Recht op informatie: juridische aandachtspunten bij open access

Door: Mark Jansen

Het open-accesspublicatiemodel wordt steeds populairder. Steeds meer (wetenschappelijke) auteurs zijn er namelijk principieel van overtuigd dat artikelen en onderzoeksgegevens vrijelijk verspreid en hergebruikt zouden mogen worden. Dit uitgangspunt spreekt mij ook zeer aan. Dat neemt niet weg dat er wel enkele juridische aandachtspunten zijn rond open access. In deze column behandel ik een aandachtspunt dat met name relevant is voor degene die zelf iets wil publiceren onder toepasselijkheid van een open-accesslicentie of die bestaande artikelen verder wil verspreiden.

Een van de aandachtspunten bij open access (en in het algemeen in het recht) is dat je niet kunt weggeven wat je niet bezit. Ik zal dit toelichten. Bij het verspreiden van een artikel onder een open-accesslicentie wordt vaak (kort samengevat) aan eenieder toestemming verleend om alles te doen met het artikel, zolang de aanduiding van de oorspronkelijke auteurs maar intact blijft. Die toestemming kan echter alleen maar gegeven worden door degene aan wie de auteursrechten op het artikel toekomen. Die rechthebbende kan best wel eens een ander zijn dan de feitelijk auteur van het artikel. Dat is zelfs heel waarschijnlijk, omdat artikel 7 van de Auteurswet bepaalt dat de auteursrechten van werken die door werknemers zijn gemaakt bij het verrichten van hun normale werkzaamheden in principe toekomen aan de werkgever. In sommige gevallen is het zelfs behoorlijk complex aan wie nu precies welke auteursrechten toekomen (bijvoorbeeld bij samenwerkingsverbanden van verschillende (groepen van) auteurs). De complexiteit is daarin gelegen dat zowel één auteursrecht aan meerdere partijen kan toekomen (in een gemeenschap) als dat op één (overkoepelend) werk meerdere auteursrechten kunnen rusten (en de combinatie daarvan).

Het is denkbaar dat de auteursrechthebbenden helemaal niet willen dat artikelen onder een openaccesslicentie worden verspreid. Het verspreiden van artikelen onder een open-accesslicentie zonder toestemming van de rechthebbenden is in beginsel onrechtmatig en leidt tot schadeplichtigheid. Die aansprakelijkheid bestaat in principe ook voor de partijen die een reeds onder OA gepubliceerd artikel verder verspreiden (zoals bibliotheken). Het is wel denkbaar dat die laatste partijen, om verschillende juridische redenen (de details gaan te ver voor deze column), uiteindelijk minder hoeven bij te dragen in de schade die is geleden door de rechthebbenden. Dat betreft echter complexe juridische discussies waar je helemaal niet in zou willen moeten belanden. Mijn boodschap is dan ook dat wie een artikel onder open access wil publiceren, vooraf zal moeten onderzoeken of hij daartoe wel gerechtigd is. Partijen die reeds onder open access gepubliceerde artikelen verder willen verspreiden, zouden vooraf garanties moeten vragen aan de partijen van wie de artikelen afkomstig zijn zodat verdere verspreiding geen inbreuk op intellectuele eigendomsrechten met zich meebrengt.

Dat aandachtspunt gaat echter verder: zo zal er ook voordat wordt ingeschreven op een onderzoekssubsidie die vereist dat het uiteindelijke onderzoeksresultaat onder open access wordt vrijgegeven, door de inschrijver moeten worden onderzocht of de rechten op dat uiteindelijke resultaat wel aan hem zullen toekomen. Zo niet, dan moeten vooraf maatregelen worden getroffen (zoals overdracht van rechten van de rechthebbenden aan degene die publiceert) om toekomstige problemen te voorkomen. Dit alles geldt ook voor het vrijgeven van de bij het artikel behorende (onderzoeks)gegevens. Die onderzoeksgegevens worden mogelijkerwijs als gegevensverzameling beschermd door de Databankenwet. Een auteursrecht inroepen op de gegevens zal niet slagen. Ook voor het databankenrecht geldt, evenals bij het auteursrecht, dat voorafgaande aan publicatie eerst zal moeten worden uitgezocht wie rechthebbende is. Het lastige voor de praktijk is dat het auteursrecht en het databankenrecht op het geheel van een artikel en de onderliggende gegevens, toch aan verschillende (rechts)personen kan toekomen. Dit kan dus betekenen dat wanneer zowel het artikel als de onderliggende data worden gepubliceerd, voor publicatie aan twee (groepen van) (rechts)personen om toestemming moet worden gevraagd. Opnieuw geldt dat hier voorafgaand aan de publicatie aandacht aan zou moeten worden geschonken.

Hoe deze toestemming dient te worden verkregen en op welke wijze, is nog open voor debat. Een debat dat de komende jaren vaker zal worden gevoerd en een debat dat ook diverse andere gerelateerde onderwerpen zal raken, zoals veiligheid en toegankelijk. In deze verwijs ik graag naar de hand-outs van de presentatie van een symposium over dit thema op 22 juni jl. waar ik heb gesproken (te vinden via bit.ly/LBdLhG). Deze zijn in de geest van open access uiteraard vrij om te delen en kostenloos. Goed voorbeeld doet immers volgen.

Mark Jansen is advocaat IT-recht en Intellectuele Eigendom bij Dirkzwager advocaten & notarissen.

Deze bijdrage komt uit IP nr. 9 / 2012. Het gehele nummer kun je hier lezen