Conservering van digital born art: hoe voorkomen we de ‘digitale middeleeuwen’?

Op 27 juni organiseert de Digital Art Force, een samenwerkingsverband tussen Stichting Behoud Moderne Kunst, Het Nieuwe Instituut, LIMA en DEN, een studiedag over digitale kunst: verzamelen, documenteren, beheren en presenteren. Musea en archieven worden in toenemende mate geconfronteerd met werken die geen fysieke drager meer kennen maar uitsluitend nog bestaan in digitale vorm, ‘born digital art’. Het tentoonstellen, preserveren en conserveren van deze werken vereist nieuwe vaardigheden van conservatoren, curatoren en beleidsmakers. Vooralsnog zijn er veel vragen en open eindjes, die een groep betrokken instellingen gezamenlijk probeert op te pakken.

Door: Pepijn Lemmens

De omvang van de Nederlandse collectie digitaal erfgoed groeit snel. Meer dan 50 procent van de Nederlandse erfgoedinstellingen heeft digitaal erfgoed in de collectie.1 Tegelijkertijd is er nog bijzonder weinig kennis of beleid ten aanzien van het duurzaam opslaan en beheren van dit erfgoed. In 2009 voerde de Nationale Coalitie Digitale Duurzaamheid (NCDD) een verkenning uit naar de stand van zaken ten aanzien van digitale duurzaamheid in de Nederlandse publieke sector.2 Uit de verkenning bleek dat er nauwelijks voorzieningen of diensten zijn, een gezamenlijke infrastructuur voor duurzame toegankelijkheid van digitaal cultureel erfgoed ontbrak. Op het moment van schrijven had slechts 22 procent van de onderzochte instellingen met digitale collecties een strategie voor digitale conservering.

Naar aanleiding van deze rapportage schreef de Raad voor Cultuur in haar advies Netwerken van Betekenis:3 ‘Opmerkelijk genoeg ontbreken de musea volledig in de rapportage. Er bestaat geen kennispartner in het museaal digitaal domein. Dat zou deze sector zich aan moeten trekken.’

Definities

Een van de eerste uitdagingen waar de sector zich voor gesteld ziet, is een goede definitie van wat ‘digitale kunst’ of digitaal erfgoed nu eigenlijk is. Nieuwe media-kunst, computerkunst, digital born art en digitale kunst zijn begrippen die door elkaar heen worden gebruikt om steeds verschillende media, stijlen en kenmerken uit te drukken en te duiden. Een eenduidige definitie ontbreekt.

In de meeste studies wordt uitgegaan van een driedeling:

  1. gedigitaliseerd erfgoedmateriaal dat niet van origine digitaal is, maar waarvan een digitale reproductie wordt gemaakt,
  2. digitale informatie over erfgoed (video’s, foto’s, websites als documentatie bij digitale objecten) en
  3. born digital erfgoed (werk dat van origine digitaal is en geen fysieke tegenhanger kent). Dit artikel focust op de laatste categorie, en meer specifiek op born digital art, digitaal geboren kunst, omdat ‘digitaal erfgoed’ over het algemeen wordt opgevat als een veel breder begrip.4

Organisatorisch

De werkwijzen die culturele instellingen in de loop der jaren hebben ontwikkeld voor het behoud van hun fysieke collecties, blijken niet een op een toepasbaar op digitale collecties. Veel instellingen zijn dan ook huiverig voor de aanschaf van digitaal erfgoed: hoewel ruim 50 procent van de instellingen digitaal erfgoed in hun collectie heeft, bestaat slechts één op de 90.000 werken in de gezamenlijke collecties uit materiaal dat als digitaal erfgoed bestempeld kan worden. Terwijl steeds meer kunstenaars gebruikmaken van digitale middelen. De ‘Collectie Nederland’ dreigt hiermee scheef te groeien.

Een van de belangrijke organisatorische uitdagingen waar instellingen zich voor geplaatst zien, is de correcte registratie van een digitaal kunstwerk. Veel instellingen maken hiervoor gebruik van Spectrum, dé internationale standaard voor het beheren en documenteren van museumcollecties. Spectrum kent 21 procedures voor bijvoorbeeld registratie van inkomende objecten, standplaats en verplaatsingen, conditiecontrole, et cetera.

