In 2008 verruilde Björn Stenvers (1972) zijn baan als hoofd marketing bij de Openbare Bibliotheek Amsterdam voor eenzelfde functie bij Amsterdam Museum (voorheen Historisch Museum Amsterdam). ‘De museumsector kan iets leren van de OBA.’
Björn Stenvers schiet in de lach als we hem erop wijzen dat vijf jaar bij één werkgever voor een jobhopper best lang is. ‘Er is bij Amsterdam Musem nog veel te doen,’ pareert hij. Voorlopig heeft hij geen plannen om de museumwereld te verlaten. Sterker nog: hij studeert in de avonduren kunstgeschiedenis aan de UvA en hij volgt nu voor het vierde jaar een internationaal cultural leadership-programma (British Council), waarvoor hij samen met een andere landgenoot voor de Nederlandse delegatie werd uitverkoren. Hij reist de wereld over om stages, jobswaps en intensives te doen bij onder andere Tate, National Trust en Historic Royal Palaces.
Sinds 1 januari 2012 is hij vrijgemaakt om de gemeenschappelijke positionering van Heritage Museums Amsterdam te ontwikkelen en te realiseren. Onder die naam hebben Amsterdam Museum, Museum Willet-Holthuysen, Bijbels Museum en Museum Ons’ Lieve Heer op Solder zich verenigd. Drie jaar werk ging hieraan vooraf. Stenvers nam plaats in het overleg van een paar Amsterdamse grachtenhuismusea, waaronder Museum Willet-Holthuysen, dat valt onder Amsterdam Museum. Hij realiseerde zich dat verschillende grachtenhuismusea sámen een veel beter product opleveren dan elk apart. ‘Het marketingteam heeft uitgezocht hoe we behalve Willet-Holthuysen ook andere grachtenhuismusea zouden kunnen ondersteunen. Niet iedereen had bijvoorbeeld een marketingteam. Samen met de andere partijen hebben we gekeken hoe we een aantal diensten en functies konden samenvoegen en hoe we het ook aan de “voorkant” beter konden doen. Zo hebben we toen de toegangsprijzen van de grachtenhuismusea gelijkgetrokken, alsook alle programmeringen, de openingstijden voor zover mogelijk, en ook planningen en promotionele thematieken.’
Stenvers onderzoekt nu of de gezamenlijke werkzaamheden die aan de voor- en achterkant van de vier musea plaatsvinden, ook voor andere organisaties kunnen worden gerealiseerd. ‘Je kunt bijvoorbeeld kijken naar een gezamenlijke creditcarddeal, gezamenlijke inkoop van energie of gezamenlijke financiën.’ Op zijn nieuwe functie is geen titel geplakt. ‘Mijn werk is nu gericht op product en business development, en dat is vanuit commercie en inhoud.’
Zijn geleerde lessen uit de bibliotheekwereld heeft hij meegenomen in zijn nieuwe werkomgeving. Stenvers: ‘OBA-directeur Hans van Velzen denkt met tientallen filialen en uitleenpunten over de hele stad na. Dat wat er in de stad gebeurt, ziet hij meteen terug in de bibliotheekfilialen. De Amsterdamse museumsector ziet die bewegingen in de stad niet altijd, mede omdat de kleine veertig geregistreerde musea vooral binnen het centrum gevestigd zijn. Daarom is Paul Spies, mijn huidige directeur, ook weer met de buurten bezig middels diverse buurt- en wijkprojecten.’
‘Vanuit Amsterdam Museum proberen we ook samen te werken in de metropool Amsterdam. Voor 2014 zijn we bezig met een grote overzichtsexpositie over Jacob van Oostsanen in het Amsterdam Museum en zal het gezamenlijke thema “de gelovige stad” centraal staan in het jaarprogramma van Amsterdam Heritage Museums. Hierbij zullen verschillende partners aansluiten. Overigens zal dit jaarprogramma zich uitstrekken over een gebied tot en met Alkmaar.’
De culturele sector zou veel meer moeten denken in termen van de ‘hamsterweken’ van Albert Heijn, vindt Stenvers. ‘Alle supermarktfilialen doen in zo’n week mee. Dan is het effect het grootst. Bij de OBA heb ik dat ook altijd nagestreefd: alle bibliotheekfilialen brengen op hetzelfde moment eenzelfde thema, zoals bijvoorbeeld het suikerfeest. Met de musea waar we nu mee samenwerken, gaan we dat ook trachten te doen.
Deze bijdrage komt uit IP nr. 7&8 / 2012. Het gehele nummer kun je hier lezen