Contentcuratie is een van de belangrijkste digitale trends van het moment. Curatiesites groeien net zo snel als Facebook in de begindagen. Volgens sommige internetdeskundigen is het verzamelen, bewaren en thematisch rangschikken van digitale informatie een goed wapen in de strijd tegen informatieoverload. Andere experts zien contentcuratie, ook wel webcuratie genoemd, als een belangrijke stap in de evolutie van het zelfpubliceren op het web.
Door: Marie-José Klaver
Dagelijks maken tienduizenden mensen een eigen krantje met korte samenvattingen van en links naar nieuwsberichten en artikelen die ze op het web zijn tegengekomen. De content is volgens de samenstellers de moeite van het bewaren en delen waard. Omdat contentcuratie niet alleen over verzamelen gaat, maar ook over delen wordt ook wel van social curation gesproken.
De belangstelling voor curatiesites groeit sterk. Pinterest, een van de nieuwste verzamelprogramma’s, zag zijn aanwas in de laatste zes maanden van 2011 met 40 procent groeien. In december trok Pinterest 11 miljoen bezoekers per week. Verhoudingsgewijs groeit de site net zo snel als Facebook in de begindagen. Facebook telt nu bijna een miljard gebruikers.
Het verzamelen en bundelen van artikelen is natuurlijk niet nieuw. Documentalisten en andere informatieprofessionals doen dat werk al vele decennia. Nieuw is wel dat de huidige informatieverzamelaars helemaal geen opgeleide infomatieprofessionals zijn. In de meeste gevallen verzamelen ze de infomatie ook niet in opdracht van een werkgever of voor (wetenschappelijk) onderzoek. Ze verzamelen omdat ze een bepaalde interesse hebben én omdat het zo gemakkelijk kan.
Gemak
Digitale content verzamelen is de afgelopen jaren heel eenvoudig geworden. Verzamelaars hoeven geen bookmarkverzamelingen meer aan te leggen in hun browser. Zelfs social bookmarksites als Diigo en Delicious zijn niet meer nodig. Nieuwe toepassingen als Scoop, Flipboard en Pinterest (zie het kader voor meer uitleg over deze programma’s) maken verzamelen nog eenvoudiger. Via het automatisch laten volgen van een hashtag op Twitter (bijvoorbeeld #onderwijs of #bibliotheken) is het al mogelijk om elke dag een persoonlijke digitale krant te publiceren. Wie een selectie uit meerdere bronnen (denk aan Facebook en RSS-feeds) wil en meer eigen inbreng bij de selectie, kan een plug-in in de browser installeren en op een knopje drukken om content toe te voegen.
Naast het gemak speelt ook het mooie design van contentverzamelingen een rol. Vrijwel alle beschikbare curatieprogramma’s voorzien de linkcollecties van een fraai magazineachtig uiterlijk, dat in niets lijkt op de saaie lijsten van bijvoorbeeld Diigo en Delicious. Wie gebruik maakt van curatiesoftware, hoeft niet zoals bij bijvoorbeeld Blogger en WordPress zelf een site in te richten met een thema en allerlei widgets.
Beeld speelt een belangrijke rol. Een interessante foto vergroot de kans dat bezoekers van contentverzamelingen doorklikken en een artikel daadwerkelijk gaan lezen. Voor nieuwssites en weblogs is dat iets om rekening mee te houden, want kop, intro en foto worden automatisch gekopieerd door contentcuratieprogramma’s.
Zelf samengestelde verzamelingen kunnen weer gedeeld worden via RSS, Twitter en andere social media-kanalen. Mensen die iets bijgedragen hebben aan een verzameling, door bijvoorbeeld een link te delen, worden via een tweet op de hoogte gesteld. Zo’n tweet heeft verschillende functies: de aangesprokene weet dat zijn bericht opgenomen is in een verzameling en dus interessant gevonden wordt en de curator linkt meteen naar zijn aanklikbare verzameling. Op die manier wordt zowel de collectie van de curator onder de aandacht gebracht als het fenomeen contentcuratie zelf. Daarnaast wordt het ‘merk’ van de curatiesoftware genoemd.