Bij een vorig jaar georganiseerde proefsessie aan de hand van een werk van Lydia Schouten, A virus of sadness (1990), werd gekeken in hoeverre Spectrum voldoet om dit werk op afdoende wijze te registreren en gereed te maken voor beheer door een erfgoedinstelling.5 Het kunstwerk is een complexe installatie en bestaat uit verschillende onderdelen, zoals een beamer, kabels en luidsprekers. De onderdelen van deze installatie zijn op verschillende plekken ondergebracht: de digitale bestanden bevinden zich op de servers van LIMA, internationaal platform voor duurzame toegang tot mediakunst, terwijl de bijbehorende beamer bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) is opgeslagen.

Spectrum biedt hier geen ondersteuning voor. Ook voor preventieve conservering van de digitale bestanden (bijvoorbeeld door emulatie of conversie, zie hieronder) biedt deze interationale standaard maar beperkte ondersteuning.

Technisch

Digitale kunst ‘vergaat’ sneller dan fysieke kunst: hardware en software verouderen of verdwijnen, nieuwere versies kunnen vaak niet meer overweg met oudere bestanden. Om digitaal erfgoed ook voor latere generaties beschikbaar te houden, worden grofweg vier methoden toegepast: traditioneel behoud, het in stand houden van de originele hard- en software waarop het werk is gemaakt; emulatie, het binnen een moderne omgeving laten draaien van oudere software om bestanden toegankelijk te maken; conversie, het omzetten naar bestandsformaten die ook op moderne apparaten toegankelijk zijn en herinterpretatie, het aan de hand van documentatie opnieuw creëren van het werk.

Kunstenaars zoeken daarbij vaak naar unieke expressievormen en laten zich zelden leiden door standaarden of best practices: zij schrijven eigen software, zoeken de grenzen van het technische haalbare op, maken gebruik van onbewust of bewust gecreëerde fouten in digitale bestanden. Voor registratoren, curatoren en conservatoren ligt er dus in het kader van de kerntaken van hun instellingen – duurzame toegankelijkheid van erfgoed – een stevige taak die andere vaardigheden vergt dan behoud van fysiek erfgoed.

Nog ingewikkelder is de situatie bij interactieve digitale kunst of werken die gebruikmaken van externe bronnen. Denk aan artistieke websites of kunst die gevoed worden door gebruikers, bijvoorbeeld via social media of mobiele apps. Het werk verandert hier inhoudelijk van waarde en inhoud wanneer uitsluitend de technische infrastructuur van het werk zelf wordt beheerd en niet de veranderende ‘input’. Maar hoe een Facebook-kunstwerk over vijftien jaar nog op een zinvolle manier te presenteren?

Een belangrijk technisch aspect van het behoud van digitaal erfgoed is ook de opslag. Net als bij fysiek erfgoed wordt digitaal erfgoed opgeslagen in depots, in Nederland wel edepots genoemd. Verschillende grotere instellingen zoals het Nationaal Archief zijn op dit gebied inmiddels in een vergevorderd stadium en hebben al uitgebreide ‘trusted digital repositories’, terwijl de meeste kleinere instellingen nog in de onderzoekende fase zitten. LIMA beheert in Nederland het edepot voor mediakunst

Een edepot vraagt om een andere manier van omgang met data dan de meeste instellingen tot dan toe gewend zijn, de grens tussen de ict-afdelingen en de collectieafdelingen vervaagt hierdoor steeds meer. Daarnaast zijn met de ontwikkeling van edepots enorme kosten gemoeid die vaak door instellingen alleen niet te dragen zijn.

Juridisch

Naast de kwesties rondom auteursrecht die in een toenemend gedigitaliseerde wereld steeds knellender worden, spelen er op het gebied van digitaal erfgoed nog andere juridische kwesties. Vragen rondom authenticiteit en eigenaarschap spelen een grotere rol bij digitale kunst dan bij kunstvormen waarbij een fysieke drager bestaat. Digitale bestanden kunnen ongelimiteerd gekopieerd en verspreid worden, waarmee de vraag opgeroepen wordt of een instelling wel eigenaar kan zijn van een ‘origineel’ born digital kunstwerk. Digitaal kunstenaar Jeroen van Roozendaal ontwikkelde bijvoorbeeld een koopcontract waarbij de eigenaars van zijn werk verplicht worden zijn werk in ongewijzigde vorm beschikbaar te houden voor de rest van de wereld. De eigenaar van het werk verwordt daarmee tot een mecenas of uitgever wiens recht beperkt is tot de vermelding van zijn naam op de website.

