Professional in het nieuws: Marjet Douze

Marjet Douze (1949) was adjunct directeur/hoofd Sector Informatieverzorging Aletta, instituut voor vrouwengeschiedenis. Zij is met vervroegd pensioen gegaan. 

Waarom ben je met vervroegd pensioen gegaan?

Aletta is dit voorjaar gefuseerd met E-Quality, kenniscentrum voor emancipatie, gezin en diversiteit. Dat brengt een ingrijpende reorganisatie en een nieuwe koers met zich mee. Ik ben bijna 63 en vind het een goed moment om deze (mooie!) klus aan een nieuwe opvolger over te laten. Fantastisch dat dat Ingeborg Verheul is geworden.

Je bent lang bij Aletta (en voorgangers) gebleven?

Ja, 27 jaar! In mijn werk kwamen drie passies bij elkaar: feminisme, het informatievak en geschiedenis. Mooier kon niet. Bovendien is het een fijne organisatie om bij te werken, die bovendien altijd in beweging is. Regelmatig heb ik de vraag gesteld gekregen of het niet vervelend is om te werken in een organisatie met bijna alleen maar vrouwen. Nee dus. De ‘soft skills’ van vrouwen waarover zo vaak gepraat wordt – vanzelfsprekend gecombineerd met een professionele manier van werken – maken het werken in een vrouwenorganisatie bijzonder prettig.

Hoe heeft de informatievoorziening van de vrouwenbeweging zich gedurende je carrière geprofessionaliseerd?

Het aantal vrouwenbibliotheken en -archieven in Nederland is in mijn carrière geslonken van ruim veertig naar vier. Dat heeft alles met professionalisering te maken. De meeste vrouwenbibliotheken waren vrijwilligersorganisaties en de tijd is voorbij dat een goede (vrouwen) informatievoorziening kan worden gerund door (alleen) vrijwilligers. Aletta was altijd al de grootste en de meest geprofessionaliseerde. Maar net als andere bibliotheken en archieven moesten we hard werken om de grote ontwikkelingen in het vak bij te houden. Verder heeft de professionalisering zich ook vertaald in een verschuiving in het personeelsbestand: meer formatie voor het ontwikkelen van websites en informatiearchitectuur.

Hoe kijk je aan tegen de vervagende scheidslijnen tussen archief, documentatie, bibliotheek en museum?

Dat die scheidslijnen vervagen, merken we in de praktijk: al deze materiaalsoorten zitten in de collectie. Al sinds 1992 wordt alles met de Vrouwenthesaurus toegankelijk gemaakt. Aan de voorkant (de website) kan alles in één zoekactie doorzocht worden, maar ook afzonderlijk. Aan de achterkant blijken er toch nog wel wat verschillen te zijn. Vooral het toegankelijk maken van archieven (inventariseren) vereist een ander soort deskundigheid dan het ontsluiten van publicaties. Bij Aletta E-Quality zijn nu informatiespecialisten opgeleid die inzetbaar zijn om alle materiaalsoorten toegankelijk te maken. Als het gaat om duurzaam bewaren: natuurlijk moet alles in één e-depot, en natuurlijk moeten we daarvoor aansluiten bij een grote organisatie. Dat wordt nog lastig omdat de bibliotheken en archieven in Nederland op dit terrein nou niet bepaald samenwerken… Een uitdaging voor mijn opvolgster.

Is samenwerken belangrijker geworden voor bibliotheken?

Samenwerken is lijfsbehoud. Aletta heeft zich al jaren geleden gerealiseerd dat een kleine stand alone bibliotheek/archief niet overleeft. Daarom heb ik in 2006 het initiatief genomen tot de oprichting van de Werkgroep Speciale Wetenschappelijke Bibliotheken. De UKB was voor ons een gesloten bolwerk. Nu we geassocieerd UKB-lid zijn, worden we gehoord en gezien. Collecties van WSWB-leden zijn opgenomen in Picarta en Worldcat en we praten mee over de landelijke infrastructuur. Welke studie heb je gedaan? GO-A, GO-D en MO-geschiedenis. En daarnaast verschillende managementopleidingen.

Je allereerste baan?

Bibliotheekmedewerker bij het Nederlands Centrum voor Amateurtoneel.

Wat is je favoriete site?

Nog maar zelden ga ik rechtstreeks naar sites of blogs. Ik kom erop terecht via Twitter. Tweets van Eric Hennekam leiden bijna altijd naar interessante informatie, via IPnieuws bezoek ik de site van InformatieProfessional en Inge Angevaare houdt mij via haar twitterberichten op de hoogte van alles wat met duurzame opslag te maken heeft. Dat zijn slechts drie voorbeelden. Van de negentig twitteraars die ik volg, is zeker een derde voor mij relevant om op de hoogte te blijven van de vakontwikkelingen. Al heeft deze manier van werken ook een nadeel: ik mis soms informatie. Zo kwam ik er onlangs achter dat Matthijs van Otegem op de site van InformatieProfessional zulke boeiende blogs over de backoffice schrijft.

En je favoriete literaire werk?

De moeilijkste vraag! Ik kies uit vele The Time of Our Singing van Richard Powers.

Welk ebook las je het laatst?

Het familieportret van Jenna Blum. Is trouwens ook mijn eerste ebook.

Heeft het papieren boek nog toekomst?

Het literaire boek zeker, want fijn om in je hand te hebben. Veel wetenschappelijke publicaties zijn natuurlijk al lang niet meer in een papieren versie te lezen. Voor mij is dat lastig omdat ik niet goed lange stukken kan lezen op een scherm. Maar ik heb niet de toekomst…

De beste app die je kent?

De Volkskrant op mijn iPad. Geen discussie meer met mijn partner over ‘wie mag de krant mee’. Geen grote stapels kranten meer doorwerken na een vakantie.

Wat ga je nu doen?

Meer reizen, wandelen, lezen en naar het theater. En mijn genealogie uitzoeken van de vrouwelijke lijn. Ik wil graag archiefonderzoek doen en dit lijkt mij een leuk onderwerp om mee te beginnen.

Deze bijdrage komt uit IP nr. 10 / 2012. Het gehele nummer kun je hier lezen