Identiteit
Het delen van contentverzamelingen is gratis en eenvoudig, maar niet belangeloos. Contentcurators laten zien wat zij lezen, weten en interessant vinden. ‘Je bent wat je cureert,’ schreef technologiewebsite GigaOM onlangs. Techweblog TechCrunch noemt curatieprogramma’s ‘self-expression engines’.
GigaOM plaatst contentcuratie in de trend van hyperpersonalisatie. Omdat er in het Westen een homogenisering plaatsvindt en de opkomende economieën zoals China en India streven naar westerse welvaart en winkels, lijken onze levens steeds meer op elkaar. Via het web kun je je onderscheiden en dagelijks presenteren hoe uniek je bent. Je kunt je met contentcuratie gemakkelijk onderscheiden van wat de massa op Facebook en Twitter deelt. De meeste links die op sociale media-sites worden gedeeld, zijn namelijk afkomstig van de sites van de reguliere media zoals CNN en de New York Times. Als je slim cureert, is contentcuratie dus een wapen tegen de eenheidsworst waarmee je je persoonlijke brand versterkt.
Maar sociale curators zijn ook vaak lui. Hiphopster Drake is zelfs van mening dat social media en contentcuratie ervoor zorgen dat jongeren te veel binnen zitten om te bekijken en vervolgens te delen wat andere mensen doen. Ze klikken door het leven van anderen in plaats van zelf wat te beleven en te creëren. Journalisten maken bezwaar tegen contentcuratie omdat de curators alleen samenvoegen wat andere mensen hebben geproduceerd. Piet Bakker, lector Cross Media Content aan de Hogeschool Utrecht en docent Communicatiewetenschap aan de Universiteit van Amsterdam, vindt dat mensen die andermans content overnemen toestemming zouden moeten vragen en de eventuele advertentieverdiensten zouden moeten delen met de originele maker.
Evolutie
Het gemak dat curatiesites bieden, is volgens Elad Gil, ondernemer en Twitterwerknemer, typerend voor de evolutie van de sociale media. Gil onderscheidt vier fases binnen de ontwikkeling van zelfpublicatieplatforms en social media. 1999-2004 was de tijd van de weblogplatforms. Sites als Blogger en WordPress maakten het schrijven en publiceren gemakkelijker. Een blog maken was voor iedereen weggelegd, terwijl een website meer kennis en geld vereiste.
Daarna volgde met de komst van Twitter, Facebook en MySpace van 2004 tot 2007 de periode van de status-updates. Via korte berichten op bestaande sites houden mensen elkaar op de hoogte van wat ze doen en delen ze onder meer links, foto’s, video’s en locatiegegevens.
Vervolgens treedt de fase van één-druk-op-de-knopinteracties in (2007-2010). Dat begint eigenlijk met Twitter die de retweetbutton invoert. Daarmee kunnen Twitteraars herhalen wat iemand anders heeft gezegd, zonder zelf iets te schrijven of zelfs maar te kopiëren. Ook Facebook biedt mogelijkheden op dat gebied zoals links van andere Facebookleden en van andere sites delen en liken via speciale buttons, die vaak onderaan berichten en artikelen staan en soms ernaast. Door op deze buttons te klikken brengen mensen content van buiten binnen het Facebooknetwerk of pompen ze reeds aanwezige Facebookcontent rond binnen de netwerksite. In dezelfde periode ontstaan ook de eerste curatiesites, al worden die nog niet zo genoemd. Gil wijst op Evernote, Read it Later en en Instapaper. Deze sites bieden de mogelijkheid om webcontent te bewaren en later te lezen.
Vanaf 2010 tot nu is de periode van gestructureerde en sociale curatie, aldus Gil. Sites als Paper.li, Pinterest en Scoop worden gelanceerd en trekken steeds meer gebruikers. Vanwege de grote interesse voor Pinterest, dat zich op beeldmateriaal rond mode en lifestyle concentreert, voorspelt Gil dat social curatie dit jaar mainstream zal worden. Hij spreekt van ‘the next big thing’ voor 2012 en verwacht dat dit jaar nog meer curatiesites zullen worden gelanceerd die grote aantallen gebruikers zullen trekken.
