Martijn Kleppe: Mister Samenwerking

Martijn Kleppe maakte een bliksemcarrière bij de Koninklijke Bibliotheek. Sinds half maart werkt hij hier als hoofd van de afdeling Onderzoek. Met de nieuwe Onderzoeksagenda hoopt hij op meer samenwerking met het erfgoedveld. Wat beweegt Kleppe?

Door: Ronald de Nijs

In 2015 kwam je als Researcher-in-residence bij de Koninklijke Bibliotheek?

‘Als digital humanities-onderzoeker was ik door de Erasmus Universiteit Rotterdam voor zes maanden gedetacheerd bij de Koninklijke Bibliotheek (KB). Ik kende de bibliotheek als klant, omdat ik hier allerlei boeken had aangevraagd voor mijn proefschrift “Canonieke Icoonfoto’s”. Maar ik had geen idee wat er achter de schermen gebeurde. Daar kwam ik al snel achter, want als Researcher-in-residence zit je letterlijk op de afdeling Onderzoek. Daardoor hoor je wat er op de afdeling gebeurt – en je mag ook nog eens aanschuiven bij afdelingsoverleggen.’

Het heeft je ogen geopend?

‘Ik ontdekte dat er meer is dan wetenschap alleen. En dat er organisaties zijn zoals de KB die niet alleen wetenschappelijk onderzoek doen, maar ook nog eens nadenken hoe ze dat onderzoek voor een breder publiek beschikbaar kunnen maken. Daar word ik heel blij van.’

En toen kwam er een invalbaan bij de KB langs?

‘Nadat ik een paar maanden terug was bij de universiteit, hoorde ik dat twee medewerkers van de afdeling Onderzoek met zwangerschapsverlof zouden gaan. Hun functies waren samengevoegd tot de tijdelijke functie Adviseur Digital Scholarship & Internationale Samenwerking. Mensen in mijn omgeving verklaarden me voor gek dat ik hierop ging solliciteren. Je gaat toch geen vaste aanstelling bij de universiteit inruilen voor een tijdelijke baan? Toch wilde ik het proberen. Het beviel zo goed dat ik niet meer ben weggaan.’

Wat nam je mee vanuit je achtergrond als wetenschappelijk onderzoeker?

‘Na een studie geschiedenis en een promotie heb ik heel veel computeronderzoek gedaan. Dus ik heb vooral mijn ervaringen met digital humanities ingebracht [= toepassing van informatietechnologieën in het geesteswetenschappelijk onderzoek, red.].’

Je hebt meteen een bliksemcarrière gemaakt, want sinds 15 maart ben je het nieuwe hoofd van de afdeling Onderzoek.

‘Mijn tijdelijke contract werd al snel omgezet in een vaste aanstelling. Maar deze stap, na amper twee jaar, heb ik niet meteen zien aankomen.’

Je werkzaamheden voor de Onderzoeksagenda van de KB hebben bij je aanstelling een grote rol gespeeld?

‘Samen met mijn collega Adeline van den Berg, die ik indertijd verving tijdens haar zwangerschapsverlof, heb ik het initiatief genomen om een Onderzoeksagenda te schrijven. Voor die tijd werd er altijd een jaarplan opgesteld: wat gaan we het komende jaar doen? Het is voor het eerst dat we als KB zeggen: dit zijn de vijf thema’s waar we de komende vier jaar gericht onderzoek naar gaan doen.’

Jullie brengen deze Onderzoeksagenda ook naar buiten.

‘Ook dat is voor het eerst. We hebben half maart een middag georganiseerd waarbij we aan collega’s, relaties en geïnteresseerden onze agenda presenteerden. Dit past in de netwerkgedachte van onze directeur, Lily Knibbeler. We kunnen als organisatie niet alles alleen. In sommige dingen zijn we best goed of zelfs heel goed, maar in andere dingen zijn andere partijen weer heel goed. En laten we dan vooral de samenwerking zoeken met partijen die bijvoorbeeld eenzelfde problematiek hebben en die daarvoor oplossingen hebben gevonden.’

Welke input hebben jullie voor de Onderzoeksagenda gebruikt?

‘We hebben aan ruim veertig collega’s binnen de KB gevraagd wat ze zouden willen weten om de komende vier jaar nog beter hun werk te kunnen doen. Verder hebben we aan externe experts gevraagd wat voor ontwikkelingen ze in de wereld om ons heen zien en welke daarvan de KB raken.’

Het bevragen van collega’s buiten de KB was nieuw?

