheeknetwerk.
De essentie van het ontwerpend onderzoek dat Makerlab is, komt voort uit de wisselwerking tussen het ontwerp en de mogelijkheden en activiteiten die worden aangeboden. In de loop van het project wordt de samenwerking tussen ontwerpers en programmamakers geëvalueerd. Ook de impact die het gebodene heeft op de gebruikers ervan wordt onderzocht. Dit leidt tot een stevige onderbouwing van de relevantie en toegevoegde waarde van makerplaatsen, en het onderstreept het belang van samenwerking met studenten om tot daadwerkelijk innovatieve oplossingen te komen.
* delftdesignlabs.org/future-libraries-lab/
* tudelft.nl/io/samenwerken/studentenprojecten/bachelor-eindproject/
* bibliotheeknetwerk.nl/onderzoek/makerlab
* Hermans, M., Oomes, M. (2019). Samen bouwen aan kennis. Kennisagenda Openbare Bibliotheken. Den Haag: Koninklijke Bibliotheek (KB)
Marianne Hermans is kennisadviseur en Rosemarie van der Veen-Oei adviseur (inter)nationale samenwerking bij de Koninklijke Bibliotheek.
Deze bijdrage komt uit IP #6/2021. Het hele nummer kun je hieronder lezen of downloaden.