Loopbaankeuzes: Het roer omgegooid

Overstappen naar een andere sector: van een wetenschappelijke bibliotheek naar een culturele instelling, of van een wetenschappelijke bibliotheek naar de archiefwereld. Liesbeth Mantel en Chantal Keijsper gingen het avontuur aan en vertellen over hun ervaringen.

Door: Ronald de Nijs


Liesbeth Mantel:

‘We hebben alles in een keer anders gedaan’

Liesbeth Mantel is eind 2016 overgestapt van de TU Delft Library naar De Domijnen in Sittard. Als hoofd Exposities, Collecties & Informatie is ze hier verantwoordelijk voor de openbare bibliotheek, twee musea en het archief. De nieuwe baan ging gepaard met een verhuizing van de Randstad naar Limburg.

‘Pak je spullen en ga.’ Liesbeth Mantel is kort en krachtig in haar antwoord op de vraag welk advies ze heeft voor collega’s die naar een andere baan willen overstappen. Je kunt ‘pak je spullen’ hier ook letterlijk opvatten. Mantel en haar partner verkochten hun huis in Rotterdam, betrokken afgelopen Kerst een nieuwe woning in Sittard en hebben allebei een nieuwe baan. Tussen droom en daad lag amper een half jaar. ‘Die periode voelde als een snelkookpan,’ zegt ze. ‘We hebben alles in een keer anders gedaan. Op de nieuwe thuisplek was het natuurlijk even wennen, maar het gaat goed. Alles begint een beetje te landen.’

Innovatieve projecten

Precies tien jaar heeft Liesbeth Mantel bij de TU Delft Library gewerkt. Eerst als productonderzoeker, later als Head of Open Spaces (het publieke gedeelte van de bibliotheek). Over het leukste aspect van die eerste functie hoeft ze niet lang na te denken: ‘Ik werkte aan allerlei innovatieve projecten. Een ervan was UGame – ULearn, een symposium over gaming in de bibliotheek dat verschillende edities heeft gehad. Verder heb ik de herinrichting van de bibliotheek naar een library learning center gedaan en heb ik me onder andere beziggehouden met open course ware, zeg maar lesmateriaal dat door universiteiten vrij wordt gedeeld via internet.’

Door een verandering in de bibliotheekorganisatie kon Mantel Head of Open Spaces worden. Hoewel ze productonderzoek erg leuk vond, heeft ze uiteindelijk gekozen voor de nieuwe functie. ‘Ik realiseerde me dat dit een volgende stap in mijn carrière zou zijn.’ En: wat was er mooier dan de fijne kneepjes van het leiding geven te leren in een vertrouwde omgeving, voegt ze eraan toe.

Museumwereld lonkt

Na een aantal jaren als hoofd te hebben gewerkt, realiseerde Mantel zich dat ze de museumwereld weer in wilde. Want behalve een bibliotheekopleiding heeft ze ook een studie kunstgeschiedenis gevolgd – en in verschillende musea gewerkt. Het liep iets anders: bij haar nieuwe baan bij De Domijnen in Sittard combineert ze de museumwereld met die van de bibliotheek en het archief. De Domijnen is de voortzetting van Museum Het Domein, BiblioNova, Stadsschouwburg Sittard-Geleen, het Euregionaal Historisch Centrum en Filmhuis Het Domein. Als hoofd Exposities, Collecties & Informatie is Mantel verantwoordelijk voor de openbare bibliotheek, de twee musea – een voor hedendaagse kunst en een voor stedelijke historie en archeologie – en het archief.

Crossovers maken

Het leukste bij de TU Delft vond Mantel het neerzetten van iets nieuws. ‘Het nieuwe is in Sittard al neergezet, maar ik mag meebouwen aan de verdere ontwikkeling van dit culturele instituut.’ Ze ziet het als haar taak om crossovers te maken tussen de verschillende onderdelen van De Domijnen. ‘Stel dat een kunstenaar die exposeert in het museum voor hedendaagse kunst, een vrouw heeft die schrijfster blijkt te zijn. In dat geval besteden we in de bibliotheek aandacht aan de boeken van deze schrijfster. Ook kijken we of we een film kunnen draaien die iets te maken heeft met het werk van de kunstenaar. Verder benader ik Zuyd Hogeschool, die – samen met de mediatheek – in hetzelfde gebouw als De Domijnen zit.’

