Van 24 tot 26 april vond in Duitsland de tiende editie van de International Bielefeld Conference plaats. Centraal stond de rol van bibliotheken en informatiecentra in de wetenschap.
Door: Paul Nieuwenhuysen
De organisatie van deze conferentie ligt vooral bij de bibliotheek van de universiteit van Bielefeld in Duitsland. Het is dan ook normaal dat de thema’s belangrijk zijn voor wetenschappelijke bibliothecarissen. Door de geboden kwaliteit en ook door de aantrekkelijke, goede prijs-kwaliteit-verhouding zijn deze conferenties nu door velen erkend als zeer belangrijk in het genre. Dat is wel eigenaardig, omdat de stad Bielefeld noch de universiteit daar groot en bekend zijn.
Maar inderdaad, de lezingen waren inhoudelijk van hoog niveau en de meeste sprekers konden zich boeiend uitdrukken. Bovendien werden de presentaties ondersteund met duidelijke ‘slides’ en live video, en die beelden werden dan ook nog scherp, helder en groot geprojecteerd, zoals op de betere popfestivals. Helemaal achteraan kon ik discreet en ongestoord aan een tafel de lezingen volgen zonder verrekijker, en kon ik tegelijkertijd met mijn notebook en gratis internet in de weer blijven.
Deze conferenties zijn geen aaneenschakeling van rapportjes door onervaren studenten of beginnende professionals, geen aaneenrijging van gevalstudies, ‘how we do it’ in die pittoresk gelegen bibliotheek tussen de geiten in de bergen van Verweggistan. Nee, hier een parade van experts die overzichten brengen van hun gebied en recente verwezenlijkingen in hun naaste omgeving.
Bibliotheek en data
Een van de terugkerende thema’s op de conferentie was de explosieve groei van data op computers in de wereld, ten dienste van de wetenschap. Bibliotheken moeten hun rol dus nog eens uitbreiden: minder tijd spenderen aan beheer en beschikbaarstelling van relatief gemakkelijk beheersbare ‘informatie’ in de vorm van eenvoudige documenten en meer tijd geven aan de minder nette en heterogene, onderliggende ‘data’, waar de meeste uitgevers zich (nog) niet mee bezighouden.
In haar voordracht ‘The Data Challenge – For Libraries’ besprak Birte Christense-Dalsgaard van de Koninklijke Bibliotheek in Kopenhagen de nood aan beter beheer en terbeschikkingstelling van data naast informatie. Een interessante zin van haar betoog kwam erop neer dat de meeste van haar collega’s in de nationale bibliotheek amper weten waarover zij het heeft.
Verder daalde Anne Trefethen van de University of Oxford af uit haar gerenommeerd bastion van de wetenschap, om een antwoord te geven op de eenvoudige vraag ‘Drowning in Data?’ Het juiste antwoord is ‘Ja!’. Haar uiteenzetting was zowel vormelijk als inhoudelijk overtuigend. Als klap op de vuurpijl sprak Trefethen over een ambitieus internationaal project in radioastronomie waaraan ze meewerkt: als binnen enkele jaren de fase van datacollectie zal starten, dan zullen er zoveel data binnenkomen, dat we alleen maar kunnen hopen dat er tegen die tijd computers en geheugen beschikbaar zullen zijn om die data te verwerken. De installatie van de apparatuur is gepland over heel Australië en dan vooral in de onbewoonde, goedkope, droge, zanderige woestijnen. Verbouwereerd kan ik alleen maar opperen: ‘Moet er nog zand zijn?’
In de cloud
Ook veelvuldig aan bod kwam de verhuizing van software en gegevens vanuit de eigen, vertrouwde bibliotheekcomputer(s) en bibliotheeksoftware naar de ‘cloud’ ergens op het internet, onder de vleugels van een grote internationale organisatie, in synergie met de bijdragen van andere bibliotheken en informatiecentra. Deze evolutie zet blijkbaar snel door, bijvoorbeeld in Noorwegen op nationale schaal en in Nederland institutioneel.
Jan Reichelt, mede-oprichter van Mendeley Ltd in Londen, plaatste uiteraard Mendeley, het product van hemzelf en zijn collega’s, in de spotlights, onder de titel ‘Research Productivity and Collaboration with Mendeley and the Role of the Library’. Hun software dient voor vlot beheer op persoonlijk niveau, van publicaties en andere bestanden en voor communicatie met andere wetenschappers, allemaal in ‘the cloud’. De functionaliteit ervan is indrukwekkend, nog ‘straffer’ dan wat minder recente producten bieden. De populariteit blijkt uit meer dan een miljoen gebruikers en meer dan 100 miljoen geüploade documenten, in amper twee jaar. Dit fenomeen verdient opvolging.
