Door Eric Kokke en Cindy Lammers
Op 14 oktober komt de Amerikaanse informatiezoekexpert Marydee Ojala naar Utrecht om haar ‘Super Searcher Secrets’ te delen. De workshop – powered by IP – maakt deel uit van de serie On the GO Master Workshops. Als voorproefje hiervan een interview met Ojala over hoe artificiële intelligentie het zoeken naar informatie en de rol van informatiespecialisten en bibliothecarissen hervormt.
‘Geen zoekmachines, maar antwoordmachines’
Het landschap van het zoeken naar informatie heeft in de afgelopen decennia een ingrijpende transformatie ondergaan. We zijn nu getuige van misschien wel de meest significante verschuiving tot nu toe. Om inzicht te krijgen in deze veranderingen en hun implicaties voor informatieprofessionals moet je beginnen bij de definitie van internet search, stelt Marydee Ojala, een bekende en zeer ervaren informatiespecialist uit de Verenigde Staten die haar sporen heeft verdiend met het observeren, analyseren en toepassen van zoektechnologieën. ‘Het basisconcept van zoeken is gewijzigd. Als je kijkt naar de bibliotheekgeschiedenis, dan was zoeken veertig jaar geleden het aangaan van een dialoog met een bibliothecaris. En twintig jaar terug betekende het Google; zoeken was vooral googelen geworden. Vandaag de dag zijn we getuige van nog een verschuiving: zoeken heet nu ChatGPT. Mensen zeggen ChatGPT, ook al gebruiken ze Gemini, Claude, Perplexity of een andere tool. Op de een of andere manier is ChatGPT het equivalent van zoeken geworden.’
Belangrijk om je te realiseren is dat deze transformatie meer betekent dan alleen een verandering van tools – het is een fundamentele herziening van wat zoeken betekent, legt Ojala uit. ‘We zijn verschoven van zoeken als verkenning – misschien vind ik mijn antwoord in een van deze zoekresultaten – naar: geef me het antwoord. We hebben dus eigenlijk geen zoekmachines meer, maar antwoordmachines.’
‘Terug naar dialoog, maar dan met AI’
Deze verschuiving naar het gebruik van conversationele AI is eigenlijk een terugkeer naar veertig jaar geleden; de tijden van de dialoog met de bibliothecaris, al is deze nu vervangen door een generatieve AI-tool. Ojala haalt enthousiast herinneringen op aan oud-collega’s bij het bedrijf Lockheed in de late jaren zeventig van de vorige eeuw die hun zoektool ‘Dialogue’ hadden genoemd. ‘Zij zagen zoeken als het aangaan van een gesprek. De technologie was toen nog niet zover, maar de manier waarop ze dachten dat zoeken zich zou ontwikkelen klopte helemaal!’
Deze ‘terugkeer’ naar dialoog verandert fundamenteel hoe we het zoeken naar informatie op internet en in andere digitale bronnen benaderen, vervolgt ze. ‘Het is iteratief. Dat was natuurlijk altijd al wel het geval, maar het werkte nog niet zo goed omdat de technologie het niet ondersteunde zoals zij dat nu wel doet. Het is belangrijk om te beseffen dat wanneer je onderzoek doet met behulp van GenAI-tools, dit geen eenmalige handeling is. Je moet doorvragen nadat je je eerste antwoord hebt gekregen. Want hoe meer vragen je stelt en de dialoog aangaat, hoe beter je antwoord wordt.’
Het conversationele model weerspiegelt natuurlijke menselijke interactie. Zoals Ojala illustreert: ‘Iemand zegt tegen je: ik ben op zoek naar een nieuwe vaatwasser, en er ontstaat een gesprek. Wat voor soort vaatwasser? Wat wil je dat die doet? Heb je een favoriet merk? Er kunnen allerlei vragen opkomen in zo’n zeer eenvoudig scenario. Bij complexere onderzoeksvragen is dus meer conversatie nodig.’
