Renske Leijten over toeslagenaffaire: ‘Openbaar register van overheidsdocumenten nodig’

De Ketelaarlezing werd dit jaar gehouden door Renske Leijten, SP-Kamerlid en lid van de Parlementaire Onderzoekscommissie Kinderopvangtoeslag (POK). Ze bood een ontluisterend inkijkje in het leed van gedupeerden en het falen van de overheid, en gaf tegelijk aan waar de Haagse informatiehuishouding verbeterd kan worden. Enkele highlights.

Als student Nederlandse taal en cultuur hield ze het meest van het doen van onderzoek. In archieven speuren naar stukjes van de puzzel, waardoor je kon reconstrueren hoe in een bepaalde tijd gedacht werd over maatschappelijke zaken. Jaren later zou ze ook met een reconstructie bezig zijn, maar dan als parlementslid, om een beeld te krijgen van wat er is gebeurd bij een overheidsdienst met ernstig ontsporende fraudeopsporing, iets wat de toeslagenaffaire is gaan heten. Al noemt Renske Leijten het liever toeslagenschandaal. ‘Ik vind affaire te frivool. Een affaire is toch wel iets spannends … er zit nog iets wederkerigs in. Dat is hier niet het geval.’

Ze geeft vervolgens een ontluisterend inkijkje in wat er jarenlang achter de schermen heeft plaatsgevonden. Van de strengere invulling van de wet rondom de kinderopvangtoeslag, de harde aanpak van de Belastingdienst die werkte op basis van targets en het ICT-systeem dat selecteerde op basis van discriminerende algoritmes, tot het achterhouden of niet verwerken van informatie die belangrijk was voor het beoordelen van een casus. En ze vertelde over het leed van gedupeerden – onterecht aangemerkt als fraudeur, met een schuld van 15.000 euro of hoger, verlies van werk en een toeslag die wordt stopgezet. ‘Dan gebeurde eigenlijk altijd dát wat mij zo woedend heeft gemaakt: mensen gingen op verkeerde gronden in bezwaar. Hadden ze maar geweten dat ze niet tegen het bedrag in bezwaar moesten gaan, maar tegen de aantijging.’

Als een soort detective

Een reconstructie maken van wat er is gebeurd, is dat nu de taak van een Tweede Kamerlid?, vraagt Leijten retorisch. Ze vindt van niet, maar het is wel een feit. ‘Via informatie van journalisten, advocaten en gedupeerden, en zeker ook mensen intern bij de Belastingdienst/Toeslagen, zijn Pieter Omtzigt en ik als een soort detective bezig geweest. Daar worden we voor geprezen, maar het is wel absurd. Allereerst hadden de Belastingdienst en het ministerie van Financiën dit zelf moeten doen, maar de intrinsieke motivatie om gemaakte fouten recht te zetten ontbreekt tot op de dag van vandaag en zit ook niet in het DNA van de overheid.’

Voor het maken van een reconstructie is het van groot belang dat er informatie is, weet Leijten, en dat die informatie volledig is. Ze citeert uit het POK-rapport: ‘Een van de terugkomende thema’s in deze materie is dat de informatievoorziening niet voldoet aan de terecht gestelde verwachtingen van ouders, bewindspersonen, ambtelijke top en Kamers. Het is buitengewoon betreurenswaardig om vervolgens in de informatievoorziening aan de commissie gebreken te moeten constateren. De commissie kan er gezien de vele tekortkomingen niet op vertrouwen dat nu alle gevorderde informatie daadwerkelijk in het bezit is van de commissie. De commissie is zeer ontstemd over dat de informatievoorziening door het ministerie van Financiën op deze wijze is verlopen, omdat niet uitgesloten kan worden dat er daardoor omissies in de reconstructie zitten.’ Het rapport leidde uiteindelijk tot het aftreden van de regering Rutte III.

