In april 2014 stond de ‘kopie voor eigen gebruik’ even in het middelpunt van de belangstelling. De aanleiding was een uitspraak van het Europese Hof van Justitie: de Nederlandse regel dat het is toegestaan om te downloaden van een illegale bron is in strijd met het Europese recht. Als het om de kopie voor eigen gebruik gaat, valt het woord ‘illegaal’ wel opvallend vaak. Zijn we echt zo crimineel? En zouden collectiebeherende instellingen het maken van privékopieën en het fotograferen op zaal moeten verhinderen of juist faciliteren?
Door: Tjeerd Schiphof
Het draait allemaal om auteursrecht. Wie een auteursrecht heeft, de rechthebbende, mag in principe als enige het werk waarop auteursrecht rust, kopiëren en openbaar maken: hij heeft een soort monopolie. We spitsen het hier toe op het kopiëren, in auteursrechtjargon ‘verveelvoudigen’. Verveelvoudigen omvat de ouderwetse papieren kopie, maar ook de elektronische kopie op bijvoorbeeld een USB-stick, en ook downloaden: dat is immers kopiëren naar een geheugen. Omdat er situaties zijn waarin een exclusief recht om te verveelvoudigen onwerkbaar, onredelijk of om een andere reden maatschappelijk onwenselijk is, is er voorzien in uitzonderingen.
Complot?
De Auteurswet spreekt over ‘beperkingen’, omdat de rechthebbende niet zijn volle recht kan uitoefenen. Maar vanuit de gebruiker gezien zijn deze beperkingen natuurlijk zeer welkome uitzonderingen. De privékopie is een dergelijke beperking, net als het citaatrecht (werk van anderen overnemen in bijvoorbeeld een bespreking).
Maar er lijkt een complot te zijn om ons te laten geloven dat er geen beperkingen op het auteursrecht bestaan. De samenzweerders suggereren dat ze een absoluut monopolie hebben en proberen de privékopieerder te criminaliseren. Het bewijs: sla een willekeurig boek open. Er is een grote kans dat u in het voorwerk de volgende, of een vergelijkbare, tekst vindt: ‘Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever’.
U begrijpt natuurlijk dat ik niet durf te zeggen uit welk boek ik dit heb overgenomen. Deze uitgever zegt eigenlijk dat er geen beperkingen op het auteursrecht bestaan, en dat we voor elke verveelvoudiging zijn toestemming nodig hebben. Ik zie dit als een (weliswaar milde) vorm van intimidatie. Een meer correcte tekst, die je gelukkig ook wel tegenkomt, begint ongeveer zo: ‘behoudens de in of krachtens de Auteurswet gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave…’
Staaltje bluf
Dvd-distributeurs maken het vaak nog bonter. Bij het opstarten van een vrij willekeurige (Nederlandse) dvd verschijnt bij mij een tekst die luidt: ‘Waarschuwing: De op deze beelddrager vastgelegde audiovisuele werken zijn auteursrechtelijk beschermd en mogen uitsluitend in huiselijke kring worden vertoond. Iedere ander vorm van gebruik van de beelddrager, daaronder begrepen vertoning in het openbaar (…), kopiëren, uitlenen, (door)verkopen, wijziging ervan of toevoeging eraan is zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteursrechthebbenden verboden. Inbreuk op auteursrechten is strafbaar als misdrijf (art. 31 en 32 van de Auteurswet).’
Dit is een irritant staaltje bluf. De vertoningsaspecten laat ik hier buiten beschouwing. Dat je de dvd niet zou mogen verkopen of uitlenen is onzin: als een fysieke drager eenmaal rechtmatig in het verkeer is gebracht, is het auteursrecht ‘uitgeput’ en heeft de rechthebbende er geen zeggenschap meer over. Volledigheidshalve zij vermeld dat dat voor een openbare bibliotheek of een andere voor het publiek toegankelijke instelling anders is: die heeft weliswaar geen toestemming nodig, maar moet wel een vergoeding betalen (het ‘leenrecht’). Ook voor verhuur geldt de uitputtingsregel niet.
