Oud-studenten blikken terug op hun opleiding: structureren en schakelen

Een jaarlijks terugkerende vraag van docenten bij elke diploma-uitreiking: hoe zal het deze studenten straks in de praktijk vergaan? Oud-docent Jos van Dijk benaderde een aantal van zijn oud-BDA/BDI/IDM-studenten en ontdekte een rijk gevarieerde invulling van het vak.

Door: Jos van Dijk

Een van de lastigste vragen van aspirant-studenten IDM tijdens voorlichtingsdagen vond ik altijd: wat kun je met deze opleiding worden? Aan de ene kant waren er scholieren die met een traditioneel beeld van de bibliothecaris kwamen kijken. Hun begeleidende ouders waren daarover meestal uitgesproken positief. Aan de andere kant spraken we mensen die wilden weten of er nog meer perspectief zat in de opleiding dan een plaats achter de balie van de openbare bibliotheek.

Het antwoord op die vraag bestond meestal uit een hele rits modieus betitelde functies, met de bibliothecaris (en nadrukkelijk niet de balie) als een van de opties. Een brede opleiding dus, met vele mogelijkheden. Het is dan ook goed om nu van oud-studenten te horen dat ze op heel verschillende plekken hun vak uitoefenen. En dat zij zich in de loop van de tijd ook staande hebben kunnen houden in de lawine van technologische en institutionele veranderingen die op hen af zijn gekomen sinds het einde van hun studie.

Waar zit je?

Mijn eerste vraag was natuurlijk: wat doe je tegenwoordig? Een paar voorbeelden geven de verscheidenheid van werkkringen en functies aan. David de Haan (afgestudeerd in 2002) werkt bij de gemeente Den Haag en is verantwoordelijk voor beheer en continuïteit van het interne SharePoint-platform en de uitbouw van dit platform tot een geïntegreerde ‘digital workplace’. Ina Esman-Stegeman (2000) leidt de vestiging van de openbare bibliotheek in Alphen aan de Rijn. Jon Peter van den Oever (1992) is zelfstandig consultant op het gebied van digitalisering en zoekmachines. Hij adviseert en begeleidt grote organisaties ‘in de synchronisatie van informatie en innovatieve technologie’. Tony Kerklaan (1995) onderhoudt bij een architectenbureau de bibliotheek die bestaat uit bouwdocumentatie, normen, wetteksten, vakliteratuur. Ben de Lange (2004) is bij een internationale juridische dienstverlener verantwoordelijk voor ‘alles wat een internetcomponent heeft’. Richard Lalleman (2005) heeft veel freelance werk gedaan en heeft daarnaast verder gestudeerd. Hij is nu bij Ernst & Young verantwoordelijk voor ‘het verbeteren van de competenties van de medewerkers in het delen en opslaan van informatie en kennis’. Raffaela Marziani (2011) zoekt bij Elsevier de beste en meest kosteneffectieve oplossingen/systemen voor het uitgeven van e-content op Elseviers platforms. Nevenka Miladinovic (2011) is vanuit Sogeti gedetacheerd bij een bank om te controleren of het geautomatiseerde proces van dataleverantie voor een afdeling van de bank naar wens verloopt.

Specialisten, spillen en spinnen

In de ‘corebusiness’ van de oud-studenten komen we zowel het specialisme van de ontsluitingstechnieken tegen als een meer generalistische opdracht om tussen ict en gebruikers te schakelen. George Siemensma (1980) is na een lange carrière nu hoofd van de Bibliografische afdeling en de afdeling Selectieservice bij NBD Biblion. ‘Nooit gedacht dat ik weer bij het hart van het vak (ontsluiting) uit zou komen,’ schrijft hij. En die ontsluitingstechnieken komen we vaker tegen. Hugo Benne (1995) noemt als een van zijn taken bij de Hogeschool Rotterdam: training in het gebruik van bibliografische tools en in het slimmer zoeken op internet.

