Onmisbare schakel in kennisintensieve steden: de openbare bibliotheek als stadslab

De openbare bibliotheek moet werken aan een hechte verankering in de lokale digitale en fysieke omgeving, zo stellen Van der Heijden en De Moor. De bibliotheek is immers een van de plaatsen in de stad waar kennis wordt gedeeld en waar kennisprocessen worden geïnitieerd, gevolgd en gefaciliteerd. De openbare bibliotheek als onmisbare schakel in de kennisintensieve stad; de bibliotheek als stadslab.

Door: Emmeken van der Heijden en Aldo de Moor

Nooit eerder gingen zoveel data de wereld over als vandaag de dag, verwerkt tot informatie in allerlei verschillende toepassingen en in al dan niet digitale verschijningsvormen. De maatschappij is kennisintensiever dan ooit. Voor de bibliotheek, een instituut geworteld in de plaatselijke gemeenschap met als doel kennisdeling en -verwerking (mede) te faciliteren, zijn er kansen te over. Zeker omdat veel kennisprocessen zich in het lokale domein afspelen.

Maar die kansen moeten dan wel optimaal worden benut. Terwijl het bibliotheekwezen zich stort op de digitalisering van collecties en hippe functionaliteiten rondom uitleen, van ebook tot app, komt de lokale functie van de openbare bibliotheek er bekaaid vanaf. Sterker nog, veel digitaliseringsprocessen bewegen zich in een tegengestelde richting. Zo gaat de aandacht meer uit naar globalisering van de collecties dan naar selectie van relevante bronnen voor het lokale debat. Verder wordt er veel tijd geïnvesteerd in de ontwikkeling van op-maat-functionaliteiten voor de individuele gebruiker als ‘mijn reserveringen’ en ‘mijn uitleningen’, maar is er weinig oog voor het faciliteren van lokale kennisprocessen. En dat terwijl we steeds meer in een experience economy leven, waarin mensen behalve informatie ook beleving willen.

Digitale stad

De grote meerwaarde van social media is niet, zoals tegenstanders vaak veronderstellen, Warhols ‘fifteen minutes of fame’. Waar het om gaat is dat sociale media interesses en processen zichtbaar maken die voorheen onzichtbaar waren of überhaupt niet plaatsvonden. Nu wel: dagelijks vliegen miljarden bits en bytes over het net, en we kunnen die 24/7 nauwgezet volgen.

Die kennisdichtheid is niet alleen belangrijk voor de wereld, maar zeker ook voor een stad of regio. Hoe paradoxaal ook, de globaliserende wereld vraagt om sterke regio’s. Recentelijk werd de Brainport-regio rond Eindhoven nog uitgeroepen tot de slimste regio van de wereld. Met andere woorden, de aandacht voor de wereld vraagt tegelijkertijd om een sterke focus op de lokale omgeving. ‘Think globally, act locally’ is nog nooit zo actueel geweest.

Brengen we de kennisdichtheid in stad of regio vervolgens digitaal in kaart, dan zien we een immense webstructuur met daarbinnen diverse kenniscentra als de knooppunten. Instituten zoals scholen, musea, bedrijven en bedrijfjes behoren tot zulke kenniscentra in een stad, maar ook gemeenschappen van mensen die geen werkgever delen, maar bijvoorbeeld wel een interesse, hobby of politieke voorkeur.

Ook de (openbare) bibliotheek vormt idealiter een van die kenniscentra in de stedelijke digitale infrastructuur. Intensief vervlochten met andere kennisgemeenschappen heeft de bibliotheek als katalysator een groot aandeel in de kennisdeling binnen de regio. En dat leidt tot een kennisintensivering die vanuit maatschappelijk, cultureel en economisch perspectief voor een stad zeer vruchtbaar is.

Portals en kennisbanken

De Amerikaanse Library of Congress archiveert Twitterberichten om onderzoekers de mogelijkheid te bieden het publieke debat te analyseren na grote gebeurtenissen. De Ninja-bibliothecarissen van de CIA doorzoeken het sociale web naar de ontwikkeling in de publieke opinie en mogelijke bronnen van revolutie.1 Alhoewel het Open Source Center van de CIA neigt naar een Big-Brother-IsWatching-You, geeft het in positieve zin ook voeding aan de visie waarop bibliothecarissen met het sociale web zouden moeten omgaan. De openbare bibliotheek als het instituut dat als geen ander de informatiebehoeften van haar lokale gemeenschap kent. Door het sociale web zelfs meer dan ooit.