Dat de dvd niet gekopieerd zou mogen worden, is ook niet juist: de Auteurswet staat een kopie (weliswaar geclausuleerd) voor eigen gebruik toe. De verwijzing naar het strafrecht klopt, maar is weer niet de hele waarheid: OM en politie komen alleen bij grote inbreukzaken in actie. De muziekindustrie voerde jaren geleden een campagne met de leus: ‘illegaal kopiëren is diefstal’. Hier is nogal wat op af te dingen. Van ‘illegaal kopiëren’ is alleen sprake als de voorwaarden van de privékopie worden geschonden (zie hierna). Dat kopiëren van informatie diefstal zou zijn klopt ook niet. De cd als schijfje kun je stelen, maar de onstoffelijke informatie die het bevat niet.
De thuiskopieerder wordt dus ten onrechte in een criminele hoek gedrukt. Opvallend is dat ook in de serieuze pers de kopieerder vaak wordt vereenzelvigd met iemand die onrechtmatig bezig is. Er wordt niet gesproken over ‘downloaden’ sec, maar bijna categorisch van ‘illegaal downloaden’, alsof downloaden op zichzelf al onrechtmatig is. Dat is niet zo; wel kunnen bijkomende omstandigheden het onrechtmatig maken, zoals het verder verspreiden van het materiaal. Het lijkt mij niet onwaarschijnlijk dat de frase ‘downloaden uit illegale bron’ door onnadenkendheid en door slordig taalgebruik geleid heeft tot de verbinding ‘illegaal downloaden’, wat iets heel anders is.
Kopiëren voor eigen gebruik
De regels voor de kopie voor eigen gebruik staan in de Auteurswet: artikel 16b voorde ‘papieren’ kopie, artikel 16c voor alle vormen waar elektronica aan te pas komt. Artikel 16b komt kortweg op het volgende neer: het is een natuurlijke persoon toegestaan enkele kopieën te maken voor eigen oefening, studie of gebruik, zonder commercieel oogmerk.
‘Document delivery’, kopiëren in opdracht van de gebruiker zelf door bijvoorbeeld een bibliotheek, is toegestaan. In geval van onder meer boeken en tijdschriften mag slechts een klein deel worden gekopieerd, tenzij het boek niet meer normaal in de handel verkrijgbaar is. Het is niet toegestaan de verkregen kopie aan een ander af te geven. Rechthebbenden krijgen voor dit gebruik geen vergoeding. Artikel 16c gaat over de elektronische kopie, dus ook over downloaden en alle andere digitale kopieën. Net als bij de papieren kopie is het een natuurlijke persoon toegestaan een kopie te maken, zonder commercieel oogmerk. Een verschil met de papieren kopie is dat de eerder genoemde ‘document delivery’ niet is toegestaan. Voor deze vorm van kopiëren is een vergoeding verschuldigd, maar die wordt niet (rechtstreeks) bij de gebruiker geïnd maar bij de producent of importeur van objecten waarop werken kunnen worden vastgelegd: blanco cd’s, dvd’s, maar ook laptops, tablets en telefoons vanwege hun opslagmogelijkheid.
Er is een Stichting Thuiskopie die de vergoedingen int en gelden uitkeert aan de rechthebbenden. Een kopie voor eigen gebruik is in enkele gevallen niet toegestaan: namelijk als het gaat om software en om databanken. Het is ook mogelijk dat een licentie het maken van een privékopie van bepaald materiaal, of het faciliteren daarvan, verbiedt. De wet maakt naar de letter geen onderscheid tussen bronnen die legaal zijn en die niet legaal zijn (bijvoorbeeld een illegale upload). Tot voor kort was downloaden uit illegale bron in Nederland gewoon toegestaan; de uitspraak van het Europese Hof van Justitie in april 2014 heeft hier een einde aan gemaakt.
