Door Jos Damen
Middeleeuwse handschriften, van ‘dikzak’ tot koninklijk psalter, worden door ruim dertig auteurs belicht in het onlangs verschenen boek Schatten op schrift. ‘Prachtig vormgegeven, kleurrijk in woord en beeld, maar zonder een afbeelding van de ultieme handschriftkenner Isaac Vossius.’ Jos Damen nam het onder de loep.

50 manuscripten uit middeleeuws Europa | André Bouwman, Irene O’Daly | Lannoo Uitgeverij | hardback 9789401432870 | € 49,99 | 328 pagina’s
Engelse editie: Written Treasures. 50 Manuscripts from Medieval Europe | hardback 9789401432917
Het eerste wat opvalt aan Schatten op schrift. 50 manuscripten uit middeleeuws Europa is de luxe vorm. De uitgave is op koffietafelformaat, met honderden kleurenafbeeldingen in meer dan driehonderd bladzijden. Het boek is prachtig vormgegeven. De redactie en de uitgeverij hebben hun best gedaan om een mooi en functioneel eindresultaat te bereiken.
Historische sensatie
Een dozijn Nederlandse bibliotheken heeft middeleeuwse handschriften in bezit. De Universitaire Bibliotheken Leiden is een van de grote bezitters op dat vakgebied. Dit boek is daar een uiting van. In zijn inleiding noemt Frits van Oostrom, gepensioneerd hoogleraar Nederlandse letterkunde, de ‘historische sensatie’ die handschriften teweegbrengen. ‘Het hoeft niet eens een pronkstuk te zijn; het manuscript mag ook uit het gewone leven komen, smoezelig zijn of zwaargehavend. Maar de fascinatie om oog in oog te staan met een handgeschreven tekst van eeuwen geleden is onweerstaanbaar.’
Lodewijk de Heilige
Het leuke van Schatten op schrift is dat veel verschillende aspecten van handschriften aan bod komen. Voor het belichten van de vijftig handschriften is aan een stuk of dertig auteurs gevraagd om een manuscript te beschrijven. De samenstellers van het boek, Irene O’Daly en André Bouwman, leiden het in. O’Daly geeft een overzichtelijk verhaal over het schrijven van handschriften als ambacht en over materiële aspecten en hoe het in de praktijk werkte. Bouwman vertelt over de totstandkoming van de Leidse collectie. De vijftig verschillende korte schetsen leveren een goede variatie op. Uiteraard is er een artikel over het Psalterboek, gemaakt rond 1190, dat ooit in het bezit was van Lodewijk de Heilige. Daarnaast zijn er meer ‘technische’ artikelen over miniaturen, over oorkondeschatten en zelfs over spatiegebruik in handschriften.
Restauratie
Restaurator Karin Scheper laat in haar bijdrage zien hoe een negende-eeuws handschrift met Karolingische platten (voor- en achterzijde van een boekband, red.) in een Romaanse bandconstructie in 1987 werd gerestaureerd, waarbij door zuster Lucie Grimbère in Oosterhout werd ontdekt dat een twaalfde- of dertiende-eeuwse boekbinder de oude houten platten (waarvan er één gebroken was) had hergebruikt. Vervolgens moet je daar dan in de nieuwe restauratie ‘behoudzaam’ mee omgaan.
De diversiteit van de bijdragen maakt het boek goed leesbaar, ook voor de geïnteresseerde buitenstaander. Er is voor elk wat wils: een raadsel in het Oud-Engels in een negende-eeuws handschrift, een West-Nederfrankische Hoogliedparafrase, een zesde-eeuws (!) herbarium, en de beroemde Leidse Aratea met de sterrenbeelden in figuurvorm: een mooie combinatie van astrologie en mythologie.
Dikzak
De specialisten in deze bundel schrijven natuurlijk niet alleen voor een algemeen publiek. Sommige bijdragen zijn redelijk specialistisch. Maar ook codicologen hebben humor: ‘dikzak’ is de bijnaam voor een dik compilatiehandschrift (‘Verzameling van devotionele en ascetische teksten uit de vijftiende eeuw’ – BPL 2473) dat door Geert Warnar wordt beschreven als een ‘handboekje voor hogere sferen’. In een andere bijdrage wordt Cicero beschreven als een ‘literaire bestseller uit de Renaissance’, wordt de achtergrond van een ‘foutenfestival’ in een handschrift uitgelegd en wordt de halve Fries Rudolf Agricola als kopiïst in Ferrara getekend.
Isaac Vossius
Een portret van Isaac Vossius (1618-1689) ontbreekt in het boek. Dat is jammer, want hij heeft onnoemelijk veel betekend voor de Nederlandse handschriftkunde. Vossius was een filoloog, boekenverzamelaar en intellectuele gigant. Hij reisde vier jaar door Europa om boeken te verzamelen voor koningin Christina van Zweden. Zijn eigen verzameling van duizenden boeken en handschriften verkocht hij, deels bij boekhandelaar Petrus Lieffen in Leiden in twee veilingen, in 1656 en in 1666.
Hooglerarensalarissen in gevaar
De Leidse universiteitsbibliotheek kocht na Vossius’ dood van de Erven Vossius nog eens zevenhonderd handschriften en vierduizend gedrukte werken. Daar werd een voor die tijd gigantisch bedrag voor gevraagd (33.000 gulden), waarvoor de curatoren van de Leidse universiteit zelfs een lening moesten afsluiten. De aflossing daarvan vertraagde meer dan eens de uitbetaling van de hooglerarensalarissen in Leiden. Dat was een kwestie van prioriteitstelling, want de Vossius-collectie bevestigde de roem van Leiden als excellent kenniscentrum. Het belang van deze collectie blijkt wel uit het feit dat twintig van de vijftig bijdragen in deze bundel gaan over handschriften die oorspronkelijk in het bezit van Vossius waren. En waarom het portret van Vossius dan in dit boek ontbreekt? Er lijkt geen portret van de beroemde man te zijn overgeleverd!
Jos Damen is parelduiker, Wikipediaan en voormalig bibliothecaris.
Deze bijdrage komt uit de papieren IP #8-2025. Het hele nummer kun je hieronder lezen of downloaden.