Door: Frank Huysmans
Hét beeld van de protesten aan de Universiteit van Amsterdam in het afgelopen collegejaar is voor mij dat van de keukentrap. Die stond als een Fremdkörper opgesteld aan de achterzijde van het Bungehuis. De voordeur aan de Spuistraat was dichtgebarricadeerd, maar aan het Singel kon op twee meter boven de kade een raam open. Twee bibliothecarissen klommen via die trap naar binnen om eens te bekijken hoe de bibliotheek erbij lag. Sommige bezetters hadden er geslapen. Verder viel de ‘schade’ erg mee. Een bibliotheek mol je niet.
Studenten en medewerkers van de faculteit geesteswetenschappen, later ook van andere faculteiten, protesteerden tegen – in de kern – de teloorgang van de idee van de universiteit. Wat die idee is? Denk aan ‘universeel’, van alle markten thuis. Een brede opleiding waarin niet alleen vakkennis aan bod komt. De universiteitsstudent gaat mee op reis langs alle domeinen des levens: intellectuele, ethische, logische, artistieke. Opdat deze bestuurders in spe al die aspecten betrekken in hun toekomstige afwegingen.
Ironisch genoeg waren het nou net bestuurders tegen wie de protesten zich richtten. Die waren volgens de bezetters te druk met het managen van de eigen organisatie en hielpen daarmee paradoxaal genoeg de universiteit-als-idee om zeep. En ze hadden een punt: als studies worden opgedoekt zodra de universitaire vastgoedportefeuille in waarde daalt, is er iets goed mis.
Het is bijna een wetmatigheid: organisaties raken na verloop van tijd datgene kwijt waarvoor ze waren opgericht. De aandacht richt zich op het voortbestaan en het beheersen van de interne dynamiek. Op een dag is er een lief-en-leed-potje voor het personeel. En wordt er vergaderd zonder dat de deelnemers kunnen uitleggen waarom. Bezuinigingen worden waargenomen als een doelgerichte aanval op de eigen club. Logisch, geen enkele directeur of bestuurder zet graag mensen op straat, laat staan dat hij of zij degene wil worden die de tent moet opdoeken.
Je ziet het ook bij de bibliotheken en provinciale serviceorganisaties, honderdzeventig in totaal. Evenzovele directeurbestuurders leggen verantwoording af aan hun raden van toezicht of bestuur en gemeenten of provincies. Niet aan elkaar of aan de burger om wie het eigenlijk gaat. Dat diens behoeften veranderen en dat de afstemming van aanbod op vraag zo langzaamaan begint te wringen, valt niet op zolang toezichthouders en subsidiegevers de directeur er niet op afrekenen.
Als het, zoals nu, hommeles is over de ebookuitleen tussen ministerie en Koninklijke Bibliotheek enerzijds, en de bibliotheken en Vereniging van Openbare Bibliotheken anderzijds, hoop ik maar dat men het eigen organisatiebelang vlug opzij kan zetten. En dat de ingevlogen ‘verkenners’ de meute ervan kunnen doordringen dat die microbelangetjes er niet toe doen. Tip: jaag die bestuurders op een wankele, twee meter hoge, ontregelende keukentrap. En laat ze eens van buiten naar binnen kijken hoe hun bibliotheek er eigenlijk bij ligt.
Frank Huysmans is redacteur van IP, bijzonder hoogleraar bibliotheekwetenschap aan de UvA en zelfstandig onderzoeker en adviseur.
Deze bijdrage komt uit IP nr. 7 / 2015. Het gehele nummer kun je hier lezen.