Daarnaast fungeren de oud-IDM’ers vaak als bemiddelaar. Mirjam Valstar (2010) werkt als functioneel beheerder voor het klantinformatiesysteem bij een zorgverzekeraar. ‘Eigenlijk ben ik de spil tussen de business en ict,’ schrijft Mirjam. ‘Ik vertaal de vraag van de gebruiker naar een begrijpelijke taal voor de ontwikkelaar. Daarnaast bestaat de functie in de dagelijkse praktijk natuurlijk ook uit het aansturen van testers en specificeerders en het ondersteunen van de projectleider.’ Koen Bakker (1997) is programmamanager / projectleider DMS bij de gemeente Den Haag, in zijn eigen woorden: ‘spin in het web tussen functioneel-, technisch- en applicatiebeheer’. Nico Bal (1999) is informatiespecialist en relatiebeheerder bij de Dienst Informatievoorziening van de Tweede Kamer. ‘Mijn corebusiness is onder meer het onderhouden van contacten met de fracties, polsen of hun wensen nog aansluiten bij onze producten en verder ben ik partner bij het ontwikkelen van nieuwe diensten.’

Ten slotte zien we de IDM’ers na verloop van tijd ook terug in het management. Niels van Eijkelenburg (2003) is directeur bij de Nederlandse tak van Norvell Jefferson, een bedrijf dat audiovisuele en digitale producties levert aan het bedrijfsleven. Hij heeft een verantwoordelijkheid voor kantoorzaken, onder andere personeel, en stuurt daarnaast projectteams aan die de producties realiseren met ‘creatieven’ en de ontwikkelaars.

Wat beschouw je achteraf als de belangrijkste waarde van je opleiding?

Voor de oudste ex-studenten een moeilijke vraag. Ellen van Breda (1981, Universiteit Wageningen): ‘Ik denk dat de traditionele opleiding die ik destijds heb gehad nauwelijks meer relevant is voor mijn huidige functie waarin ik met veel, heel veel digitale informatie werk.’ Bert Geers (1983, werkzaam bij de Tweede Kamer): ‘In de opleiding heb ik nog geen onderwijs gehad over automatisering, terwijl dat in de praktijk al wel snel zijn intrede deed. Daardoor heb ik altijd het gevoel gehouden dat ik het vak in de praktijk heb moeten leren.’ Sommigen noemen nadrukkelijk het belang van aanvullende opleidingen in hun carrière. Anders dan bij recent afgestudeerden valt bij de ouderen waardering te beluisteren voor de brede basis van de BDA. Karin Solé-Valk (1982, herintredend schoolmediathecaris): ‘De brede achtergrond, het stimuleren van een nieuwsgierige aard en een brede algemene ontwikkeling, het “ruiken aan alles” helpt me nog steeds.’

Wat jongere informatieprofessionals is bijgebleven van de initiële opleiding is enerzijds het specialisme, de waarde van informatie, hoe je ermee omgaat en dan vooral de informatievaardigheden en de ontsluitingstechnieken. En anderzijds zijn dat de brede, algemene vaardigheden – communicatie, onderzoek, rapportage, projectmatig werken – die een professional op hbo-niveau nodig heeft. Niels van Eijkelenburg noemt: structuur aanbrengen (‘niet alleen in informatie, maar in alles wat ik doe’), als ‘linking-pin’ fungeren en zorgen dat de documentatie toegankelijk blijft (‘het is voor een creatief bureau van belang om projectassets/ documenten intern op orde te hebben’). David de Haan: ‘De opleiding leert je op een bepaalde manier naar informatie kijken. Je zoekt automatisch naar structurering die voor betere terugvindbaarheid zorgt. Ik merk mijn achtergrond vooral in vergelijking met anderen die meer vanuit communicatie, marketing of techniek naar informatie kijken. In mijn huidige functie heb ik ook veel aan de vaardigheden om je snel te kunnen verplaatsen in de informatiebehoeften van anderen. De vraag achter de vraag zoeken, zelfs als er nog geen vraag gesteld is.’ John Warnas (1995): ‘Wat ik geleerd heb is in ieder geval een helikopterview behouden, bij verschillende projecten niet te veel de diepte in maar het totaaloverzicht behouden. Daarnaast heb ik in mijn functie als webredacteur geleerd te denken in doelgroepen.’