Met de mediatheek werkt de openbare bibliotheek overigens nauw samen. ‘Ze zitten samen in een ruimte en beide collecties lopen door elkaar. Ook de baliebezetting wordt door beide organisaties samen gedaan.’ Wat Mantel aan haar Delftse tijd doet denken zijn de vele studenten van Zuyd Hogeschool die in de openbare bibliotheek werken. ‘Het maakt de bibliotheek levendig.’

Aan het werk

De maanden november en december van 2016 werkte Mantel twee dagen bij De Domijnen en drie dagen bij de TU Delft Library; sinds 2 januari is ze in Sittard fulltime aan de slag. ‘Ik werd vanaf dag één in het diepe gegooid: de eerste twee maanden draaide ik meteen mee met het managementteam en ook heb ik al de eerste functioneringsgesprekken gehad.’ Verder vergezelde ze haar collega’s naar de verschillende gemeenten om gesprekken te voeren over de nieuwe bibliotheekvisie die vanaf 2018 van kracht wordt. ‘In die bibliotheekvisie komt er een hoofdvestiging in Sittard en krijgen omringende gemeenten een soort leeswinkels. Het zijn bibliotheekvestigingen met een kleine collectie, die elk draaien met één betaalde kracht en de hulp van vele vrijwilligers.’

Die gesprekken met de gemeenten annex subsidieverstrekkers zijn nieuw voor Mantel. Daar moet ze nog in groeien, zegt ze zelf. Ook in de rol en werkwijze van de gemeenten zal ze zich gaan verdiepen. Het archief is voor haar eveneens een onbekende wereld. ‘De gemeentearchivaris is inhoudelijk verantwoordelijk en ik functioneel. Ik doe de functioneringsgesprekken, zorg ervoor dat circa tien archiefmedewerkers hun werk goed kunnen doen. Als de ict bijvoorbeeld niet goed werkt, dan los ik dat op. Natuurlijk is ook het archief voor mij een leerproces. Maar aan de andere kant: het draait allemaal om collectiebeheer en ontsluiting – en dat zit wel in mijn dna.’

Bijpraten

Om zich voor te bereiden op haar nieuwe functie heeft Mantel dankbaar gebruik gemaakt van haar netwerk. ‘Door het bloggen ken ik veel mensen uit de openbare bibliotheekwereld; ze hebben me uitgebreid bijgepraat over de actuele ontwikkelingen.’ Om de nieuwe werelden beter te leren kennen bezoekt ze binnenkort een Cubiss-inspiratiedag rondom werken met vrijwilligers. Ook staat er bijvoorbeeld een bijeenkomst van de Museumvereniging op de agenda. ‘Maar verder wil ik nu vooral heel veel op de werkvloer zijn. Dat vind ik in deze beginfase het belangrijkste: dat iedereen me ziet, dat ik aanspreekbaar ben.’

Verbaasd

Wat haar het meest verbaasd heeft is de grote hoeveelheid vrijwilligers bij De Domijnen. ‘In positieve zin, hè,’ zegt Mantel. ‘Alleen al het archief telt zo’n zeventig vrijwilligers; die vallen niet onder mijn verantwoordelijkheid maar onder die van bedrijfsvoering. Het is geweldig dat deze mensen hun vrije tijd willen stoppen in bijvoorbeeld het beschrijven van de collecties en meehelpen om die collecties toegankelijk te maken. Voor de “leeswinkels” hebben we straks ook nog zo’n honderd vrijwilligers nodig, dus ik hoop dat we die mensen ook weer kunnen vinden.’

Terug?

Zou ze ooit terug willen naar haar oude werkgever? Nee, zegt Mantel resoluut. ‘Ik ga nooit terug naar “oud”; dat is voor mij een mantra. Het wordt nooit meer zoals het was; er veranderen altijd zaken in de tussentijd. Ach, misschien kom ik ooit nog eens terecht bij een andere universiteit,’ zegt ze. Maar voorlopig heeft ze meer dan genoeg te doen bij De Domijnen. ‘Die combinatie van museum, bibliotheek en archief vind je nergens anders. Het past goed bij mij. En doordat ik de openbare bibliotheekwereld kende vanuit mijn netwerk, was ik niet bang om deze functie te gaan vervullen. Ik dacht: dat gaat wel lukken.’


