Door Rob Feenstra
Liefde, wat zouden we zijn zonder de liefde! Het is overal en je kunt het hebben voor de gekste zaken. Ik vond op Google bijvoorbeeld betonliefde, sokkenliefde, filosofieliefde, stofzuigerliefde, hamerliefde, Feyenoordliefde, metaalliefde, haakliefde, breiliefde, tulpenliefde, ovenliefde en baksteenliefde. Des te opvallender is het dat het woord informatieliefde tot voor kort niet bestond. Ilse Jonker introduceerde het in haar presentatie ‘Vindbaarheid en de organisatie’ tijdens de laatste VOGIN-IP-lezing. Misschien komt het omdat informatie tegenwoordig net zo vanzelfsprekend is als lucht of water, dacht ik eerst nog, maar luchtliefde en waterliefde bleken wél al geruime tijd voor te komen.
Het woord informatieliefde had in de lezing van Jonker ook nog eens een negatieve connotatie. Jonker bedoelde daarmee de neiging van mensen om veel informatie online te zetten. Niet omdat het nuttig is, maar omdat het kan. Goed bedoeld uiteraard, met als achterliggende gedachte dat de ontvanger van de informatie zelf wel een selectie kan maken, maar het gevolg is vaak dat de lezer door de bomen het bos niet meer ziet. In de informatieliefdesrelatie gaat de gevende partij vaak meer uit van zichzelf dan van de ontvanger.
Als informatieliefde zulke kwalijke kantjes heeft, moeten we er wat aan doen. Jonker noemde een paar opties: denk wat meer vanuit de eindgebruiker, je hoeft niet alles digitaal te presenteren, kruip uit je silo. Dat is allemaal makkelijk gezegd, maar … ja, eigenlijk ook wel makkelijk gedaan. Jammer dat de werkelijkheid zo weerbarstig is. Een gat in de markt voor de informatieprofessional dus. Als informatieliefdestherapeut.
Rob Feenstra is projectleider/consultant bij de Universitaire Bibliotheken Leiden; heeft als aandachtsgebieden bibliotheeksystemen en de digitale bibliotheek.
Deze bijdrage komt uit IP #9/2021. Het hele nummer kun je hieronder lezen of downloaden.