Het kunnen schakelen tussen gebruiker en systeem of dienst ziet ook Maike Timisela-Mohamad (1994, thans beheerder van een studentinformatiesysteem) als een belangrijke waarde: ‘De vraag van de eindgebruiker kunnen vertalen naar de mogelijkheden of onmogelijkheden van het systeem.’ Raffaella Marziani: ‘De belangrijkste waarde van mijn opleiding voor deze functie is ongetwijfeld het leren om kritisch naar de stakeholders te luisteren en hun opdrachten te evalueren aan de hand van open vragen en doorvragen.’

Hoe onderscheiden IDM’ers zich van andere professionals?

Vooral in die schakelfunctie onderscheiden IDM’ers zich naar eigen zeggen van hun collega’s. Nevenka Miladinovic vertelt dat ze met haar gevoel voor belangen van eindgebruikers in verhouding tot haar meer technisch geschoolde it-collega’s problemen sneller kan analyseren en beter kan uitleggen wat er speelt (waarna ze haar collega’s wel nodig heeft voor de praktische uitvoering van de oplossing). Volgens Antoine Gribnau (2012, beheerder geosystemen gemeente Den Haag) zijn IDM’ers meer procesgericht. Anne Marije Punt (2010, DIV-medewerker gemeente Westland) bevestigt dat en voegt daaraan toe: ‘We zijn sneller in het oppikken van nieuwe programma’s en ideeën. We staan meer open voor veranderingen en zijn vaak ook de mensen die de veranderingen doorvoeren.’ Mirjam Valstar: ‘Een informatiespecialist kijkt verder dan anderen. Met een simpel “ja” of “nee” gaan we niet akkoord. We willen van de hoed en de rand weten en zijn nieuwsgierig. Daarnaast hoor ik heel vaak dat ik snel werk en dit komt doordat ik gemakkelijk de benodigde informatie kan vinden en verwerken. Ook deze kwaliteiten doe je op in de opleiding IDM.’

Sommigen noemen zich meer generalist dan specialist. Maar voor anderen zijn de methoden en technieken van ontsluiting en de zoekvaardigheden nog steeds een ‘asset’ voor de informatieprofessional. Voor Hans Veen (1982, thans consultant/partner Acta Advies) zit het onderscheid in ‘het gevoel voor een systematische, methodische aanpak, onderzoek en kennis van ontsluitingsen zoeksystemen’. Zoekmachines leveren nog steeds niet altijd de gewenste resultaten, volgens Tony Kerklaan. ‘Toen ik hier binnenkwam ging er een (informatie)wereld open voor de architecten en ontstond er echt “informatie op maat”.’ Jonna Lind (2009, informatiespecialist in een kenniscentrum voor oorlogsslachtoffers) noemt in dit verband: ‘thesauri, methodes voor zoeken, inzicht in het systematisch selecteren van bronnen, informatievaardigheden die wat verder gaan en een kritische houding ten aanzien van informatie.’

Wat adviseren oud-studenten de huidige opleidingen?

David de Haan: ‘Probeer de opleiding breed te houden. De waarde van de opleiding zit hem in een manier van kijken naar informatie en niet in de specifieke technieken waarin je die toepast. Die veranderen zo snel dat je altijd achterloopt zodra je bent afgestudeerd.’ Ingeborg Versprille (1991): ‘Laat techniek niet leidend zijn.’ Nevenka Miladinovic, pas afgestudeerd, schrijft daarentegen: ‘Meer inzicht in de techniek. Dit is wat ik soms echt nog mis.’ Ook Jon Peter van den Oever benadrukt het belang van bijblijven met de technologische ontwikkelingen. ‘Kort samengevat gaat het om het stimuleren van innovatie van het vakgebied door trends en technologische ontwikkelingen. Zorg dat de studenten en vakgenoten “innovators” en “early adaptors” worden en blijven in plaats van “late majorities” en “laggards” omdat de meerderheid over het algemeen blijft hangen in het traditionele werkveld.’ ‘Ik weet dat de trend is om zo breed mogelijk op te leiden,’ schrijft Maike Timisela-Mohamad, ‘maar het kan geen kwaad om ook de diepte in te gaan. Als je specialist bent van een bepaald systeem, kun je sneller schakelen naar het verwerven van kennis van andere systemen.’

