Column: Verzamelingenleer

Door: Eric Sieverts

Verzamelen van dingen schijnt een algemeen menselijke behoefte te zijn. En zelfs bij dieren kom je het verschijnsel tegen. Packrats zijn daar een mooi voorbeeld van. Af en toe worden door archeologen nog ‘verzamelingen’ ontdekt die ooit in het pleistoceen door deze diertjes hun holen zijn binnengesleept.

Ik kom hierop omdat ik laatst ergens iets leuks moest vertellen over verzamelen. Als zoekspecialist vraag ik me dan af of het problemen oplevert als ik bij Google naar zo’n onderwerp ga zoeken. De zoekterm ‘verzamelen’ geeft nauwelijks moeilijkheden – behalve dat je 6 miljoen resultaten krijgt. Maar met ‘verzameling’ ligt dat anders. Als echte bèta denk ik daarbij ook meteen aan verzamelingenleer, een nogal axiomatisch onderbouwd specialisme uit de wiskunde. Toch wordt ook daar een verzameling simpelweg gedefinieerd als ‘een collectie van verschillende objecten, elementen genoemd, die op haar beurt ook weer als een object wordt beschouwd’. Maar of je nu erg gelukkig wordt als het zoeken naar verzamelingen allerlei wiskundige verhandelingen oplevert over Venn-diagrammen, doorsneden, kardinaalgetallen, machtsverzamelingen en de lege verzameling?

In het Engels blijkt het nauwelijks makkelijker te gaan. Met ‘collect’ of ‘collecting’ gaat het nog wel goed, maar met ‘collections’ krijg je problemen. Niet met verzamelingenleer, want die verzamelingen heten in het Engels ‘sets’, maar wel met het feit dat ook elke bibliotheekcollectie een ‘collection’ heet. Inderdaad ook verzamelingen, al noemen wij die in het Nederlands nu juist weer niet zo. ‘Collection management’ zal ons dus zelden leren hoe je gewone verzamelingen moet beheren, maar vooral hoe je met bibliotheekbezit moet omgaan.

Zelf heb ik ook een heleboel verzamelingen. Maar misschien is verzamelen daarvoor niet het juiste woord en gaat het bij mij meer om ‘niet weggooien’, ongeveer net zoals bij die packrats. En dan heb ik het nog niet eens over digitale verzamelingen. Daarvan gaat de groei meestal vele malen sneller dan bij fysieke collecties. Bijvoorbeeld omdat je zo makkelijk digitale foto’s maakt. En digitaal hebben we nog minder de neiging ooit iets weg te gooien. Vorig jaar schreef ik al eens dat, als de huidige groei van onze dataproductie aanhoudt, we over een eeuw evenveel bytes produceren als het aantal atomen waaruit onze aarde bestaat. De Club van Rome zei het veertig jaar geleden al: er zijn ‘grenzen aan de groei’. We moeten misschien maar eens gaan ontzamelen. De ‘Inside Higher Ed’-blog zei deze week zelfs over bibliotheken al dat ‘most of us would improve our collections enormously if we got rid of lots of books’.

In mijn eerdere wiskundige uitstapje noemde ik even de lege verzameling. Dat is wel het ultieme resultaat van ontzamelen. En het is in elk geval een verzameling die we allemaal compleet hebben. Dat geeft voldoening. Behalve dat de wiskunde roet in het eten gooit. Volgens de verzamelingenleer kan er maar één lege verzameling bestaan. En wie van ons mag die dan hebben?

Eric Sieverts is redacteur van Informatie Professional en freelance docent en adviseur

Deze bijdrage komt uit IP nr. 5 / 2014. Het gehele nummer kun je hier lezen