‘Nee, want de vijftien medewerkers van de afdeling Onderzoek zijn onze “antennes”. Het is hun taak om te kijken wat er om ons heen gebeurt. We hebben iemand die bijvoorbeeld met digitale duurzaamheid bezig is, of met auteursrecht, of met digital scholarship (kijken wat onderzoekers doen met onze digitale collecties). Die blik naar buiten is er dus altijd al geweest, maar weinig zichtbaar voor de buitenwereld. Tenminste, toen ik als onderzoeker bij de KB kwam, had ik hier geen weet van.’

Hoe ziet de KB van de toekomst eruit?

‘Naast het bewaren van alle publicaties en erfgoedcollecties is dit in mijn visie ook een digitale plek waar mensen de informatie vinden die ze zoeken. Een plek ook waarvan mensen weten dat de informatie authentiek is en niet gemanipuleerd. Die plek hoeft wat mij betreft niet per se een “bibliotheek” of een “archief” te zijn.’

Kan je dat toelichten?

‘We zijn nu grote stappen aan het zetten door delen van onze collectie op Wikipedia te zetten. Wie bij Google zoekt op “Rembrandt”, krijgt straks rechts in de knowledge graph [verrijking van de zoekresultaten waarmee je direct in de zoekmachine al een antwoord krijgt op je vraag, red.] informatie over Rembrandt. We moeten op dat soort plekken zijn waar de mensen hun informatie zoeken.’

De gebruiker weet dan niet van wie de informatie afkomstig is?

‘Inderdaad. Dat is misschien lastig voor ons als instituut, want we hechten veel waarde aan onze autoriteit. Maar nogmaals: we moeten nu eenmaal daar zitten waar de informatie gezocht wordt.’

Hoe komt jouw visie samen in de visie die de KB uitdraagt?

‘Dat is die eerdergenoemde samenwerking. Die staat centraal in zowel de visie van de KB als in de Onderzoeksagenda. We moeten niet opnieuw het wiel willen uitvinden, want er zijn andere mensen die sommige dingen al veel beter hebben gedaan. Ook moeten we uitdagingen samen aangaan, waarbij we onze eigen expertises en kennis graag delen.’

Daarom is de Onderzoeksagenda als een blauwdruk te leggen op andere organisaties?

‘Ook al zijn de thema’s in de Onderzoeksagenda vanuit de KB geformuleerd [zie kader, red.], ze zijn niet KB-specifiek. Je kunt ’m zo over de gehele erfgoedsector leggen. Een thema is bijvoorbeeld: “Wat bewaar je en hoe bewaar je het?” Kijk naar het Nationaal Archief, daar gelden deze vragen ook. Een ander thema is: “Hoe ontsluit je dat materiaal?” Daar heeft iedereen in de erfgoedsector mee te maken. Als KB hebben we ander materiaal dan Beeld en Geluid, toch hebben we dezelfde onderzoeksvragen. Hoe ga je om met klantgegevens en hoe kunnen we onze klanten nog beter bedienen? Dat geldt voor iedereen in de erfgoed- en bibliotheeksector. En hoe meten we de impact die we als organisatie op de samenleving hebben? Ook hier hetzelfde verhaal. De Onderzoeksagenda is, kortom, een handreiking om al die uitdagingen samen aan te gaan.’

Je wilt problemen sectorbreed aanpakken?

‘Ja, ik geloof daar echt in. Het is een belangrijke stap voor ons als KB, maar eigenlijk moeten we samen met alle instellingen zeggen: dit zijn de uitdagingen die de komende jaren in onze sector gaan spelen. Vervolgens zouden we als sector bijvoorbeeld eens kunnen gaan praten met de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO): Kunnen we een gezamenlijk programma opzetten, waarbij we wetenschappers uitnodigen om op deze thema’s gezamenlijk projecten te gaan ondernemen?’

Nu vindt soms het tegenovergestelde plaats: erfgoedorganisaties concurreren met elkaar bij calls voor onderzoeksprojecten.

‘Ja, dat vind ik heel jammer. Bij sommige calls concurreren we met onze collega’s van Beeld en Geluid, terwijl de thematiek heel vaak hetzelfde is. Dit past ook mooi in de visie van het Netwerk Digitaal Erfgoed: we doen het samen.’

Tegelijkertijd kunnen jullie met de Onderzoeksagenda in de hand scherper kijken naar die calls?

‘Stel: er is een mogelijkheid om subsidie voor een onderzoek te krijgen. Als instelling heb je dan al snel de neiging een voorstel in te dienen. Of stel dat we worden gevraagd mee te doen aan een consortium van verschillende organisaties die samen een onderzoek willen gaan doen. Onze eerste reflex als KB was altijd: we vinden het belangrijk, we moeten meedoen. De Onderzoeksagenda stelt ons nu in staat om gerichter te kijken naar de calls.’