Theorie is niet alles

Vanuit een andere praktijk schrijft schoolmediathecaris Karin Solé-Valk: ‘Vergeet niet de brede basiskennis, het selecteren van de goede informatie blijft belangrijk.’ Ook Hans Veen vindt vanuit zijn ervaring in het openbare bibliotheekwerk dat een brede maatschappelijke belangstelling nog steeds telt. Een informatieprofessional moet ‘zelf kranten- en boekenlezer zijn en zelf actief zijn met sociale media’. Verder noemt hij nog zaken als: inzicht in maatschappelijke betekenis van (digitale) informatievoorziening, de sterke kanten, gevaren en beperkingen van commerciële aanbieders als Google, het publieke belang van informatie en privacyvraagstukken. Nicole Dijkstra (1998, media-analist bij het ministerie van OCW) benadrukt net als Hans Veen het belang van de sociale media als informatiebronnen.

Jonna Lind en anderen vinden het belangrijk aandacht te besteden aan de PR van het vak: ‘Hoe overtuig je je baas van het bestaansrecht van de bieb in de organisatie! Ik heb vaak gemerkt dat biebmedewerkers juist op dit punt te veel vanuit hun eigen situatie denken en niet meedenken met management en gebruikers.’

‘Veel meer contact met de werkvloer,’ adviseert Ruben Koman (2001, adviseur Kennis bij Visio, een expertisecentrum voor slechtziende en blinde mensen). ‘Ik merkte een vrij groot gat tussen opleiding en praktijk, met name buiten de traditionele bibliotheeksetting. De praktijk is niet zo rooskleurig als wordt geschetst. Er zijn bedrijfskundige en projectmanagementzaken die ook (juist) aandacht hadden verdiend binnen de opleiding.’

Richard Lalleman zegt veel geleerd te hebben van externe stagebegeleiders. ‘De opleidingen zouden dus veel nauwer moeten samenwerken met mensen uit het veld. In deze samenwerking zou de opleiding van de externe mensen moeten leren. Geef daarom de externe mentor (master) en de leerling (apprentice) de flexibiliteit om opdrachten/activiteiten zelf in te vullen.’ Koen Bakker pleit ook voor meer docenten uit de praktijk. Theorie is niet alles en met docenten die de praktijk onvoldoende kennen schieten studenten weinig op.


Ratjetoe aan titels

De eenduidigheid van titels van informatiedragers is een aandachtspunt voor de informatieprofessional. Maar dat lijkt niet te gelden voor hun eigen functiebenaming. Voor dit artikel heb ik via mijn LinkedIn-netwerk 32 oud-studenten, zowel BDA- als BDI- en IDM-gediplomeerd, bereid gevonden enkele vragen te beantwoorden. Ze werken in verschillende functies met een nog veel grotere variëteit aan functiebenamingen: portaalmanager, business analist, webmanager, schoolmediathecaris, zelfstandig consultant en projectmanager, media-analist, projectleider ict-projecten, projectleider DMS, functioneel beheerder geografische informatiesystemen, knowledge & innovation project manager, DIV-medewerker, consultant en interim manager, beheerder studentinformatiesysteem, maar er zijn er ook nog veel die het heel gewoon houden op informatiespecialist of informatieprofessional.

Ook in de carrières van degenen die al wat langer geleden zijn afgestudeerd, duizelt het je van de namen. Veel (maar lang niet alle) mensen zijn in de loop van de tijd geswitcht: van informatiespecialist in een meer traditionele werkkring naar consultant of projectleider in de ict. Maar ook andersom. De helpdeskmedewerker van twintig jaar geleden vinden we nu terug als senior informatiespecialist in een hogeschoolbibliotheek.

Jos van Dijk is redacteur van InformatieProfessional en oud-docent IDM aan de Haagse Hogeschool.

Deze bijdrage komt uit IP nr. 9 / 2013. Het gehele nummer kun je hier lezen