‘Belangrijk: AI is wiskunde’
Ondanks de geavanceerde conversationele interface van de huidige GenAI-tools benadrukt Ojala een cruciaal punt dat informatieprofessionals aan hun gebruikers moeten communiceren: ‘AI is wiskunde! Ze maakt een voorspellende analyse: ik denk dat dit het logische antwoord zou moeten zijn. Een antwoord dat gebaseerd is op de trainingsset van de gebruikte tool. Eigenlijk krijg je steeds het meest waarschijnlijke woord of de meest waarschijnlijke zin als antwoord, maar misschien is dat woord of die zin helemaal niet waar.’
De systemen zijn ontworpen om de gebruiker tevreden te stellen, stelt ze: ik denk dat dit is wat je wilt zien. ‘Voor de AI-tool maakt het niet uit of het antwoord wel of niet klopt.’ Deze neiging om mensen te pleasen strekt zich uit tot de conversatietoon van de tool zelf, die de gebruiker bedankt voor of complimenteert met de goede of interessante vraag. Ojala: ‘Dat heb ik niet nodig. Dank je wel.’
‘Personalisatie heeft nooit gewerkt’
Hoewel personalisatie vaak wordt aangeprezen als voordeel van het zoeken met GenAI, identificeert Ojala dit als een significante uitdaging voor informatieprofessionals: ‘Vanuit bibliothecarisperspectief heeft personalisatie nooit gewerkt. Simpelweg omdat we niet voor onszelf zoeken.’ Ze licht dit toe met een concreet voorbeeld: ‘Als je in een universiteitsbibliotheek werkt, kun je eenzelfde soort vraag krijgen van een eerstejaars student én van een promovendus, maar beiden hebben een compleet ander antwoord nodig.’ De inzet van GenAI-tools creëert ook problemen voor systematische reviews, weet ze: ‘Want als ik jouw systematische review als uitgangspunt neem en ik, als ander persoon, precies hetzelfde invoer, krijg ik niet wat jij kreeg. Dit gooit het systematische-reviewproces uit het raam.’
‘Stem boven typen’
De evolutie van zoeken gaat inmiddels verder dan de conversationele interfaces, die meerdere typen media omvatten. ‘We zijn zo lang gefocust geweest op tekst – dat is veranderd’, observeert Ojala. ‘Het is nu bijvoorbeeld mogelijkheid om audio en video te doorzoeken. Er zijn zelfs al GenAI-tools die letterlijk kunnen zien, zonder dat je hoeft te omschrijven.’ Deze verschuiving sluit ook aan bij veranderende gebruikersgedragingen, vooral onder de jongere generatie: ‘Er zijn interessante statistieken die aantonen dat jongeren niet lezen; zij consumeren hun informatie visueel. Deze trend zie je ook terug bij de invoermethoden; de stem krijgt steeds meer de voorkeur boven typen.’
‘Word een zoekfluisteraar’
De huidige ontwikkelingen in zoektechnologie leveren informatieprofessionals kansen op, maar zorgen ook voor bedreigingen, al ziet Ojala de veranderingen liever niet zo. Ze spreekt zelfs over ‘een fantastische kans’ voor de beroepsgroep: ‘Eén die we een beetje hebben gemist in de tijd dat het internet van de grond kwam. Ik weet nog goed dat we toen, als bibliothecarissen, zeiden: “Je kunt die informatie niet vertrouwen, want het is gratis.” We stonden sceptisch tegenover Google. En nu is het eigenlijk andersom. We praten veel over open acces, en als we tegen een paywall aanlopen, haken we af.’
De sleutel is jezelf neerzetten als expert: ‘Ik denk dat we de kans hebben om onszelf te positioneren als informatietovenaars. Als de professionals die daadwerkelijk weten hoe zoeken werkt, en die het aan anderen kunnen uitleggen in voor hun begrijpelijke taal.’ Deze expertise vereist actieve betrokkenheid: ‘Om te weten hoe dingen werken moeten we veel experimenteren en leren. We kunnen niet alleen vertrouwen op wat andere mensen ons hierover vertellen. We moeten het zelf uittesten.’
