Het Nationaal Archief zegt zich niet te herkennen in het beeld dat het online toegankelijk maken van het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging (CABR) zou leiden tot privacyinbreuken. Dat schrijft het archief in een reactie op het besluit van OCW-minister Bruins om een stop te zetten op de openbaarmaking van het CABR op 2 januari 2025.
Aanleiding is de waarschuwingsbrief van de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) die de privacyschending als onrechtmatig beschouwt en stelt dat het Nationaal Archief is tekortgeschoten in de afwegingen om het CABR online toegankelijk te maken.
‘Zorgvuldig te werk’
‘Bij het Nationaal Archief heeft het maatschappelijk belang en de wettelijke taak om overheidsinformatie openbaar te maken de belangrijkste rol gehad in de afweging om het CABR online toegankelijk te maken. Het Nationaal Archief is bij het voornemen dit archief daarmee zo laagdrempelig voor iedereen ter beschikking te stellen zorgvuldig te werk gegaan. In de erkenning van de aanwezigheid van persoonsgegevens van nog mogelijk nog levende mensen heeft het intensief afstemming gezocht met belangengroepen die zowel de nabestaanden van slachtoffers als die van verdachten vertegenwoordigen. Uiteindelijk is gekomen tot een set van aanvullende maatregelen die het risico op privacyschending waar mogelijk verkleinen, waar alle belangengroepen van nabestaanden zich in konden vinden’, zo schrijft het Nationaal Archief.
‘Dit is vooral een teleurstelling voor al die mensen, met name de nabestaanden van slachtoffers, die na tachtig jaar eindelijk de antwoorden op een laagdrempelige manier hoopten te vinden over wat er met hun familie is gebeurd’, aldus Tom De Smet, directeur van het Nationaal Archief.
Voorstel wetswijziging
Minister Bruins stuurde gisteren een brief aan de Tweede Kamer in reactie op het schrijven van de AP. Daarin geeft hij aan met spoed een wetsvoorstel voor te bereiden dat het mogelijk moet maken dat het CABR toch voor een breed publiek online toegankelijk wordt.