KB presenteert uitkomsten van scenarioplanningstraject: het Nederlandse bibliothecaire landschap in 2025

Op 26 april organiseert de Koninklijke Bibliotheek (KB) een besloten congres rond het thema ‘De bibliotheek in 2025’. Aan bod komen vier mogelijke toekomstscenario’s voor de bibliotheeksector in Nederland. De KB presenteert hiermee de uitkomst van een scenarioplanningstraject dat het afgelopen jaar plaatsvond. Coördinator Irene Haslinger licht het traject en de toekomstscenario’s toe.

Door: Ronald de Nijs

Niemand kan in de toekomst kijken; die ziet er altijd anders uit dan je zou denken. Wel kun je erop anticiperen. Namelijk door ontwikkelingen en trends in kaart te brengen en na te gaan welke impact deze hebben op een organisatie. We hebben het over scenarioplanning, een strategisch instrument dat Shell en andere multinationals al heel lang gebruiken om hun toekomststrategie te bepalen. Voor het eerst in haar geschiedenis past ook de Koninklijke Bibliotheek deze methode toe. Voor een professionele ondersteuning daarbij schakelde de KB Atos Consulting in.

De bedoeling is om een strategische dialoog in het Nederlandse bibliotheekvak op gang te brengen: wat moeten alle met publiek geld gefinancierde en voor publiek toegankelijke bibliotheken nú doen, om in 2025 nog een maatschappelijke rol van betekenis te spelen. Want één ding staat vast: met de komst van nieuwe technologie, de voortschrijdende digitalisering en het toenemende gebruik van steeds meer verschillende communicatiemiddelen zal de rol van de bibliotheek in de Nederlandse samenleving blijvend veranderen.

‘Scenarioplanning betekent niet dat je een glazen bol pakt, het is ook geen wetenschap, het resultaat is niet falsifieerbaar,’ benadrukt Irene Haslinger, senior beleidsmedewerker bij de KB en tevens coördinator en penvoerder van dit scenarioplanningstraject. ‘Het is bedoeld als een strategisch instrument. De weg ernaartoe is belangrijker dan het eindresultaat.’

Brainstorm

Als nationale bibliotheek voelt de KB zich verantwoordelijk voor het welzijn van de gehele sector, verklaart Haslinger dit initiatief. ‘De KB is aan de ene kant verbonden met de universiteitsbibliotheken en het UKB, aan de andere kant is zij via het Consortium Gemeenschappelijke Informatie-Infrastructuur (GII) ook nauw betrokken bij openbare bibliotheken. Tot op zekere hoogte heeft iedereen dezelfde vraag: hoe ziet de toekomst van het Nederlandse bibliotheekstelsel eruit? Of als je het nog breder wilt trekken naar archieven, data en dergelijke: wat is de toekomst van het informatiestelsel?’

Om daar achter te komen, heeft de KB een informele brainstormsessie georganiseerd met een klein aantal sleutelspelers. Onder hen directeuren en beleidsmakers uit de bibliotheekwereld en verwante sectoren zoals de uitgeverijwereld. Opvallende afwezige: de archiefwereld. ‘Inderdaad,’ zegt Haslinger. ‘We zijn al in oktober met dit traject begonnen. Voor de KB ligt het nu weer anders, omdat eind 2011 bekend werd dat we gaan fuseren met het Nationaal Archief. We zullen voor het congres ook zeker mensen uit de archiefwereld uitnodigen. In eerste instantie richten we ons in dit traject vooral op de bibliotheeksector, al kan het best zijn dat in 2025 het onderscheid tussen die sectoren geheel vervaagd is.’

In de brainstormsessie is geprobeerd de belangrijkste trends en ontwikkelingen voor de komende vijftien jaar in kaart te brengen. Haslinger: ‘Trends liggen vaak aan de oppervlakte, ontwikkelingen zijn sluimerend en zijn daardoor moeilijker waar te nemen. Denk bijvoorbeeld aan ontwikkelingen als: informatie is overal en nergens, content is gepersonaliseerd, verdergaande integratie van mens en techniek en herverdeling van taken en functies door overheid.’

Toekomstscenario’s

Vervolgens werden in een workshop de trends en ontwikkelingen gewogen: hoe groot is de kans dat een bepaalde trend/ ontwikkeling doorzet (‘probability’) en hoeveel impact heeft dat op de bibliotheeksector als dat ook daadwerkelijk gebeurt (‘impact’). Het hoogst scoorden een technische en een maatschappelijke/cognitieve ontwikkeling op zowel ‘probability’ als ‘impact’:

  • symbiose van mens en techniek; content is volledig toegespitst op individu, aanbodgestuurd;
  • alles multimedia; mensen nemen informatie op meerdere manieren tot zich, einde van het primaat van lineaire tekst, vraaggericht.

Deze ontwikkelingen vormen de basis voor vier mogelijke toekomstscenario’s.