‘Effectieve prompting vraagt om contextuele expertise’
De opkomst van generatieve AI heeft wijdverspreide discussie aangewakkerd over prompt engineering als nieuwe vaardigheid voor informatieprofessionals. Ojala stelt echter dat de professie al ver voorbij deze oorspronkelijke invalshoek is gegaan. ‘Vooral omdat prompt engineering een kunst is, geen wetenschap. Wat wij in de informatie- en bibliotheekwereld zien als prompt engineering lijkt heel veel op het construeren van zoekstrategieën, iets wat we al decennia doen.’
Het belangrijkste inzicht ligt in het begrijpen dat effectieve prompting meer vereist dan technische kennis – het vraagt om contextuele expertise. Ojala demonstreert dit met een praktisch voorbeeld. Bij het onderzoeken van een technische vraag liet ze een AI-systeem eerst reageren ‘als een data-analist’, wat een bepaald type antwoord opleverde. Vervolgens gebruikte ze identieke bewoordingen maar veranderde ze de persona, waarbij ze deze vroeg te reageren ‘als een informatiespecialist’ die dezelfde technologie uitlegt aan het bibliotheekmanagement. ‘De resultaten waren totaal verschillend.’
De snelle evolutie van AI-mogelijkheden en vooral de recente opkomst van deep search-functies onderstrepen de uitdaging waarmee informatieprofessionals worden geconfronteerd. Zoals Ojala opmerkt: ‘Het tempo van verandering is ongelofelijk. Als iemand zegt een boek te gaan schrijven over prompt engineering is het al compleet verouderd als het uitkomt. Deze realiteit vereist dat informatieprofessionals zich niet alleen richten op technische promptvaardigheden, maar ook op hun fundamentele competentie: gebruikers leren hoe ze de antwoorden die ze ontvangen kunnen evalueren.’
‘Informatieprofessional als mens in de loop’
De kracht van AI-systemen brengt ook significante ethische overwegingen met zich mee. ‘De reden waarom sommige generatieve AI-tools je niet toestaan om bepaalde onderwerpen te zoeken heeft met ethiek te maken’, zegt Ojala. ‘Ze geloven dat als ze bijvoorbeeld geen zoekopdrachten toestaan naar: hoe kan ik zelfmoord plegen – en in plaats daarvan komen met: als je suïcidaal bent, kun je hier hulp krijgen – dit het beste antwoord is. Daar zit iets in, maar als je als student psychologie voor een opdracht iets wilt weten over suïcide, heb je hier natuurlijk niets aan.’ Dit benadrukt volgens haar de cruciale rol van informatieprofessionals als ‘de mens in de loop’: zij kunnen evalueren wanneer AI-antwoorden ongepast of incorrect zijn.
‘Test, test, test’
De AI-revolutie beperkt zich niet tot zelfstandige tools. Zo integreren traditionele databaseleveranciers AI-functies in hun producten, en tegenwoordig steeds vaker als standaard. Een ontwikkeling die Ojala zorgen baart. ‘Ik zie steeds meer leveranciers hun “slimzoekenoptie”, wat hun GenAI-gebaseerde zoeken is, de standaard maken. Vroeger kon je ervoor kiezen om er niet aan mee te doen, maar dat maken ze moeilijker, zo niet onmogelijk.’ Deze integratie creëert nieuwe overwegingen: ‘Wanneer je kijkt naar onze traditionele databases in de bibliotheekwereld, hebben we eigenlijk niet te maken met een groot taalmodel. We hebben van doen met een klein taalmodel, want het doorzoekt alleen de bronnen die in de betreffende database staan.’