De tijd is voorbij dat de bibliotheek zich met een kraampje presenteert op maandelijkse debatbijeenkomsten. De openbare bibliotheek, die op de hoogte is van welke discussies zich in de stad afspelen, sluit daar gericht bij aan door portals te bouwen voor groepen mensen die zich rond een bepaald thema hebben verenigd: communities-of-interest, van duivensport en muizenfokkerij tot grotere thema’s als duurzaamheid en het milieu. Portals die toegang geven tot de informatie die de bibliotheek al bezit, maar ook portals waarin blogs en discussiefora zijn opgenomen; portals waaraan eenieder zijn eigen bronnen kan toevoegen. De bibliotheek die op haar beurt deze lokale data weer verrijkt door betekenisvolle dwarsverbanden te (helpen) leggen naar wereldwijde informatiebronnen, iets wat met de snelle opkomst van ‘linked open data’ alleen maar in belang zal toenemen.

Een openbare bibliotheek die zich hecht verbonden weet aan haar omgeving gaat ook (inter-)actief op zoek naar kennis buiten haar eigen collecties. Dat kan binnen het social web zijn, maar ook informatie en kennis die zich bevindt binnen de diverse maatschappelijke sectoren en het bedrijfsleven in de omgeving van de bibliotheek. Openbare gegevens bijvoorbeeld over de mate van duurzaamheid in de stad of over lokale economische ontwikkelingen. En nog een stap verder is denkbaar: de bibliotheek als aanjager van een lokale kennisbank, waarin met plaatselijke partners kennis wordt verzameld, vernieuwd en gedeeld en verder gelinkt aan soortgelijke lokale initiatieven elders in het land, of daarbuiten, zoals in de Kinderkennisbank (zie kader) als onderdeel van het Wetenschapsknooppunt Tilburg.

Community steward

De openbare bibliotheek in de eenentwintigste eeuw is dan ook niet meer een makelaar van kennis alleen, maar een community steward in een dynamische context. De openbare bibliotheek brengt mensen bij elkaar met een gemeenschappelijke interesse, voorkeur of hobby. En is daarbij flexibel in haar rol: kennismanager in het debat, initiator van nieuwe communities, facilitator van functionele netwerken en natuurlijk ontsluiter en koppelaar van kennisbanken in alle soorten en maten.

Om dat te bewerkstelligen, zou de openbare bibliotheek als eerste een communityomgeving moeten bieden. Naast de wat de statische websites voor het lenen en reserveren van boeken zijn er combinaties van digitale en fysieke fora nodig waar stedelingen elkaar kunnen vinden, waar ze zichzelf kenbaar kunnen maken en waar ze kennis kunnen uitwisselen en elkaar ontmoeten.

De huidige communitysite Bibliotheek 2.0 is daartoe een uitstekend startpunt: het biedt een individueel profiel voor alle gebruikers, en mogelijkheden tot fora, events en communitybuilding. Maak deze site openbaar zonder toegangscriteria en je hebt een uitstekend middel om de stedelingen te laten handelen en communiceren op een wijze die zij in de huidige kennisintensieve maatschappij gewend zijn.

Ontmoeting

Met digitale ontmoeting alleen ben je er nog niet. Onderzoek heeft aangetoond dat veel communities slechts levensvatbaar zijn wanneer er een regelmatige afwisseling bestaat tussen digitale en fysieke ontmoetingen. Dat is dan ook waar de openbare bibliotheek met haar discussie over de functie van het gebouw op in moet springen. Zeker, de bibliotheek is ook een plek voor studie, zoals Möring recentelijk in De Groene Amsterdammer beweert.2 Maar niet alleen. Zeker zo belangrijk is het bibliotheekgebouw als fysieke ontmoetingsplek, als aanjager van activiteiten, debatten en samenwerking, in een maatschappij die zich in grote mate rondom digitale kennismaking en ontmoeting afspeelt.