Kopiëren uit (il)legale bron
De reden om geen onderscheid aan te brengen had te maken met de berekening van de vergoeding. Als kopieën uit illegale bron daarbij worden meegewogen, komt de vergoeding voor de rechthebbenden namelijk hoger uit. De zaak die aanleiding was voor de uitspraak van het Europese Hof van Justitie is dan ook niet aangespannen door de rechthebbenden, maar door producenten van blanco gegevensdragers en van geheugens. Die willen de vergoeding lager zien en hebben nu dus hun zin gekregen. De uitspraak van het Europese Hof van Justitie volgt een heel andere redenering dan de Nederlandse van destijds. Deze komt nu hier op neer: de kopie voor eigen gebruik is een beperking van het exclusieve recht van de rechthebbende, die niet zover mag gaan dat de rechthebbende ook rechtsschendingen (zoals illegale uploads) zou moeten gedogen. De rechter zal in het vervolg de Auteurswet dus zo interpreteren dat alleen privékopieën uit legale bron zijn toegestaan.
Kopiëren op studiezaal
De bevoegdheid van personen om een kopie voor eigen gebruik te maken kan een nuttig handvat zijn voor organisaties die een collectie hebben. Delen daarvan kunnen vaak om auteursrechtelijke redenen niet online gezet worden: zo kan het te bewerkelijk zijn om de rechthebbenden om toestemming te vragen. De redenering is dan als volgt: de Auteurswet zegt dat voor het publiek toegankelijke bibliotheken, musea en archieven hun collectie door middel van terminals in de eigen gebouwen aan individuele leden van het publiek voor onderzoek of privéstudie mogen aanbieden. Er is dan geen sprake van inbreuk op auteursrecht. Zonder deze beperking zou dit een vorm van openbaar maken zijn waarvoor toestemming van de rechthebbende verkregen moet zijn. Ook openbare onderwijsinstellingen gaan – naar verwachting – onder deze regel vallen.
Mijn argument is vervolgens dat bezoekers datgene wat ze zo onder ogen krijgen voor eigen gebruik mogen kopiëren, dus op een USB-stick kunnen zetten, naar zichzelf kunnen mailen of hoe dan ook. De instelling moet dan natuurlijk die mogelijkheid wel bieden. De redenering geldt ook voor fysieke objecten, die door de bezoeker kunnen worden gefotografeerd. Als online plaatsen niet mogelijk is, lijkt dit me een serieus te nemen mogelijkheid om delen van de collectie digitaal beschikbaar te maken. De gebruiker moet dan wel fysiek de instellingen bezoeken.
Obstakels
Maar terwijl je verwacht dat instellingen deze route om materiaal in handen van de gebruiker te spelen blij omarmen, werpen sommige hier juist obstakels op door digitaal kopiëren niet mogelijk te maken, of door het fotograferen van stukken te verbieden. Een oorzaak kan zijn dat men de regeling voor de kopie voor eigen gebruik niet goed kent. Ook hoor ik wel het argument dat de persoon die de kopie maakt deze mogelijk verder gaat verspreiden, en dat de instelling dan het verwijt zou kunnen krijgen auteursrechtinbreuken te faciliteren.
Zitten deze instellingen soms ook in het complot ter criminalisering van de privékopieerder? Het lijkt mij uitermate onwaarschijnlijk dat een organisatie die een bezoeker de gelegenheid biedt gebruik te maken van een wettelijk recht (de privékopie), in normale omstandigheden aansprakelijk zou zijn voor eventueel onrechtmatig handelen – naderhand – van deze kopieerder. Als men de redenering doorvoert kunnen bibliotheken hun deuren wel sluiten, want hun collectie kan ook gekopieerd en verder verspreid worden.
Een instelling mag uiteraard binnen de eigen muren van alles verbieden, als uitvloeisel van ‘gewone’ beheers- of eigenaarsbevoegdheden. Men is ook helemaal niet verplicht om de privékopie te faciliteren. Maar dat kan niet gemotiveerd worden met argumenten die zijn ontleend aan het auteursrecht, gezien het feit dat ditzelfde auteursrecht juist de mogelijkheid van de privékopie in het leven heeft geroepen.
Tjeerd Schiphof is universitair docent Mediastudies bij de Universiteit van Amsterdam.
Deze bijdrage komt uit IP nr. 5 / 2014. Het gehele nummer kun je hier lezen