Het verschil maken
Ook besteedden vele sprekers aandacht aan de alsmaar groter wordende afstand tussen het klassieke beeld van bibliotheken en de aanpak die nu al nodig is om het verschil te maken voor wetenschappers. Daarmee hangt samen de nood aan curriculumhervorming bij de meeste ‘schools for library and information science’.
Zo gaf Stefan Gradmann van de Humboldt University Berlin, Berlin School of Library and Information Science, een schitterend overzicht, getiteld ‘From Containers to Content to Context: the Changing Role of Libraries in eScience and eResearch’. Je moet het maar doen: in twintig minuten zette hij de geschiedenis van bibliotheken uiteen en maakte ook nog even duidelijk wat de beroemde Tim Berners Lee en adepten informatici allemaal willen met linked open data en het semantisch web. Bibliotheken moeten deze weg volgen als zij efficiënt willen blijven werken. Maar de spreker heeft zin voor realiteit: koel besluit hij zijn gedrukte abstract met: ‘However, quite some cultural changes are required from the librarian community to success-fully operate this turn.’
Heiner Stucken Schmidt, van Manheim University, formuleerde zijn titel al direct als een stelling: ‘Applied Research as a Basis for High Quality Information Services – a CIO Perspective’. Hij was gevraagd om in zijn nieuwe rol van Chief Information Officer van een universiteit zich uit te laten over het ons allen bekende probleem: hoe meer doen met minder geld? Zijn antwoord: nog een beter zicht krijgen op de dynamische realiteit en nog meer inzetten op innovatie.
Hans Geleijnse, vroeger werkzaam bij de universiteit in Tilburg, en nu Library Strategy Consultant, plaatste ‘Libraries and Library Networks at Crossroads’. Hij benadrukte de groeiende nood aan samenwerking tussen bibliotheken, zowel in consortia voor licenties als bij computerverwerking met catalogi en ‘discovery systems’ in ‘the cloud’.
Software voor repositories
Patrick Hochstenbach, digital architect bij de Universiteit Gent, rapporteerde over ‘The Catmandu / LibreCat Project, A Development Strategy for Repositories’. Zijn groep maakt vorderingen bij de ontwikkeling van betere software voor repositorybeheer, in samenwerking met de universiteiten in Lund en Bielefeld. Software voor repositories is al jaren beschikbaar, gratis zelfs, en in gebruik wereldwijd. Maar als beheerders het onderste uit de kan willen, dan stuiten zij op problemen, door de nood aan integratie met andere systemen, door de achterhaalde visie dat documenten het centrum vormen van een repositorysysteem, vanwege de povere interactie met de populaire webzoekmachines, enzovoort. Vruchten van hun werk zullen, aldus Hochstenbach, binnenkort ook gratis beschikbaar zijn. Gezien de complexiteit van de software zal aanpassing en implementering wel niet te doen zijn voor ‘dummies’.
Open access-boek
Eelco Ferwerda, van de OAPEN Foundation in Den Haag, bracht een pleidooi ‘OAPEN – The Case for Open Monographs’. Na het succes van de open access-tijdschriften nu ook boeken in open access. De spreker ging zelfs zover om te beweren dat het open accessboek de enige oplossing is die overblijft, als we nog monografieën willen in wetenschappelijke communicatie. De ons alom bekende ‘serials crisis’ maakt immers dat er in universiteiten geen geld meer overblijft voor de aankoop van boeken; de oplage en omzet daalt dus van duizenden naar honderden en op den duur geven de uitgevers er de brui aan, omdat de klassieke businessmodellen dan niet meer functioneren.
Even terzijde: al jaren stel ik dat het woord ‘boek’ in deze context nog wel wat verwarrend kan zijn; een mooie omslag speelt nog mee op het scherm, maar er komt geen gram papier of karton meer aan te pas.
Ook open access in de voordracht van Heinz Weinheimer van Springer Science + Business Media in Heidelberg. Hij gaf een helder overzicht van ‘Business Models in STM Publishing’. Wij weten dat Springer na opslorpen van de pionier BioMed Central vooruitloopt met publiceren van tijdschriften in open access. Deze vooraanstaande werknemer bij Springer sloot zich daar helemaal bij aan; volgens hem wacht open access een schitterende toekomst, maar zullen de klassieke businessmodellen het nog lang volhouden, tot spijt van de visionairen en utopisten onder ons.
Volgende conferentie?
De organisator-hoofdbibliothecaris stopt met zijn professionele rol en weet nog niet zeker of het wel mogelijk zal zijn in de toekomst weer zo’n congres te organiseren. Hij drukte de hoop uit op een elfde editie van International Bielefeld Conference, niet in 2013, zelfs niet in 2014, maar pas in 2015.
conference.ub.uni-bielefeld.de
Paul Nieuwenhuysen is redacteur van InformatieProfessional.
Deze bijdrage komt uit IP nr. 6 / 2012. Het gehele nummer kun je hier lezen