Het regende vragen over de consequenties van de recente EU-uitspraak over hyperlinken: Is er een inschatting te maken van het ‘chilling effect’ dat van deze uitspraak uitgaat, oftewel: zullen bedrijven, organisaties (ook non-commerciële zoals bibliotheken en archieven) en personen uit zelf bescherming geen links meer gaan plaatsen, en het zal dus moeilijker worden voor informatieprofessionals om de bron van een artikel op te sporen? Als er ‘verkeerde links’ worden geplaatst, is het dan voldoende voor sites om die link bij een eerste waarschuwing door rechthebbenden te verwijderen? Welke consequenties heeft de uitspraak voor webarchieven zoals die van de Koninklijke Bibliotheek? Moeten de verdwenen inbreukmakende links ook worden verwijderd uit de archieven?
Door: Raymond Snijders
Raymond Snijders antwoordt: Op 8 september 2016 bepaalde het Europese Hof van Justitie dat het linken naar auteursrechtelijk materiaal, dat illegaal online gezet is, niet is toegestaan als degene die de link plaatst weet dat het materiaal illegaal online staat en de verwijzende site een winstoogmerk heeft. Elders in deze IP staat een uitgebreide beschrijving van zowel de voorgeschiedenis als de uitspraak zelf.
Met deze uitspraak hebben rechthebbenden nu feitelijk de mogelijkheid gekregen om niet alleen op te treden tegen sites die inbreukmakend materiaal (illegaal) beschikbaar maken, maar ook tegen iedereen die linkt naar dat materiaal. Hoewel het Europese Hof onderkent dat particulieren en niet-commerciële organisaties in de praktijk niet of nauwelijks kunnen weten of iets illegaal online staat, staat het rechthebbenden nu vrij met een notice and take down-verzoek websites te laten weten dat links in hun ogen inbreuk maken op hun auteursrechten. Site-eigenaren zijn zelf verantwoordelijk voor de links die ze plaatsen (ongeacht of ze er geld aan verdienen) en zullen zich bij elke te plaatsen link nu dus moeten afvragen welk risico dat met zich meebrengt. De uitspraak zal om die reden per definitie een chilling effect met zich mee gaan brengen.
Dit zal gevolgen krijgen voor (correcte) bronvermeldingen maar ook voor de journalistiek. Journalisten en redacteuren zullen een afweging moeten gaan maken tussen de nieuwswaarde van bijvoorbeeld gelekte documenten en het risico op een auteursrechtenclaim omdat je in een artikel linkt naar die documenten.
Het zal voor websites wel voldoende zijn om discutabele links te verwijderen als een rechthebbende zich meldt. Het is immers het enige inbreukmakende dat zich op die site bevindt. Toch is de grens tussen handhaving van rechten en het censureren van websites – te vergelijken met de Amerikaanse DMCA-wetgeving, waarbij rechthebbenden links kunnen laten verwijderen uit Google – een hele dunne. Worstelen site-eigenaren al met het soms onterecht verdwijnen van hun pagina’s uit de index van Google, nu kunnen ze ook nog eens verplicht worden om links te verwijderen van hun eigen sites. Iets wat gevolgen kan hebben voor webarchieven zoals die van de KB of The Internet Archive. Voor het besloten KB-webarchief zal het wel loslopen, verwacht ik, maar je kunt erop wachten dat publieke archieven in de toekomst dezelfde notice and take down-verzoeken gaan krijgen als de sites die ze archiveren.
Het internet lijkt met deze EU-uitspraak een stukje minder vrij te zijn geworden.
Raymond Snijders, senior informatiebemiddelaar bij Hogeschool Windesheim.
Deze bijdrage komt uit IP nr. 7 / 2016. Het gehele nummer kun je hier lezen.