Simone van der Hof is onlangs benoemd tot hoogleraar Recht en Informatiemaatschappij aan eLaw@Leiden, het Centrum voor recht in de informatiemaatschappij van de Universiteit Leiden. Daarvoor werkte zij als universitair hoofddocent Regulering van ict aan de Universiteit van Tilburg.
Wat zijn de grootste problemen van de informatiemaatschappij?
Achterhalen hoe uiteenlopende relaties tussen actoren (individuen, staat, bedrijfsleven) veranderen, welke consequenties dat heeft vanuit het oogpunt van regulering en hoe een optimale rechtspositie van het individu kan worden gewaarborgd. Ik ben met name beducht voor een eroderend effect op de autonomie van het individu en een gebrek aan transparantie in technologische ontwikkelingen die vergaande gevolgen hebben voor diens rechtspositie.
Ik ben heel verheugd over de prachtige nieuwe uitdaging in Leiden. Het biedt mooie mogelijkheden voor mijn onderzoek en onderwijs. Op dit moment wordt door de afdeling Jeugdrecht hier bijvoorbeeld hard gewerkt aan de oprichting van de master jeugdrecht – de eerste en enige in Nederland – en daarbinnen zal ik een vak gaan geven over regulering van internetrisico’s voor kinderen. Dat is natuurlijk geweldig!
Welke invloed heeft technologie op de rechtspositie van burgers?
Technologie biedt de burger veel gemak, informatie en entertainment en heeft in die zin een positieve uitwerking op ons leven, maar een van de nadelen is toch wel dat technologie de rechtspositie van de burger over het geheel genomen uitholt. In een maatschappij waarin we 24/7 in de gaten worden gehouden door overheid en bedrijfsleven, wordt onze autonomie geweld aan gedaan en worden onze vrijheidsrechten steeds meer beknot. Daar moet wat mij betreft een weerwoord op komen en een van de belangrijke vragen is welke rol recht en regulering daarin kunnen spelen.
Zijn kinderen bijzonder kwetsbaar als deelnemer aan de informatiemaatschappij?
Kinderen en jongeren zijn makkelijker te misleiden, doorgronden minder goed potentiële risico’s en doorzien vaak ook minder goed de consequenties van hun handelen op de langere termijn. Ze maken bovendien heel veel gebruik van internet en andere communicatietechnologieën – zijn er niet alleen mee opgegroeid maar soms zelfs mee vergroeid zou je kunnen zeggen – en dat kan de kans dat ze vervelende dingen meemaken vergroten.
Je gaat binnenkort drie maanden naar de School of Information Management van Victoria University of Wellington, Nieuw-Zeeland. Wat ga je daar doen?
Ik ga daar werken aan internationale publicaties over mijn onderzoek naar digitale identiteiten, privacy policies en cyberpesten. Verder wil ik daarover in gesprek gaan met studenten, academici en beleidsmakers. Binnen de School of Information Management wordt buitengewoon interessant onderzoek gedaan naar social media dat raakvlakken heeft met mijn academische interesse in jongeren, internet en regulering.
Wellington is bovendien de hoofdstad van Nieuw-Zeeland en vanuit de universiteit zijn de lijnen naar de overheid kort. Dus ik wil ook daar contacten leggen voor mijn onderzoek naar het construeren van digitale identiteiten door de overheid. Ik heb begrepen dat privacybescherming in Nieuw-Zeeland een centrale rol speelt in de relatie tussen burger en overheid. Wellicht kunnen daaruit voor Nederland nog lessen worden getrokken.
Wat zou er volgens jou gedaan moeten worden om informatievaardigheden van burgers te vergroten?
Informatievaardigheden en mediawijsheid moeten worden ingebakken in het onderwijs, op zo vroeg mogelijke leeftijd – dus zeker al vanaf de kleuterschool.
Welke studie heb je gedaan?
Ik heb Nederlands recht (afstudeerrichting: privaat- en strafrecht, specialisatie intellectueel eigendomsrecht) gestudeerd.
Je eerste baan?
Ik ben begonnen als onderzoeker bij het Molengraaff Instituut voor Privaatrecht, Universiteit Utrecht.
Hoe hebben zoekmachines het vak van de wetenschapper veranderd?
Informatie is veel toegankelijker geworden en dat helpt enorm in ons onderzoeks- en onderwijswerk. Tegelijkertijd moet je je er ook bewust van zijn dat hetgeen Google je laat zien, wellicht wordt ingegeven door je eerdere zoek- en klikgedrag. Je moet dus wel kritisch en alert blijven en traditionele (onder)zoek(s) vaardigheden niet verleren.
Wat is je favoriete literaire werk?
An artist in the floating world van Kazuo Ishiguro. Het is een prachtig boek over maatschappelijke verandering, (geen) verantwoordelijkheid nemen voor je verleden en ontkenning. Als lezer voel je je steeds ongemakkelijker als je erachter komt dat het beeld dat de hoofdpersoon van zichzelf schetst niet overeenkomt met de werkelijkheid.
Welk papieren boek las je het laatst?
Kafka on the shore van Murakami Wood.
Heeft het papieren boek nog toekomst?
Ik lees steeds meer boeken via mijn ereader, maar zou het toch jammer vinden als het ‘echte’ boek verdwijnt. Het is echter een kwestie van tijd voordat het vooral een museumstuk is.
De beste zoekmachine die je kent?
Google. Het is de enige zoekmachine die ik gebruik.
Je favoriete vrijetijdsbesteding?
Lezen, muziek luisteren, misdaadseries (liefst Scandinavische of Britse) kijken en ‘socializen’.
Wat zou je willen zijn als je geen wetenschapper was?
Singer-songwriter. Als ik meer talent had tenminste. Ik heb niet één voorbeeld, maar houd van onder meer Feist, Lykke Li, Beady Belle en Joan As Police Woman.
Deze bijdrage komt uit IP nr. 1&2 / 2012. Het gehele nummer kun je hier lezen