Mediakunst en digitale kunst hebben daarnaast een specifieke conserveringsaanpak nodig. Bij digitale kunstwerken is het waarborgen van de authenticiteit en het behouden van de integriteit van groter belang dan bij digitale archiefdocumenten. Het omzetten naar een ander formaat kan in een tekstdocument leiden tot verandering van opmaak. Omdat dit geen effect heeft op de inhoud, is dat voor het archief geen groot probleem. Veranderingen in opmaak hebben wel grote gevolgen voor de esthetiek en daarmee de intentie van een kunstwerk of de kunstenaar. De rol van conservatoren en curatoren is bij digital born art dan ook groter en juridisch ingewikkelder dan bij fysieke kunst. Tot welk punt zijn deze veranderingen acceptabel, worden technische veranderingen een onderdeel van het werk en wat is de rol van de conservator ten opzichte van de kunstenaar? Dit zijn vragen waar instellingen nu een antwoord op zoeken. Om het probleem van kwaliteitsverlies veilig te stellen, is in meerdere onderzoeken gesteld dat deze kunstwerken een andere benadering vereisen.6 In veel gevallen zijn meerdere contracten nodig om eigenaarschap, behoud, beheer en functioneren van het kunstwerk te regelen.

Beleidsmatig

In de afgelopen jaren is er een groeiende aandacht geweest om digitalisering beleidsmatig in te bedden in erfgoedinstellingen, maar het is voor veel instellingen nog niet vanzelfsprekend dat in hun beleidsplannen aandacht wordt besteed aan de strategische waarde van ict, digitalisering, digitale dienstverlening en duurzame toegankelijkheid. Ook fondsen en subsidiegevers kennen nog nauwelijks regelingen voor digitale duurzaamheid.

Opvallend bij digitale kunst is dat de aanschaf van een werk vaak goedkoper is dan de kosten voor behoud en beheer van het werk. De financierings- en aanschafmodellen van culturele instellingen zijn hier meestal niet op toegerust. Daarnaast spelen eerder genoemde juridische problemen een belangrijke beleidsmatige rol bij de instellingen.

Digitale kunst is beter te behouden door het regelmatig tentoon te stellen. Tentoonstellen dwingt instellingen het werk in zo’n staat te houden dat het zijn oorspronkelijke artistieke (en mogelijk interactieve en netwerk-) waarde behoudt. Dat vergt echter een andere presentatie-infrastructuur dan de traditionele depots en zalen waaraan musea gewend zijn. Om digitale kunst doorlopend tentoon te stellen, zijn investeringen nodig in fysieke en digitale ‘ruimten’ zoals portals en digitale ‘kiosken’.

Uit de Nationale Verkenning Digitale Duurzaamheid blijkt dat de instellingen vrijwel zonder uitzondering aangeven dat de huidige financiering ontoereikend is. De geïnterviewden geven ook aan dat als zij geen additionele financiering vinden, harde beleidskeuzes onafwendbaar zijn. De omvang van de verwachte kosten dwingt tot strategische, mogelijk zelfs radicale keuzes, die blijvende impact kunnen hebben op de toegankelijkheid van digitaal erfgoed voor toekomstige generaties.

Toekomst

De vragen waar erfgoedinstellingen mee te maken krijgen, zijn door de verschillende studies en onderzoeken inmiddels redelijk helder. Op dit moment zijn verschillende instellingen gezamenlijk bezig met het formuleren van antwoorden. Deze gezamenlijkheid wordt door alle betrokkenen gezien als een vereiste om te komen tot een beter beheer en behoud van digitaal erfgoed.

In oktober 2010 werd naar aanleiding van het kritische advies van de Raad voor Cultuur de Culturele Coalitie Digitale Duurzaamheid (CCDD) opgericht. De CCDD is een kennisnetwerk waarin cultureel erfgoedinstellingen met elkaar aan de slag gaan om (informatie over) het digitale cultureel erfgoed op de lange termijn beschikbaar te houden. De CCDD werkt samen met de Nationale Coalitie Digitale Duurzaamheid (NCDD) en de Archief Coalitie Digitale Duurzaamheid (ACDD). Tien instellingen vormen een kerngroep, die het bestuur van de CCDD ondersteunt. In juni 2012 presenteerde de CCDD haar eerste rapport, Voor de eeuwigheid?

In april 2012 presenteerde een coalitie van Virtueel Platform, Nederlands Instituut voor Mediakunst (NIMk), Stichting Behoud Moderne Kunst (SBMK) en Digitaal Erfgoed Nederland (DEN) een onderzoek naar de stand van zaken op het gebied van born-digital kunst in Nederland. Onder de naam Digital Art Force (DAF) wil deze samenwerking ervoor zorgen dat digitale kunst vaker getoond en beter gedocumenteerd wordt. De start van DAF komt voort uit de resultaten van het onderzoek.7 Het NIMk, een van de partners in DAF, hield per 1 januari 2013 op te bestaan. Een van de doelstellingen van de Digital Art Force is dan ook het behoud van kennis en expertise op het terrein van beheer en behoud van mediakunst. Inmiddels is de nieuwe organisatie LIMA opgericht om de conserverings- en distributietaken van NIMk voort te zetten.

