De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) moet beslissen of het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging (CABR) eerder dan 1 januari 2025 opengesteld wordt en zo ja, onder welke voorwaarden. Stichting Onderzoek Oorlogsmisdaden had de rijksarchivaris van het Nationaal Archief, die het CABR beheert, om inzage in het archief gevraagd. De rijksarchivaris moet dit verzoek nu doorsturen naar de minister. Dat oordeelde de Raad van State op 24 december jl. Aanleiding was de vraag of journalist Arnold Karskens inzage krijgt in de dossiers van vermeende Nederlandse kampbeulen uit de Tweede Wereldoorlog.
Het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging bevat dossiers van ruim 300.000 Nederlanders die na de Tweede Wereldoorlog beschuldigd werden van oorlogsmisdaden of samenwerking met de Duitse bezetter. Met het oog op de privacy van nog levende personen van wie een dossier in het CABR aanwezig is, wordt het archief pas openbaar op 1 januari 2025. De stichting wil nu al toegang tot het archief om de identiteit van nog levende oorlogsmisdadigers uit de Tweede Wereldoorlog te kunnen achterhalen en deze alsnog te laten opsporen en berechten.
De rijksarchivaris moet verzoek eerst aan minister OCW doorzenden…
De Afdeling bestuursrechtspraak is van oordeel dat de rijksarchivaris het verzoek van de stichting ook had moeten opvatten als een verzoek om het CABR eerder dan 1 januari 2025 open te stellen. Omdat de minister van OCW verantwoordelijk is voor het Nationaal Archief en de minister van Justitie en Veiligheid destijds heeft bepaald dat het CABR pas openbaar wordt in 2025, moet de minister van OCW, na overleg met de minister van Justitie en Veiligheid, hierover een besluit nemen en niet de rijksarchivaris. Daarom moet de rijksarchivaris het verzoek van de stichting nu eerst doorsturen aan de minister van OCW.
…zodat zij een besluit kan nemen over openbaarheid CABR…
De minister moet bij haar besluit het privacybelang van personen die voorkomen in het CABR afwegen tegen het belang van de stichting om kennis te nemen van de persoonsgegevens in dit archief. Bij die beoordeling kan de minister beslissen het CABR eerder dan 2025 open te stellen, maar zij kan ook beslissen een specifieke persoon toegang te geven tot het archief of daaraan nadere voorschriften verbinden. Ten slotte moet de minister in aanmerking nemen dat het verzoek van de stichting gesteund wordt door verklaringen van een oud-gevangene van Kamp Vught, het Simon Wiesenthal Center, Federatie Joods Nederland en Opperrabbinaat voor Nederland.
…waarna rijksarchivaris vervolgens beslist of stichting inzage krijgt
De minister moet eerst het besluit nemen of het CABR, al dan niet onder voorwaarden, eerder opengesteld wordt. De rijksarchivaris van het Nationaal Archief moet vervolgens binnen 18 weken een nieuw besluit nemen op het inzageverzoek van de stichting. Als de minister besluit het CABR niet eerder dan 1 januari 2025 open te stellen, dan zal de rijksarchivaris alsnog moeten beoordelen of het volkenrecht een verplichting oplegt dat de stichting nu al inzage zou moeten hebben in de gegevens in het CABR.
(Bron: persbericht; foto: Pixabay / fulopszokemariann)