Sinds zijn verkiezing tot president van de Verenigde Staten is Donald Trump dominant aanwezig in de internationale media. Nu prijkt hij ook op de cover van IP. Hij is de eerste politieke leider die die twijfelachtige eer krijgt, en dat is natuurlijk niet voor niets. Waar Obama in acht jaar tijd 277 decreten tekende (35 per jaar), vaardigde Trump er in zijn eerste 100 dagen al 32 uit. Een deel daarvan is zo controversieel dat het leidde tot een nieuwe bloeiperiode van activisme in de VS, ook onder informatieprofessionals. In het artikel ‘Bad-Ass Librarians en Guerilla Archivists’ brengt Marjo Bakker in kaart welke gevaren Amerikaanse bibliothecarissen en archivarissen zagen opdoemen en welke acties zij tot dusver ondernamen in een poging het tij te keren. Dat varieert van het veiligstellen van data die Trump het liefst vernietigd zou zien tot het zich opwerpen als betrouwbaar informatiebaken in de jungle van nepnieuws en alternatieve feiten.
Over die strijd tegen en de belangstelling voor nepnieuws schrijft Alexander Pleijter ook. Hij ziet nieuwe samenwerkingsverbanden en initiatieven ontstaan en stelt vast dat alle ontwikkelingen inderdaad ook kansen bieden. Een kans bijvoorbeeld voor het onderwijs, mediatheken en bibliotheken om mensen mediawijzer te maken.
Verder schrijven Enno Meijers en Koen Hartog in dit nummer over de vraag of nieuwe ontwikkelingen op het gebied van het gedistribueerde web kunnen bijdragen aan het beter vindbaar maken van onze erfgoedcollecties, onderzoekt Kees Teszelszky hoe digitale bronnen kunnen worden veiliggesteld in het Post-Truth tijdperk en komen vier jonge archivarissen aan het woord. Je zou het bijna opmerkelijk noemen dat die jonge archiefprofessionals niet reppen over de puinhopen van vier maanden Trump maar bemoedigend is het wel: in een wereld waarin het informatievak zich geconfronteerd ziet met talloze uitdagingen en bedreigingen, is er ook nog plek voor toekomstdromen.