Deze functie wordt niet gerealiseerd door het plaatsen van luie sofa’s en designstoelen en -tafels alleen. Het gaat erom dat er een intelligente koppeling plaatsvindt tussen de digitale en fysieke infrastructuur. Want zeg nou zelf, als ik niet weet wie de andere bibliotheekbezoekers zijn, en wat ze willen en kunnen, dan valt het met die ontmoetingsfunctie in de praktijk erg tegen.

Seats2meet3 biedt een dergelijke afstemming tussen digitale en fysieke aanwezigheid. En biedt daarmee voornamelijk de zzp’ers een uitstekende werkplek: je logt in op de communitysite en je ziet aan de profielen van de aanwezigen wie zinvolle gespreks- en businesspartners voor je zouden kunnen zijn. Voor de openbare bibliotheek voert het nog verder. Het zijn immers niet alleen de zzp’ers die de bibliotheek bezoeken, maar ook burgers die in een grote variatie aan specifieke onderwerpen zijn geïnteresseerd en openstaan voor ontmoeting met gelijkgestemden.

Gelijkgestemden vinden in de bibliotheek is een toevalstreffer, horen we tegenwerpen. En dat is ook zo. Nog effectiever is het dan ook wanneer de bibliotheek ook de logistiek van haar ontmoetingsplekken koppelt aan de digitale infrastructuur. Zet als openbare bibliotheek niet alleen zitjes, zalen en sofa’s neer, maar geef die (deels) door middel van een vorm van zelfroostering in handen van de stedelingen. Dat is een optimale facilitering van de lokale gemeenschap. Communities of innovation Tot slot de communities-of-innovation. Dat de opkomst van internet een revolutie teweeg heeft gebracht, is inmiddels bekend. Na digitalisering van gebruikelijke dienstverlening heeft dat geleid tot een groeiende behoefte aan maatschappelijke innovatie. Nieuwe processen ontstaan die veelal worden aangeduid met termen als social innovation of co-creatie. Doel is nieuwe dienstverlening en nieuwe waarden te ontwikkelen. Out-of-the-box en in dialoog met andere sectoren wordt gezocht naar vernieuwing van bestaande maatschappelijke structuren, zowel kleinals grootschalig.

Partners in dat debat zijn overheid, bedrijfsleven, wetenschap/onderwijs en de burger. De ontoereikendheid van bestaande diensten wordt geanalyseerd, nieuwe ideeën worden geïnventariseerd, ontwikkeld en vervolgens uitgeprobeerd in het maatschappelijk leven zelf in pilots of zogenaamde ‘living labs’: de maatschappij zelf als een laboratorium voor haar eigen ontwikkeling en vernieuwing.

De openbare bibliotheek heeft in deze communities-of-innovation nog weinig positie weten te verwerven. Dat is jammer want ze heeft genoeg te bieden: het bijeenbrengen van partijen (zowel digitaal als fysiek), het beschikbaar stellen van kennis, het bieden van fysieke en digitale ondersteuning aan de ‘living labs’, en zeer belangrijk: het betrekken van de burger bij het debat. Een probleem bij dit soort innovatieprocessen is immers dat er vele partijen bij betrokken zijn, die in een zeer complex netwerk van afhankelijkheden en processen met elkaar verbonden zijn. Omdat het vaak lang duurt voordat er zichtbare resultaten zijn, is het hierbij makkelijk afhaken voor de individuele burger.

De openbare bibliotheek zou zich kunnen en moeten ontwikkelen tot een stadslab. De bibliotheek die al die partijen inspireert en motiveert om maatschappelijke problematieken samen aan te (blijven) pakken; de bibliotheek die het debat en het daarbij behorende kennisproces faciliteert met een digitale en fysieke infrastructuur; de bibliotheek die idealiter de informatiebehoeften van de burgers kent en dan ook weet hoe burgers te verleiden tot informatie verwerken en kennisdelen. Met andere woorden, de openbare bibliotheek als innovatie-innovator. Geen eenvoudige opdracht, maar met mogelijk zeer grote positieve impact op het bouwen aan een nieuw elan en gemeenschapsgevoel.

Aan de slag

De boodschap moge duidelijk zijn. Voor de bibliotheek zijn er uitdagingen genoeg, op het gebied van kennisvoorziening, kennisprocessen, digitale infrastructuur en bibliotheekgebouw, met een aantal concrete doelen voor de korte termijn:

Bied een digitale ontmoetingsplaats door middel van een communitysite als Bibliotheek 2.0.