Informatieprofessionals
Hebben informatieprofessionals het nakijken nu iedereen zijn eigen collectie waardevolle content kan aanleggen? Omdat contentcuratie zo gemakkelijk is, ligt oppervlakkigheid op de loer. Veel contentcurators verzamelen links door hun programma automatisch hashtags te laten volgen. Ook snel klikken om de dagelijkse krant gevuld te krijgen, komt veel voor. Dergelijke contentverzamelingen dragen bij aan de informatieoverload, vooral als ze na publicatie weer gedeeld worden via de verschillende sociale media-sites en dus weer in de informatiestromen van volgers terechtkomen. Die moeten dan weer beslissen of ze op een link of een video willen klikken.
Die oppervlakkigheid biedt kansen voor informatiespecialisten en inhoudelijke deskundigen. Professionals kunnen hun toegevoegde waarde bewijzen door context te bieden en ijzersterke collecties te bieden in plaats van at random samengestelde linkverzamelingen. Maar ook hier zijn kapers op de kust. In Nederland is NRC Media-startup Brainsley bezig om een curatiedienst voor en door deskundigen op te zetten. Ex-chef internet Ernst-Jan Pfauth en ex-nrc.next redacteur Ward Wijndelts zetten Brainsley bewust in de markt als een dienst tegen informatieoverload. Wie mee wil doen aan het initiatief, moet een expert zijn die andere mensen de weg wijst binnen de informatiejungle.
Programma’s voor contentcuratie
Scoop www.scoop.it
Werkt met onder meer Twitter, Facebook, LinkedIn en Google +. Geeft ook suggesties van artikelen en foto’s die toegevoegd kunnen worden aan de verzameling van de gebruiker. Laat de curator zijn verzameling delen via Twitter, Facebook en Twitter en biedt ook RSS-mogelijkheden.
Snip.it www.snip.it
Nog in bètaversie. Inloggen via Facebook. Artikelen, tweets, weblogpostings, video’s, foto’s enzovoort. kunnen via een klik op een button in de browser worden toegevoegd aan een persoonlijke verzameling. Elk bewaard item kan meteen voorzien worden van commentaar. Commentaar en item kunnen meteen worden gedeeld via social media.
Flipboard www.flipboard.com
Alleen voor iPhone en Ipad. Bedoeld voor mobiele gebruikers die onderweg willen vastleggen wat ze tegenkomen, om dat later in alle rust terug te lezen. Geroemd vanwege het gelikte design. Flipboard heeft ook een eigen webteam dat interessante content verzamelt voor mensen die zelf niet willen cureren.
Curated.by www.curated.by
Alleen voor Twitter. Met Curated.by kun je thematische linkbundels maken. De onderwerpen kiest de gebruiker zelf en de bundels kunnen gedeeld worden met anderen.
Pinterest www.pinterest.com
Nieuwste loot aan de stam van curatieprogramma’s. Pinterest verkeert nog in het bètastadium en is momenteel invite only. Toch trekt de site al 11 miljoen bezoekers per week. Pinterest – de naam is een samentrekking van pin (punaise) en interest (belangstelling) – richt zich specifiek op mode en lifestyle. Gebruikers verzamelen vooral foto’s die ze van een kort commentaar voorzien.
Meer curatieprogramma’s: www.storify.com, www.paper.li, www.bundlr.com
Links
- www.scoop.it/t/innovative-libraries over bibliotheekinnovatie van Trudy Raymakers
- paper.li/steeleworthy/1297976346 over universiteitsbibliotheken van Michael Steelworthy
Marie-José Klaver is nieuwsredacteur van InformatieProfessional.
Deze bijdrage komt uit IP nr. 1&2 / 2012. Het gehele nummer kun je hier lezen