Maar past jullie Onderzoeksagenda eigenlijk wel in het netwerkdenken?

‘Als je heel strikt in de leer bent wellicht niet. Maar wat mij betreft is dit een tussenstap. De volgende stap is dat we binnen elk netwerk dan ook gezamenlijk, als digitaal-erfgoedveld, onze uitdagingen vastleggen en vragen wie aanhaakt.’

In de vacature voor hoofd afdeling Onderzoek werd een kandidaat gevraagd die ‘buiten gebaande paden’ durft te treden? Wat zijn voor jou verrassende, nieuwe wegen?

‘Samenwerken met professionals die niet uit de erfgoedsector komen.’

Zoals?

‘Ik denk aan iemand als Maarten de Rijke. Als computerwetenschapper aan de Universiteit van Amsterdam kijkt hij hoe je op een verantwoorde manier het gedrag van mensen op digitale platforms kunt analyseren. Hij werkt samen met bijvoorbeeld Booking.com en Yahoo, commerciële partijen die drijven op het gedrag van mensen en die hun bezoekers graag iets verkopen. Nu wil de KB haar klanten niets verkopen, wel wil ze haar klanten op een goede, verantwoorde en transparante manier bedienen. Het zou mooi zijn als we de kennis over het klantgedrag op commerciële platforms kunnen vertalen naar onze praktijk.’

Jullie willen erachter komen wat de klant precies doet op jullie platforms?

‘Ja, maar dan wel op een verantwoorde, transparante manier, zodat onze klanten ons ook echt kunnen vertrouwen. En ze moeten die analyse aan of uit kunnen zetten.’

Het platformdenken is voor jou een eyeopener geweest?

‘José van Dijck, Thomas Poell en Martijn de Waal hebben over dit onderwerp een heel mooi boek geschreven: De Platformsamenleving. Het heeft me tot het besef doen komen dat de bibliotheek ook een platform is. Als KB hebben we heel veel content, maar die is niet altijd van ons. Net zoals de aangeboden woningen van Airbnb niet van henzelf zijn, maar van particulieren.’

Je denkt ook na over aanbevelingstechnieken?

‘Recommenders zoals “andere klanten kochten ook…” vind ik interessant; bij Bol, Amazon of Netflix trap ik er zelf altijd weer in. Maar voor bibliotheken is het wat mij betreft spannender om een aanbeveling te maken op basis van de inhoud van een geleend boek, dus niet op basis van het leengedrag. Als je met slimme technieken hebt gekeken wat de sfeer van het geleende boek was, het land waar het verhaal zich afspeelde, het onderwerp, et cetera, dan kan je als bibliotheek mensen uitdagen om een boek te lezen waar ze nog nooit van gehoord hadden. Op die manier vervullen we onze traditionele rol van de bibliothecaris als gids maar op een nieuwe en digitale manier die past bij deze tijd, onze rijke collecties en gebruikers die dit steeds meer verwachten.’

Wat gaat een bibliotheek op Goeree-Overflakkee van de Onderzoeksagenda merken?

‘Er komt binnenkort een tweede Onderzoeksagenda voor de openbare bibliotheeksector. In die agenda wordt vooral nagedacht over de toegevoegde waarde van de bibliotheken. Er wordt bijvoorbeeld gekeken naar het effect van fablabs in openbare bibliotheken, waar mensen onder meer kunnen leren programmeren. Op korte termijn zal de bibliotheek op Goeree-Overflakkee dus vooral iets merken van de Onderzoeksagenda voor openbare bibliotheken. Maar voor de KB Onderzoeksagenda geldt: we werken eraan om de collectie Nederland optimaal beschikbaar te stellen. Dus: op de langere termijn zal Goeree-Overflakkee hier zeker ook iets van merken.’

Je bent een van de drijvende krachten achter de HackaLODs, de culturele linked open data-hackathons. Waarom ben je hier vanuit de KB zo actief in?

‘De HackaLOD is een initiatief van onderop. Als Netwerk Digitaal Erfgoed zeggen we: we stropen de mouwen op en we gaan 24 uur in een ruimte zitten om dingen te bouwen. Dat vind ik geweldig.’

Wat levert een HackaLOD op?