  • Analyseer informatiebehoeften in de lokale digitale context van de bibliotheek aan de hand van een dergelijke community-site of andere sociale media als Twitter. Start en begeleid bijvoorbeeld een discussie over een lokaal spelend onderwerp als stadsvernieuwing op Twitter, herkenbaar door een goed gekozen hashtag (onderwerp).
  • Sluit bij die behoeften aan met themagerichte digitale portals met daarin bijvoorbeeld links naar relevante via de bibliotheek te krijgen publicaties, de gevoerde en lopende Twitterdiscussies en op YouTube geplaatste rapportages van lokaal gehouden discussiebijeenkomsten over die stadsvernieuwing. Een belangrijke rol voor de bibliothecaris is om beschikbare bronnen op het sociale web te ontsluiten via goed geordende tags en social bookmarks.4
  • Maak een koppeling tussen de digitale en fysieke infrastructuur van het bibliotheekgebouw. Richt bijvoorbeeld aparte zalen in voor specifieke onderwerpen, waarin pc’s, projectieschermen et cetera selecties uit de themagerichte portals laten zien.
  • Sluit aan bij de lopende maatschappelijke debatten en geef daarin de burger een plaats. Wees zichtbaar bij door anderen georganiseerde bijeenkomsten. Deel daar bijvoorbeeld aan het eind van een bijeenkomst gedrukte kaartjes uit met een link naar het discussieforum over dit onderwerp op het digitale portal.

En tot slot: start zelf met een community- of-innovation voor de kennissector.


Kinderkennisbank

Binnen het Wetenschapsknooppunt Tilburg, een samenwerkingsverband tussen de universiteit en het primair onderwijs, wordt momenteel een Kinderkennisbank ontwikkeld. Doel is wetenschappelijke kennis geschikt te maken voor het basisonderwijs. Basis daarvoor vormen kindervideocolleges, hoorcolleges door een professor over een actueel onderwerp. Rond die videocolleges worden leerlijnen ontwikkeld in de vorm van kenniskaarten op een wiki die aansluiten bij de doelstellingen, het niveau van en projecten binnen het basisonderwijs.

De universiteit levert de kindercolleges en leerlijnen. Het basisonderwijs gebruikt vervolgens de kenniskaarten om lesprogramma’s op te baseren, waarin leerlingen weer nieuwe kenniskaarten maken. En dat leidt tot een steeds groeiend ‘kinderkennisnetwerk’. Meerdere partners zijn in de toekomst voorzien, zoals het voorgezet onderwijs, culturele instellingen en het bedrijfsleven. Zo ontstaat uit een regionale samenwerking een kennisbank voor de kinderen in Tilburg. De bibliotheek kan in deze vorm van kenniscreatie een onmisbare rol vervullen: het leveren van kennis en informatie, het categoriseren daarvan en het managen van het kennisproces.


Noten

  1. Zie InformatieProfessional, 12/2011, p. 6.
  2. M. Möring ‘Gamen doe je maar thuis’. In: De Groene Amsterdammer, 24 november 2011, p. 4 8-51,
  3. Seats2meet biedt een dynamische openbare werkomgeving met als doel (samen) te werken, te ontmoeten en kennis te delen (www.seats2meet.com).
  4. Bekende social bookmark sites zijn bijvoorbeeld www.diigo.com en www.zotero.com. Door met verschillende bibliotheken samen te werken aan een goede classificatie van ‘lokale termen’, kunnen lokale discussies die in één gemeente spelen eenvoudig gekoppeld worden aan debatten in andere plaatsen.

Emmeken van der Heijden is secretaris van het College van Bestuur van Fontys Hogescholen. Haar aandacht gaat uit naar strategische processen en 3.0-ontwikkelingen in zowel bibliotheekwezen als hoger onderwijs.

Aldo de Moor is eigenaar van adviesbureau CommunitySense. Zijn advisering en onderzoek richt zich op het effectief gebruik van internet voor het verbeteren van samenwerking in organisaties en communities.

Deze bijdrage komt uit IP nr. 1&2 / 2012. Het gehele nummer kun je hier lezen