Op het Jaarcongres geven Bianca Kramer en Jeroen Bosman, beiden werkzaam bij de Universiteitsbibliotheek Utrecht, een workshop over de bibliotheek als onderzoeker. Aanleiding voor deze workshop is hun eigen onderzoek naar online tools voor wetenschappelijke communicatie. Een tussenstand.
Door: Ronald de Nijs
Wat voor online tools voor wetenschappelijke communicatie zijn er beschikbaar voor de hele onderzoekscyclus? Dus tijdens de fase van literatuur, data en informatie zoeken tot analyse, schrijven, publiceren en bekendmaken van een publicatie. En niet te vergeten: het meten van de impact van deze publicatie. Het werd tijd om hier eens onderzoek naar te doen, vonden Bianca Kramer, specialist (bio-) medische wetenschappen, en Jeroen Bosman, specialist wetenschappelijke communicatie voor de geowetenschappen. Bovendien past het in de ambitie van de Universiteitsbibliotheek Utrecht, die haar ondersteuning wil uitbreiden naar de hele onderzoekscyclus en nadenkt over hoe dat vorm te geven.
In de bibliotheekwereld wordt al het nodige onderzocht en gemeten, bijvoorbeeld het gebruik van de eigen website. ‘Maar meestal zeggen deze gegevens alleen iets over de huidige dienstverlening, terwijl je bijvoorbeeld ook iets wilt zeggen over toekomstige diensten,’ aldus Kramer. ‘Daarvoor moet je iets weten van je (potentiële) klanten. En dan dien je een stap verder te gaan: onderzoek doen. Het is prettig wanneer je als bibliotheek het te formuleren beleid met bewijs kan onderbouwen. Evidence-based dus.’
Inmiddels werken Kramer en Bosman alweer bijna een jaar aan hun onderzoek ’Innovations in scholary communication – Changing research workflows’. Het onderzoek is deels ingebed in hun werkzaamheden voor de Universiteitsbibliotheek Utrecht, deels doen ze het in hun eigen tijd. Bosman vindt het innovatieve karakter van het onderzoek spannend. Zo worden bijvoorbeeld alle data straks opengesteld en ook voor het onderzoek zelf worden veel innovatieve tools gebruikt.
Een inventarisatie en analyse van de online tools voor wetenschappelijke communicatie is al achter de rug en beschikbaar gesteld in een open database. Nu is de vraag welke tools de onderzoekers nu echt gebruiken. Om daar antwoord op te kunnen geven staat sinds mei 2015 een enquête online. Deze enquête staat open voor iedereen die onderzoek doet, van student tot hoogleraar en werkzaam bij een universiteit of in het bedrijfsleven waar ook ter wereld. Ook informatieprofessionals kunnen meedoen.
Hoewel de enquête al bijna 5000 keer is ingevuld, hoopt Bosman op een verdubbeling van dat aantal. Want alleen dan is het mogelijk om op basis van demografische kenmerken uitsplitsingen te kunnen doen en bijvoorbeeld bibliotheekmedewerkers met postdocs of hoogleraren te vergelijken. Het meeste werk zit op dit moment dan ook in het aanboren van nieuwe kanalen om de enquête onder de aandacht te brengen. Omdat de enquête loopt tot februari 2016, kunnen Kramer en Bosman nog geen uitspraken doen over de bevindingen. Bosman laat wel weten blij te zijn dat velen van de mogelijkheid gebruik maken om zelf (lokale) tools te noemen die niet in de enquête genoemd zijn. ‘Dat zijn waardevolle aanvullingen.’
Kramer merkt op dat er een verschil is tussen wat bibliotheekmensen kennen en belangrijk vinden en wat onderzoekers daadwerkelijk gebruiken. ‘De DOAJ (Directory of Open Access Journals) bijvoorbeeld is goed bekend bij de mensen met een bibliotheekachtergrond, maar een heel klein percentage van de onderzoekers geeft in de enquête aan deze bron te gebruiken.’ Bosman: ‘Daar hebben we meteen een interessant discussiepunt voor onze workshop op het Jaarcongres: moeten we nog veel beter aan onze achterban vertellen wat allemaal handig is, of moeten we eens goed gaan kijken wat die achterban gebruikt – en moeten wij onze diensten hierop aanpassen?’
Track 9
Wachtwoord: meten is weten
Bianca Kramer en Jeroen Bosman geven de workshop ‘Evidence-based librarianship? De Bibliotheek als onderzoeker’
Ronald de Nijs is eindredacteur van IP.
Deze bijdrage komt uit IP nr. 8 / 2015. Het gehele nummer kun je hier lezen.