Drie directeuren staan in de startblokken om de universiteitsbibliotheken van de Universiteit van Amsterdam, de Vrije Universiteit en de Erasmus Universiteit Rotterdam te gaan leiden. Wie zijn ze en welke kansen zien ze voor hun bibliotheek?
Maria Heijne
‘Toen ik hoorde dat Nol Verhagen met pensioen ging, heb ik de mogelijkheid aangegrepen om terug te gaan naar de wetenschappelijke omgeving,’ vertelt Maria Heijne (1955), die nu nog directeur is van het Sectorinstituut Openbare Bibliotheken (SIOB). Op 1 oktober begint ze als directeur van de Universiteitsbibliotheek en de Hogeschoolbibliotheek Amsterdam. Zelf heeft ze zowel aan de (voorloper van de) Hogeschool van Amsterdam (HvA) als de Universiteit van Amsterdam (UvA) gestudeerd. ‘Amsterdam is míjn stad. Om dan leiding te mogen gaan geven aan de bibliotheken van die instellingen en werken aan belangrijke klussen aldaar is prachtig.’
Ze ziet het als een belangrijke taak om de bibliotheken van de UvA en de HvA nog dichter bij elkaar te brengen. ‘Het doel is daarbij dat de bibliotheken op basis van hun samenwerking vooral een zichtbare en onmisbare bijdrage leveren aan de ondersteuning van studenten, docenten en onderzoekers. Ik stel me voor dat de bibliotheken een landelijke voorbeeldfunctie kunnen hebben.’
‘Ook zullen de bibliotheken een vanzelfsprekende rol spelen in de nieuwste ontwikkelingen in onderwijs en onderzoek, zoals MOOCs, researchdatamanagement en embeddded library, maar vooral ook in de steeds belangrijker wordende derde pijler “valorisatie”: economische en maatschappelijke meerwaarde creëren op basis van onderwijs en onderzoek.’ Verder staan er ‘omvangrijke bibliotheekbouwprojecten’ op stapel en dient zich, aldus Heijne, in de nabije toekomst nóg een nieuwe samenwerking aan: die met de Vrije Universiteit. ‘Ook voor de beide bibliotheken zal hier een opdracht liggen.
Josje Calff
Bij de bibliotheek van de Vrij Universiteit krijgt Josje Calff (1951) onder andere de opdracht om de organisatie opnieuw in te richten op basis van een nieuw te schrijven meerjarenbeleidsvisie. ‘Dat is het soort klussen dat ik leuk vind, dat mij goed ligt,’ aldus Calff. Ruime ervaring op dit gebied deed ze op in de Koninklijke Bibliotheek en in haar huidige baan als adjunct-directeur bij de Universiteitsbibliotheek Leiden. Per 1 oktober is ze de nieuwe kwartiermaker/ directeur van de VU Bibliotheek, op tien minuten fietsafstand van haar huis. ‘Na jaren forensen is dat toch wel heel prettig.’
‘Er was al een reorganisatietraject bij de UB-VU gestart, maar dat is in februari 2013 “aangehouden” – voor alle betrokkenen een heel vervelende situatie. Mijn belangrijkste opdracht is om alles te doen wat nodig is om zo snel mogelijk met een nieuwe organisatie van start te kunnen gaan, die past binnen het programma Reorganisatie Bedrijfsvoering VU. Dat houdt een substantiële bezuiniging in op personeel, maar biedt ook kansen om een nieuwe, optimaal efficiënte en geïntegreerde wetenschappelijke bibliotheekorganisatie in te richten,’ zegt Calff.
De UB heeft volgens haar ‘beslist een belangrijke rol te spelen in de hele informatieketen’, niet alleen bij het ondersteunen van studenten, docenten en onderzoekers bij het gebruik van de informatiebronnen, maar ook bij het faciliteren van wetenschappelijke output. Ook belangrijk vindt Calff ‘de fysieke bibliotheeklocatie, het library learning centre of hoe dat tegenwoordig ook genoemd wordt: de bibliotheek als plek waar studenten studeren, individueel en in groepsverband, en – héél belangrijk – waar studenten elkaar ontmoeten, hét centrum van de campus.
Matthijs van Otegem
‘Het werd tijd om weer iets nieuws te gaan doen,’ zegt Matthijs van Otegem (1975), die eerder werkte als hoofd van de sector Productie & Beheer van de Koninklijke Bibliotheek. Zijn nieuwe werkplek is sinds 1 augustus de Universiteitsbibliotheek van de Erasmus Universiteit Rotterdam. ‘Mijn belangrijkste taak als directeur is de UB te ontwikkelen tot de datamanager van de universiteit.’
Waarin is de Rotterdamse universiteitsbibliotheek uniek? ‘De bibliotheek heeft geen bijzondere collecties en heeft nooit het geld gehad om grootse eigen ontwikkeltrajecten te starten. Ideaal! We hoeven nergens afscheid van te nemen, we kunnen meteen beginnen aan de toekomst. Ofwel: de onderzoekers meer ondersteunen in het hele researchproces: niet alleen de input in de vorm van licenties, maar ook throughput (datamanagement, virtual research environment), output (repositories, open access) en ten slotte outcome (wetenschappelijke en maatschappelijke impact).’
Evenals vele andere universiteitsbibliotheken heeft de UB Rotterdam aandacht voor studieplekken en cursussen informatievaardigheden. ‘Wel zou ik graag een rapport lezen over het effect van dergelijke cursussen. Een van mijn guilty pleasures is bibliotheekinstructiefilmpjes kijken op YouTube. Wel vijf achter elkaar en dan maar genieten…’
Van Otegem ziet een grote kans voor zijn bibliotheek om het onderwijs te ondersteunen via de docenten: ‘We kunnen docenten bijvoorbeeld helpen datasets te clearen, structureren en beheren in de digitale leeromgeving. Hoorcolleges kun je ook online volgen (MOOC), de UB kan helpen bij het scheppen van een maatwerkomgeving voor kleinschalig en intensief onderwijs.’
Deze bijdrage komt uit IP nr. 7 / 2013. Het gehele nummer kun je hier lezen