Cultuur van spinnen en framen

Hoe heeft dit alles nu kunnen gebeuren? Dat komt naar Leijtens mening door ‘een giftige cocktail van een aantal factoren’. ‘Ten eerste het mensbeeld: iemand die eventjes of langer de overheid nodig heeft voor zorg, inkomen of toeslagen wordt gewantrouwd. Hij of zij moet aantonen recht ergens op te hebben, en dat aantonen is verschrikkelijk ingewikkeld. Ook is er hard bezuinigd op overheidsdiensten, waarbij is gedacht dat mensen makkelijk door computers kunnen worden vervangen. Verder is de dienstverlening van de overheid meer en meer een product en een proces geworden, en uitvoerende professionals worden evengoed in producten en processen gedrukt en op output afgerekend. Er is ook vaak angst om misstanden te melden, of gelatenheid omdat het toch niet aankomt.’

De eerste stap naar verbetering is openheid en eerlijkheid, vindt ze, en daarvoor is het hebben van goede archieven cruciaal. ‘Daardoor zal de controle op overheidsbesluitvorming verbeteren, en goede archieven zullen ook de cultuur van spinnen en framen terugdringen. Hopelijk helpt de uitgebreide beschrijving van wat er gebeurde in het toeslagenschandaal, maar er is tegelijk een onuitputtelijke lijst van onderwerpen waarbij eerder gesignaleerd had kunnen worden dat iets echt fout zat als er een openbaar register van overheidsdocumenten was aangelegd. Daar kunnen we naar Noors en Brits model snel mee beginnen, en dat register kunnen we dan zorgvuldig gaan aanvullen met documenten uit het verleden.’

Digitalisering wetgevingsproces

Van het toeslagenschandaal wordt veel geleerd, weet Leijten. ‘De rechters hebben zichzelf geanalyseerd en de Raad van State ook. Wij – de Tweede Kamer – hebben ingezien wat datadelen kan opleveren aan onrechtmatigheid. De gegevens van de fraudelijst van de Belastingdienst werden gedeeld en hebben bij andere overheidsinstanties mogelijk meegespeeld in de besluitvorming. Er ligt nu een project om dit allemaal op te ruimen. De Kamer heeft ook gezegd dat we een algoritmeregister moeten krijgen. En vanuit de Raad van State kwam een interessant advies hoe we als medewetgever moeten omgaan met digitalisering in het wetgevingsproces. Niet alleen moet altijd kenbaar worden gemaakt aan een burger op basis van welke informatie een geautomatiseerd (algoritmisch) besluit wordt genomen. Ook moeten wij bij het accepteren van wetten beseffen dat bij het invullen ervan altijd nog digitale processen volgen en dat de keuzes die daarin worden gemaakt niet waardevrij zijn. Daar hoort de medewetgever ook inzicht in te krijgen en invloed op te kunnen uitoefenen.’

Algoritmewaakhond

Hoe dit vorm gaat krijgen, zal debat vergen met het nieuwe kabinet, zegt Leijten, waarbij ze hoopt dat digitalisering niet alleen als economische kans wordt gezien. ‘In het stuk van VVD en D66 wordt de passage over digitalisering afgetrapt met de kansen voor het verdienmodel van Nederland. Het eindigt wel met het versterken van de grondrechten en het voornemen van een algoritmewaakhond. Dat is hoopgevend. Al is het voor ons natuurlijk nog afwachten wat uiteindelijk in een nieuw regeerakkoord komt te staan. We zullen in ieder geval moeten zorgen dat we in het huidige en toekomstige digitale tijdperk betere waarborgen gaan bieden voor openheid over de besluitvorming, toezicht op en beperking van het gebruik van data, en goede archivering.’

De hele lezing is terug te lezen en kijken op nationaalarchief.nl/over-het-na/nieuws/ketelaarlezing-2021-hoe-heeft-dit-alles-nu-kunnen-gebeuren.


De Ketelaarlezing is in 2002 door het Nationaal Archief geïntroduceerd bij het vertrek van prof. dr. Eric Ketelaar uit de Rijksarchiefdienst, met als doel de dialoog tussen archiefwezen en maatschappij te stimuleren. Als algemene rijksarchivaris in de jaren 1989-1997 en in diverse andere functies heeft Ketelaar zich ingezet voor de modernisering, professionalisering en versterking van het Nederlandse archiefwezen. 


Deze bijdrage komt uit IP #9/2021. Het hele nummer kun je hieronder lezen of downloaden.