Voor informatieprofessionals die willen meegroeien met de ontwikkelingen biedt Ojala specifiek advies: ‘Velen van ons zijn de bibliotheekwereld ingegaan omdat we graag op de achtergrond ons ding willen doen, maar dat kan niet meer. We moeten zichtbaar zijn, we moeten onszelf, zoals eerder al aangegeven, duidelijk positioneren als de experts in AI en onderzoek. We hebben nu een mooie mogelijkheid om de technologie goed uit te leggen en ervoor te zorgen dat mensen haar in hun voordeel gebruiken. Dat betekent dat we op de hoogte moeten zijn. Probeer uit en test, test, test. Wanneer iemand zegt dat “je AI niet kunt vertrouwen”, wijs er dan bijvoorbeeld op dat een alledaagse toepassing als spellingcontrole ook AI is. Bied daarnaast praktische training. Niet alleen aan gebruikers van de bibliotheek, maar ook aan beslissers. Laat mensen zitten en er daadwerkelijk mee werken.’
‘Omarm de evolutie’
Ojala is van mening dat de professie op een keerpunt staat. ‘Voor informatieprofessionals zal succes afhangen van het omarmen van de veranderingen, terwijl ze hun kerncompetenties in informatie-evaluatie, zoekstrategie en gebruikersvoorlichting benutten.’ Zoals haar inzichten duidelijk maken behoort de toekomst toe aan degenen die de kloof kunnen overbruggen tussen krachtige AI-mogelijkheden en het menselijk oordeel, dienend als vertalers, evaluatoren en gidsen in een steeds complexer informatielandschap. De tools zijn veranderd, maar de behoefte aan bekwame informatieprofessionals is nooit groter geweest.
Bio Marydee Ojala
Marydee Ojala is hoofdredacteur van Online Searcher (een sectie binnen Computers in Libraries), Enterprise AI World Magazine en KMWorld Magazine. Als ervaren observator van de informatie-industrie spreekt ze ook regelmatig op (inter)nationale congressen. Ze begon haar professionele loopbaan bij BankAmerica Corporation in San Francisco, waar ze leidinggaf aan een wereldwijd programma voor onderzoek en informatiediensten. In 1987 richtte ze haar eigen onafhankelijke informatieonderzoeksbureau op, dat zowel in de VS als in Denemarken actief was. Ojala behaalde haar bacheloropleiding aan Brown University en voltooide haar Master of Library Science (MLS) aan de University of Pittsburgh.
On the GO Master Workshop: Super Searcher Secrets – From Boolean to Bots
De On the GO Master Workshopserie is een reeks strategische interactieve sessies over de verschillende aspecten van de moderne informatiedienstverlening. Een expert (de Master) leidt een thema in met een inspirerende en impactvolle presentatie. Vervolgens gaan deelnemers in de vorm van een workshop samen aan de slag met de vertaling van het thema naar hun eigen dagelijkse werkpraktijk.
Op 14 oktober (10-16 uur) komt Marydee Ojala naar Utrecht voor de Master Workshop ‘Super Searcher Secrets – From Boolean to Bots’. Daarin biedt ze de nieuwste tips, trucs en technieken om de ‘black box’ van zoeken te ontsluiten. Ze onthult wat je vandaag moet weten om:
- betere en effectievere zoekopdrachten uit te voeren;
- zoekresultaten te analyseren en waardevolle informatie boven tafel te krijgen;
- anderen goede zoekpraktijken aan te leren;
- en op de hoogte te blijven van innovaties op het gebied van zoeken.
De workshop is geschikt voor zowel ervaren als beginnende informatieprofessionals.
> Meer informatie vind je op www.goopleidingen.nl.
Eric Kokke is directeur van GO opleidingen; Cindy Lammers is hoofd-/eindredacteur van IP.
Deze bijdrage komt uit de papieren IP #6-2025. Het hele nummer kun je hieronder lezen of downloaden.