Chantal Keijsper:

‘Erfgoedcollecties vormen de rode draad in mijn carrière’

Vier jaar geleden maakte Chantal Keijsper de overstap van de bibliotheek- naar de archiefwereld. Ze heeft flinke verschillen tussen beide sectoren ervaren, maar ziet nu dat bibliotheken en archieven, samen met musea en de audiovisuele sector, steeds meer toenadering tot elkaar zoeken.

‘Erfgoedcollecties vormen de rode draad in mijn carrière,’ vertelt Chantal Keijsper. Na een studie Moderne letterkunde aan de Universiteit Nijmegen en een – toen nog – deeltijdstudie Boek-, bibliotheek- en informatiewetenschap aan de Universiteit van Amsterdam (UvA) belandde ze in 1992 als projectmedewerker bij de Bijzondere Collecties van de UvA. Negen jaar later ging ze aan de slag bij de Koninklijke Bibliotheek; eerst als projectleider Metamorfoze, het nationaal programma voor het behoud van het papieren erfgoed, later als hoofd Informatie en Collecties. In 2007 stapte ze over naar de universiteitsbibliotheek van de Universiteit Leiden, waar ze werd aangesteld als sectorhoofd Bijzondere Collecties en lid van het MT. ‘Daar hebben we de erfgoedtak van de bibliotheek stevig neergezet, zodat de bijzondere collecties actief in het onderwijs en het onderzoek gebruikt konden worden. De laatste twee jaar heb ik ook als sectorhoofd de afdeling Documentbeheer, Metadata & Opslag geleid. Zo vielen bijvoorbeeld de magazijnen en het team metadataspecialisten onder mijn verantwoordelijkheid. Mijn takenpakket werd dus steeds breder.’

Volgende stap

Na bijna zes jaar bij de UB Leiden te hebben gewerkt was het tijd voor een volgende stap. Maar welke? ‘Ik heb toen met steun van mijn toenmalige directeur Kurt De Belder het internationale leiderschapsprogramma van LIBER (Association of European Research Libraries) gevolgd. Dit programma was bedoeld voor mensen die toe waren aan een volgende carrièrestap, bijvoorbeeld van een managementfunctie naar het MT, of van het MT naar een directiepositie.’

Na afloop realiseerde Keijsper zich dat ze haar volgende carrièrestap in de bibliotheekwereld kon zetten – maar dan moest ze wel wachten tot er ergens een adjunct- of een directiepositie vrij zou komen. Of ze kon in een heel andere organisatie gaan werken.

Aan de archiefsector had ze nog niet eerder gedacht, totdat ze getriggerd werd door een vacature voor directeur bij Het Utrechts Archief. ‘Die functie sloot om twee redenen goed aan bij mijn ambities: ten eerste waren ze in Utrecht net begonnen met het opzetten van een e-Depot. Ik vond die omslag naar digitaal een inhoudelijk interessante uitdaging. En de tweede reden was dat dit archief vanuit een publiekscentrum in de binnenstad een museale cultuureducatie-taakstelling vervult. Dat vond ik boeiend: ik ben erg gericht op het publiek en op de rol die je als cultuurinstelling kunt spelen in de samenleving.’ En omdat de functie ook goed aansloot bij haar ervaring in de bibliotheekwereld besloot ze te solliciteren. ‘Ik wilde het gewoon eens proberen.’

Andere setting

‘Ik dacht altijd: het is vast een eenvoudig bestel, maar je hebt ontzettend veel soorten archieven!’ zegt Keijsper, die inmiddels alweer vier jaar bij Het Utrechts Archief werkt. ‘Het zijn er meer dan 130 en vele daarvan zijn elk op een eigen manier georganiseerd. De instellingen beheren naast de archieven van de overheden enorme collecties unieke materialen zoals foto’s, films, prenten, tekeningen, egodocumenten, kaarten en literatuur over de geschiedenis van de regio. Ook hebben ze allemaal andere stakeholders.’