Meegroeimaatschappij

Het eerste toekomstscenario is de ‘Meegroeimaatschappij’. Eigenlijk het saaiste scenario want het meest traditionele, zegt Haslinger. ‘In dit toekomstperspectief verandert er niet veel, we groeien geleidelijk mee met de ontwikkelingen. Niet alles wat technologisch mogelijk is, zal ook breed geïmplementeerd worden: het moet ook financieel haalbaar zijn en de mensen moeten het ook willen. Tekst blijft het belangrijkste formaat voor het overdragen van informatie.’

Maatwerkmaatschappij

Ook in het toekomstscenario ‘Maatwerkmaatschappij’ is tekst nog het dominante formaat voor informatie-uitwisseling, maar dan heel erg op het individu gericht. ‘Het is een trend die nu al zichtbaar is: zelf informatie filteren. En dat gaat nog veel verder, informatie wordt op maat gemaakt. Bovendien komt die gefragmenteerde content via een push op je af: namelijk op basis van de dingen die je zelf instelt. Neem Amazon die klanten tips geeft als: “Andere kopers bestelden ook dit boek”.’

Multiconnected maatschappij

‘Nu volgt het scenario dat op dit moment het verst van ons afstaat. En misschien wel om die reden door de deelnemers aan de sessies het spannendste werd gevonden.’ Het idee van de ‘Multiconnected maatschappij’ is dat alles op het individu gericht is. Haslinger: ‘Mens en techniek zijn in dit scenario versmolten; je krijgt bijna robotachtige plaatjes van mensen met ingebouwde chips. Iedereen is op allerlei manieren vanuit zijn eigen wereld verbonden met de buitenwereld. Het individu staat centraal en wordt gefaciliteerd door de techniek. De informatiepush gaat via narrowcasting: op maat gesneden voor de specifieke eindgebruiker. Tekst is niet langer het dominante formaat.’

‘Voor de verspreiding van informatie zijn in dit scenario geen bibliotheken meer nodig, zo werd door sommige deelnemers aan de workshop gesteld. Misschien is er alleen nog behoefte aan een plek waar alle informatie en data worden bewaard. Alle informatie is dan al ontsloten. Mensen hebben hun eigen slimme systemen of taaltechnologie die zelf metadata aan de informatie toekent, voor jou classificeert en filtert. Het is voor de bibliotheekwereld een bedreigend scenario, maar ook voor mensen is het de vraag: wil je wel al die informatie op je afgevuurd krijgen? Het is een soort Big Brother-achtig idee.’

Multichannel maatschappij

‘Dit vierde en laatste perspectief is het lastigst om concreet te maken. Dit scenario komt eruit omdat je de systematiek van de assen hebt. Dit scenario zit rechtsonder op de as van multimedia en van de massa. Informatie wordt via alle zintuigen opgenomen en “ervaren”. Ook hier staat tekst niet langer centraal. De informatiepull gaat via broadcasting. In tegenstelling tot het scenario van de “Multiconnected maatschappij” heb je als informatieleverancier nog steeds specifieke groepen waarop je je kunt richten.’

Implicaties

Wat zijn de implicaties van deze vier scenario’s voor de bibliotheekwereld? ‘Die vraag staat centraal op het congres op 26 april,’ zegt Haslinger. ‘Na twee keynote sprekers “bezoeken” de deelnemers tijdens break-outsessies de toekomstscenario’s. We zullen de deelnemers vragen voorleggen als: “Stel nu dat je in het scenario van de Maatwerkmaatschappij terechtkomt en je moet als directeur van een bibliotheek een beleidsplan schrijven, wat zijn dan je strategische prioriteiten?” Door dit soort vragen willen we onderzoeken wat een scenario betekent voor de bibliotheek. Na die break-outsessies volgt een paneldiscussie waaraan ook de zaal actief kan deelnemen.’

De reacties van panelleden en congresdeelnemers worden meegenomen in een openbaar te maken white paper, waarvan ook de beschrijving van de vier scenario’s en de bijbehorende strategieën onderdeel uitmaken. ‘Als dit alles achter de rug is, zal de KB haar Beleidsplan 2010-2013 en de aanscherping ervan, eind 2011 verwoord in de langetermijnstrategie De toekomst van de KB is digitaal, valideren met behulp van de uitkomsten van het scenarioplanningstraject. Daaruit moet dan ook blijken of er in 2025 nog een rol voor een nationale bibliotheek is weggelegd. En zo ja, hoe die rol er dan uitziet.’

Nog meer toekomstvoorspellingen zijn te vinden in het artikel ‘En wat verwachten we van de komende 15 jaar?’ en verder in dit nummer.

Ronald de Nijs is eindredacteur van InformatieProfessional.

Deze bijdrage komt uit IP nr. 4 / 2012. Het gehele nummer kun je hier lezen