Een lezer vraagt: ‘Ik zie iedereen op Instagram, maar ook op bijvoorbeeld Facebook allerlei soorten foto’s plaatsen. Naar auteursrecht wordt, is mijn indruk, geheel niet gekeken. Het lijkt wel het Wilde-Auteursrecht-Westen. Welke regels moet je in acht nemen om als organisatie, maar ook als privé-persoon geen proces aan je broek te krijgen?’
Raymond Snijders antwoordt: Het kan inderdaad wel eens lijken alsof er helemaal geen regels en wetten gelden bij het delen van foto’s op sociale media. Ongeacht waar de foto’s vandaan komen, worden ze zonder enige restricties gedeeld via Twitter, Pinterest, Facebook, Instagram, Snapchat of WhatsApp.
In de meeste gevallen is dat ook helemaal geen probleem. Als je zelf de maker van de foto bent, ben je ook de rechthebbende en staat het je natuurlijk vrij om ze te delen met anderen. Doe je dat via één of meer socialmedianetwerken, dan geef je die netwerken ook toestemming voor het verder verspreiden van je foto via datzelfde netwerk. Op die manier mogen anderen foto’s retweeten, op hun eigen Facebook-tijdlijn zetten of reposten op hun eigen Instagram-account bijvoorbeeld.
Er mag dus nog steeds heel veel met andermans foto’s binnen het auteursrecht. Helaas creëert dat bij sommigen het verkeerde idee dat ze nooit rekening hoeven te houden met het auteursrecht. Foto’s die je op internet – via de socialmedianetwerken – aantreft mag je weliswaar in specifieke situaties hergebruiken, maar het is geen vrijbrief om ze (gratis) te gebruiken voor alles wat je maar kunt bedenken. Over het algemeen worden alle foto’s namelijk door het auteursrecht beschermd en dat betekent dat de maker toestemming moet geven als jij foto’s gaat gebruiken voor een ander doel dan alleen maar verder verspreiden via socialmedianetwerken.
Dat klinkt misschien alsof het moeilijk in te schatten is op welk moment je om toestemming moet vragen maar dat is het niet. Bijna alle makers zullen de grens trekken bij het commercieel gebruiken van hun foto’s door anderen. Oftewel, wanneer jij geld gaat of kunt verdienen met andermans foto’s, direct of indirect, heb je toestemming nodig om dat te doen. En daar zul je waarschijnlijk voor moeten betalen.
Veel mensen denken dat ze kunnen ‘betalen’ door de naam van de maker erbij te vermelden. Hierdoor zou de naamsbekendheid toenemen en zouden de makers ‘blij moeten zijn’ met het hergebruik van hun foto’s. Het is een misvatting die gemakkelijk kan leiden tot een ongezellig juridisch traject waar advocaten en pittige facturen aan te pas komen.
Ga je toch in de fout, dan wordt een inbreuk op het auteursrecht alleen civielrechtelijk afgehandeld. Een rechthebbende kan dan een financiële claim indienen bij degene die inbreuk maakt. Dat kan in uitzonderlijke gevallen een gang naar de (kanton)rechter opleveren, maar je krijgt in Nederland geen strafrechtelijk proces aan je broek. In de Auteurswet is daar weliswaar in voorzien – artikelen 31 t/m 36b maken het mogelijk dat je gevangenisstraf kunt krijgen voor een inbreuk op het auteursrecht – maar het openbaar ministerie heeft gekozen voor een civielrechtelijke handhaving van het auteursrecht.
De regels voor het plaatsen van foto’s zijn uiteindelijk niet ingewikkeld. Als jij de maker van de foto’s bent mag je ze overal voor gebruiken. Zijn de foto’s van een ander? Dan mag je ze hergebruiken binnen hetzelfde sociale netwerk. Zolang je daar tenminste geen geld aan gaat verdienen, want dan zul je de inkomsten ook eerlijk moeten delen met degene die de foto’s met jou gedeeld heeft.
Raymond Snijders is senior informatiebemiddelaar bij Hogeschool Windesheim.
Deze bijdrage komt uit IP nr. 2 / 2017. Het gehele nummer kun je hier lezen.