De bibliotheek- en de archiefsector zijn twee verschillende sectoren qua organisatiecultuur, is haar ervaring. ‘Dat komt ook doordat ik bij de UB Leiden onderdeel uitmaakte van de universiteit. Daar zaten mijn klanten: wetenschappers die met onderzoek bezig zijn, studenten die stage willen lopen. Er heerst een andere dynamiek dan in de archiefsector. Als archief vervul je een rol richting gemeente, rijk en provincie (die zowel je stakeholders als je klanten zijn) maar ook richting de burgers en de samenleving. Bovendien maakt het archief deel uit van de stad Utrecht; je bent bijna een soort gemeentelijke organisatie.’

Nieuwe skills

De overstap is Keijsper ‘ontzettend meegevallen’. Haar bibliotheekopleiding en haar jarenlange ervaring in de bibliotheekwereld blijken goed van pas te komen bij haar werk in Het Utrechts Archief, al heeft ze voor alle zekerheid de opleiding Archivistiek voor niet-archivarissen gevolgd. Wat het werk voor Keijsper anders maakt is het contact met de stakeholders. ‘Wie zijn die stakeholders en wat voor belangen hebben ze? En waar wil je met hen het gesprek over voeren? Ik heb mijn skills moeten uitbreiden naar met name de gesprekspartners in de politiek en overheidssfeer.’

Samenwerking

Wat is haar verder opgevallen? ‘De mate van samenwerking in de archiefwereld. In de jaren tachtig zijn bibliotheken gaan samenwerken in het eerste gezamenlijke landelijke catalogussysteem. Ze waren daardoor al gewend om samen te werken aan één systeem, consensus te zoeken, afspraken te maken, elkaar op te zoeken en met elkaar af te spreken: als jij iets doet, dan doe ik het niet meer. Als ik er zo op terugkijk, dan realiseer ik me dat dit een belangrijke ontwikkeling voor de bibliotheeksector is geweest. Zo’n zelfde ontwikkeling heeft toen niet in die mate plaatsgevonden in de archiefsector, waar elk archiefinstelling haar eigen unieke archieven moest ontsluiten. Door het innovatieprogramma Archief 2020 is de samenwerking tussen de archieven de afgelopen jaren wel in gang gezet, bijvoorbeeld op het gebied van de ontwikkeling van e-Depots, digitale dienstverlening en de Archiefcollectie Nederland.’

Positieve ontwikkeling

Een positieve ontwikkeling vindt Keijsper dat archieven en overheden in deze digitale tijd steeds vaker met elkaar samenwerken om de informatieketen opnieuw vorm te geven, van de creatie van informatie tot de opslag in een e-Depot en de toegankelijkheid voor de burger. ‘Ook vraagstukken rondom nieuwe wetgeving onderzoeken we waar mogelijk gezamenlijk. Dat was in de papieren tijd anders. Toen was je als archief veel meer een “eigenstandige” organisatie en kon je zelfstandig oplossingen bedenken voor jouw onderdeel in de keten. Het is een vrij recente ontwikkeling dat archieven in hun gesprekken met overheden als onderdeel van hun rol op het gebied van toezicht, opnieuw die informatieketen gaan onderzoeken en daar nieuwe werkwijzen voor bedenken. De uitkomsten daarvan zijn ook veel dwingender geworden.’

Silo’s

Ook ziet Keijsper bredere samenwerkingsvormen ontstaan. ‘Neem het Netwerk Digitaal Erfgoed waar musea, bibliotheken, de audiovisuele sector én de archieven samen aan tafel zitten. Ik vind het goed om te zien dat we als sectoren steeds minder in onze eigen silo’s bezig zijn en steeds meer de oplossingen in gezamenlijkheid met andere sectoren zoeken.’ En het aardige daarvan is dat Keijsper in die samenwerkingsverbanden allerlei oud-collega’s tegenkomt. Ze kan iedereen dan ook aanraden om eens over te stappen naar een andere sector.

Terugkeer

Zou Keijsper ooit terug willen naar de bibliotheeksector? ‘Ik sluit het niet uit,’ zegt Keijsper stellig. ‘Het is een interessante sector met een belangrijke taak binnen een universitaire omgeving of in de samenleving. Ik ben er niet weggegaan omdat ik het niet naar mijn zin had, maar om nieuwe ervaringen op te gaan doen. Ik kijk met zeer goede herinneringen terug op de bibliotheeksector.’


Ronald de Nijs is eindredacteur van IP.

Deze bijdrage komt uit IP nr. 4 / 2017. Het gehele nummer kun je hier lezen.