Organisatievormen als de CCDD en Digital Art Force hebben op dit moment een leidende rol in de visie- en beleidsontwikkeling ten aanzien van digitaal erfgoed. De netwerkachtige staat van digitaal erfgoed strekt zich hiermee ook uit tot de organisatievormen om het te beheren. Gezamenlijk werken de instellingen aan een kenniscentrum voor digitale kunst en (ander) digitaal erfgoed, edepots worden door samenwerkingsverbanden van instellingen ontwikkeld en er wordt in overleg gekeken naar mogelijkheden om zaken als registratie en documentatie te verbeteren en standaarden op te stellen voor beheer en behoud. Samen hopen de instellingen zo te voorkomen dat het begin van de 20ste eeuw de geschiedenis in gaat als de ‘digitale middeleeuwen’.


Ruim 60% van de Nederlandse erfgoedinstellingen heeft minder dan 20 verschillende bestandsformaten in de collectie. 5% heeft meer dan 50 verschillende bestandsformaten.8

Museum Boijmans van Beuningen heeft ongeveer 140.000 werken in de collectie. Slechts één daarvan is born digital.9


In 1996 maakte digitaal kunstenaarscollectief JoDi een digitale kaart

van het internet. De kaart is nog steeds te vinden op map.jodi.org, maar 90% van de links werkt niet meer.


Studiedag

Op 27 juni organiseert de Digital Art Force een studiedag rondom thema’s als wat betekent de aankoop van een digitaal kunstwerk voor de organisatie van het museum, hoe ondersteun je de levensloop van een digitaal kunstwerk, hoe gebruik je een documentatiesysteem als Spectrum en hoe realiseer je digitale duurzaamheid? De studiedag bestaat uit presentaties en workshops. Sprekers zijn Margriet Schavemaker (hoofd Collectie en onderzoek Stedelijk Museum), Marco de Niet (directeur DEN), Karin van der Heiden (adviseur digitale collecties) en Annet Dekker (onderzoeker). ’s Middags zijn er vier workshops over do’s and don’ts bij digitale duurzaamheid, presentatie en documentatie van digitale kunstwerken.

www.den.nl/agenda/bericht/3854


Noten

  1. Survey report on digitisation in European cultural heritage institutions, ENUMERATE, mei 2012.
  2. Toekomst voor ons digitaal geheugen, duurzame toegang tot informatie in Nederland. Inge Angevaare – Nationale Coalitie Digitale Duurzaamheid, juli 2009.
  3. Netwerken van betekenis. Netwerken in digitale cultuur en media. Raad voor Cultuur, maart 2010.
  4. Zie www.den.nl/abc/Digitaal-erfgoed/.
  5. ‘Het born digital kunstwerk in het tijdperk van digitale duurzaamheid’. Gerhard-Jan Nauta. In: Project behoud mediakunst in Nederland, Stichting Behoud Moderne Kunst (SMBK) en Nederlands Instituut voor Mediakunst (NIMk), 2012.
  6. Maurits de Graaf, Born digital erfgoedmaterialen bij een selectie van Nederlandse erfgoedinstellingen, een verkennend onderzoek, DEN (2010) en Marloes Scholtens, Born digital bijzondere collecties, UKB (2011).
  7. Born-digital kunstwerken in Nederland. Virtueel Platform i.s.m. Digitaal Erfgoed Nederland (DEN), Stichting Behoud Moderne Kunst (SBMK) en Nederlands Instituut voor Mediakunst (NIMk), april 2012.
  8. Born-digital erfgoedmaterialen bij een selectie van Nederlandse erfgoedinstellingen: een verkennend onderzoek (pdf), Maurits van der Graaf (Pleiade), in opdracht van DEN (1 februari 2010).
  9. Born-digital kunstwerken in Nederland. Virtueel Platform i.s.m. Digitaal Erfgoed Nederland (DEN), Stichting Behoud Moderne Kunst (SBMK) en Nederlands Instituut voor Mediakunst (NIMk), april 2012.

Pepijn Lemmens is redacteur van InformatieProfessional.

Deze bijdrage komt uit IP nr. 5 / 2013. Het gehele nummer kun je hier lezen