‘Mooie apps natuurlijk. Verder doen we inspiratie op om erfgoedcollecties met elkaar te verbinden. Ook leren we hoe we onze collecties moeten aanbieden, zodat mensen van buiten er mooie dingen mee kunnen bouwen. Tot slot is een HackaLOD een belangrijk pr-evenement: we laten aan mensen van buiten de sector zien dat er in de erfgoedwereld spannende dingen gebeuren.’

En dat het leuk is om in de erfgoedsector te komen werken?

‘Dat laatste is voor onze sector een uitdaging. Als ontwikkelaars en it’ers kunnen kiezen tussen werken bij Google of in onze sector, dan kiezen de meeste toch voor eerstgenoemde werkgever. We moeten dus mensen trekken die een passie hebben voor het erfgoedmateriaal, maar ook IT-kennis in huis hebben. Het afgelopen jaar kwam een derde van de HackaLOD-deelnemers niet uit de erfgoedwereld; daar waren we heel blij mee.’

Je gebruikt in dit interview regelmatig de term ‘ontsluiting’. Een echte bibliotheekterm. Schuilt er diep in je hart een bibliothecaris?

‘Natuurlijk! Ik denk zelfs dat er in elke wetenschapper een bibliothecaris schuilt, want je wilt dat je kennis ontsloten en toegepast wordt. Een wetenschapper schrijft een artikel en daarmee ontsluit hij zijn kennis. Maar dan is hij nog niet klaar, vind ik. Hij moet met zijn artikel de boer op en mensen bereiken.’

Dat is ook iets waar je als hoofd Onderzoek naar streeft?

‘Het is de bedoeling dat een deel van de zaken die we bij de afdeling Onderzoek ontwikkelen, ook in productie worden genomen. Anders gezegd: dat onze gebruikers ze straks kunnen gaan toepassen.’

Een voorbeeld?

‘We weten dat er in Delpher veel wordt gezocht op “Tweede Wereldoorlog”. Doordat deze term nauwelijks voorkomt in de kranten uit deze periode van de oorlog, krijgen onze gebruikers weinig zoekresultaten. Daarom si een drietal collega’s nu al twee jaar bezig met het herkennen van entiteiten in grote tekstbestanden. Ze kijken bijvoorbeeld welke termen gerelateerd zijn aan de Tweede Wereldoorlog; hiervoor gebruiken ze onder meer DBpedia. Als een gebruiker straks zoekt naar “Tweede Wereldoorlog”, dan komt er een soort “lusje” en weet het algoritme dat “Tweede Wereldoorlog” kan gaan over razzia, concentratiekampen en wat al niet meer. Vervolgens gaat het algoritme met die zoekvraag door Delpher en dan krijg je nu wel (goede) resultaten. Er is me veel aan gelegen dat dit snel in productie wordt genomen.’

Tot slot: wie is voor jou een inspiratiebron?

‘Iemand die ik bewonder is Ernst-Jan Pfauth, uitgever van het online journalistiek platform De Correspondent. Pfauth weet een mooie vertaalslag te maken van theorie naar praktijk. Zijn Medianieuwsbrief vind ik inspirerend door zijn open en leuke observaties. Onlangs beschreef hij zijn ervaringen met de fysieke boekwinkels van Amazon. In tegenstelling tot zijn verwachtingen vond hij het een van de beste boekwinkels die hij ooit bezocht had. Door de manier waarop de boeken gepresenteerd werden, door de context die getoond wordt en door het gemeenschapsgevoel dat de winkel bij lezers creëert. Die laatste twee op basis van het gedrag van de online klanten. Een prachtige parallel met de mogelijke ontwikkelingen in de bibliotheeksector. Daarnaast vind ik zijn manier van omgaan met informatie echt tof: je moet niets voor jezelf houden, maar alles delen op alle mogelijke manieren. Dat past mooi in die samenwerkingsgedachte.’


De thema’s uit de Onderzoeksagenda 2018-2022

Thema 1: Informatiemaatschappij: Welke rol speelt de KB in een mondiale informatiesamenleving?

Thema 2: Publicaties: Hoe definiëren we ‘het geschreven woord’, wat zijn de publicaties van de toekomst?

Thema 3: Ontsluiten en delen: Hoe verbeteren we onze collecties? Hoe en waar stellen wij die beschikbaar?

Thema 4: Klant: Wat doen onze klanten met onze diensten, programma’s en collecties?

Thema 5: Impact: Hoe weten we welke invloed onze activiteiten hebben in de maatschappij?

De Onderzoeksagenda is te downloaden van zenodo.org/record/1189198#.WrI4fJPOWCQ.


Ronald de Nijs is eindredacteur van IP.

Deze bijdrage komt uit IP nr. 3 / 2018. Het gehele nummer kun je hier lezen.