Door: Raymond Snijders
Tegen de tijd dat je dit leest, is de internetconsultatie over de nieuwe bibliotheekwet al weer gesloten. Met een internetconsultatie wil de overheid bij belanghebbenden en belangstellenden reacties uitlokken op nieuwe wet- en regelgeving die door het kabinet wordt voorbereid. Zo vroeg zij kortgeleden om feedback op het voorstel voor een nieuwe bibliotheekwet, of beter gezegd de Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen. In deze wet zou vastgelegd en beschreven moeten worden welke functie de openbare bibliotheken vervullen en hoe dit georganiseerd wordt in Nederland. Die reacties zijn hard nodig. Ook al heeft het openbare bibliotheekwerk een rijke en lange geschiedenis in Nederland, nut, doel en functie ervan zijn de afgelopen honderd jaar niet eenduidig in onze wetgeving verankerd geweest. En tja, dan krijg je veel interpretaties en meningen over hoe zo’n nieuwe wet eruit moet komen te zien.
Zo was de overheid via Rijkssubsidievoorwaarden vanaf het begin wel betrokken bij subsidiëring en bekostiging van de openbare bibliotheken, maar duurde het tot 1975 voordat er een echte bibliotheekwet kwam: de Wet op het openbaar bibliotheekwerk. Deze wet had als doel om allerlei aspecten rondom functies en bekostiging van openbare bibliotheken centraal (en evenwichtig) te regelen. Zij deed dienst tot 1987.
Het centraal regelen van voorzieningen door het Rijk was echter niet populair meer in de tweede helft van de jaren tachtig. Door decentralisering van beleidskeuzes kwam het openbare bibliotheekwerk in de Welzijnswet 1987 onder verantwoordelijkheid van de lagere overheden. Provincies kregen een steunfunctie voor de openbare bibliotheken en de gemeentes het uitvoerende werk. Zij gingen nu over de subsidies en daarmee de bekostiging van die bibliotheken.
Het openbare bibliotheekwerk verhuisde in 1993 opnieuw naar een nieuwe wet. In de Wet op het specifiek cultuurbeleid – en dan alleen in artikelen 11a en 11b van die wet – vind je een summiere opsomming van functies en eisen aan het bibliotheekwerk. Hierin gaat het alleen over de contributiebepaling, het leenverkeer en het lokale en provinciale (bibliotheek)netwerk.
Deze wet is nog steeds geldig, ook al is de wereld van openbare bibliotheken de afgelopen twintig jaar een stuk complexer geworden. Er spelen vele maatschappelijke, organisatorische en digitale ontwikkelingen, waardoor de wetsartikelen in kwestie behoorlijk verouderd overkomen.
Reden voor staatssecretaris Zijlstra (OCW) om in 2011 een kamerbrief ‘actualisering bibliotheekwetgeving’ naar de Tweede Kamer te sturen. Zijn streven: een nieuw wettelijk kader waarin de herstructurering van het openbare bibliotheekwerk centraal zou moeten komen te staan. Maar waarbij vooral de totstandkoming van één landelijke digitale bibliotheek leidend zou worden.
Inmiddels zijn we twee jaar en vele discussies verder. Eindelijk ligt er een voorstel voor de nieuwe Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen. Hierin vinden we 29 wetsartikelen die bijvoorbeeld de maatschappelijke functies van de openbare bibliotheek definiëren, die vastleggen dat er een landelijke digitale bibliotheek komt en die – middels samenwerking tussen alle bibliotheekorganisaties – wil borgen dat alle inwoners van Nederland toegang hebben tot zo veel mogelijk informatie en cultuur.
Deze nieuwe bibliotheekwet dient rekening te houden met de digitale ontwikkelingen en moet het bibliotheekstelsel de eenentwintigste eeuw in loodsen. Daar mag best nog wel over gepraat en gediscussieerd worden, vind ik. Ook al is de internetconsultatie nu gesloten.
Raymond Snijders is senior informatiebemiddelaar bij Hogeschool Windesheim.
Deze bijdrage komt uit IP nr. 5 / 2013. Het gehele nummer kun je hier lezen