Coen Wilders is projectmanager bij de Universiteitsbibliotheek Utrecht. Sinds dit voorjaar neemt hij deel aan het universiteitsbrede netwerktraject voor talentvol ondersteunend en beheerspersoneel (OBP), gericht op medewerkers ‘die de potentie hebben om leiding te geven en brede management- en beleidsfuncties te bekleden’. Wilders vertelt over de snelkookpan waar hij zich nu in bevindt, maar ook over de behoefte om op verschillende momenten in je carrière stil te staan bij je keuzes.
Door: Dafne Jansen
Hoe ben je op de plek gekomen waar je nu zit?
‘Ik heb na mijn promotie in de vroegmoderne geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam een aantal jaar bij de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) gewerkt. Vijf jaar geleden maakte ik de overstap naar de Universiteitsbibliotheek Utrecht. Aanvankelijk als vakspecialist, daarna als projectmanager. Op dit moment vul ik de helft van mijn tijd in als projectmanager en de andere helft als tijdelijk afdelingshoofd bij Publieksdiensten. Een mooie kans om dat wat ik in het netwerk OBP talent leer, direct in de praktijk te brengen.’
Wat leer je precies in het OBP-talentnetwerk?
‘Het programma wordt grotendeels georganiseerd door de deelnemers zelf. Het enige dat vaststaat is dat er in het netwerk drie mogelijke rollen binnen de organisatie centraal staan: manager, projectmanager en adviseur. Aan de ene kant volg je gezamenlijk een inhoudelijk programma, met onder andere seminars en bezoeken aan andere instellingen. Aan de andere kant doe je ook een project met een aantal collega’s. Verschillende faculteiten en diensten hebben hun ideeën daarvoor gepitcht, en ik heb met twee anderen gekozen voor een project bij Diergeneeskunde rondom privacy en security.’
Wie zitten er in het talentnetwerk?
‘In het netwerk zitten personen die relatief aan het begin staan van hun carrière en die de ambitie en competentie hebben om zich verder te ontwikkelen. Het is een divers gezelschap en juist ook daar zit de meerwaarde. Er vindt veel gezamenlijke reflectie plaats en omdat iedereen een andere achtergrond heeft, is de opbrengst daarvan rijk. We hebben laatst bijvoorbeeld Hollands Kroon bezocht, een gemeente waar ze de overgang naar het nieuwe werken heel ver hebben doorgevoerd met zelfsturende teams die procesgericht werken. Zo’n werkbezoek zou je ook vanuit je eigen team kunnen organiseren, maar dan zit je nog steeds in je eigen bubbel.’
De nadruk ligt dus op het netwerk. Blijft dat ook na het programma, dat zo’n anderhalf jaar duurt, bestaan?
‘Die netwerkfunctie is heel belangrijk, zeker in een organisatie als de Universiteit Utrecht. We zijn heel groot en verkokerd, met faculteiten en diensten die elk hun eigen verantwoordelijkheden hebben, maar ook onderling moeten samenwerken. Dit laatste is lang niet altijd eenvoudig. Het netwerk helpt om de onderlinge band te versterken, via (informele) contacten en door wederzijds begrip te vergroten. Bij mij groeit ook het bewustzijn dat we onderdeel zijn van een veel bredere organisatie en van de gezamenlijke doelen die we hebben.’
Zoeken de deelnemers aan dit programma na afloop snel een andere baan buiten de universiteit?
‘Dat zou je misschien verwachten vanwege hun ambities, maar het opvallende is: de meesten blijven binnen de universiteit werkzaam, al is dat vaak wel in een andere functie. Ook binnen het huidige traject zetten een groot aantal deelnemers een volgende stap in hun loopbaan. Dat maakt dat een heel aantal van ons in hetzelfde schuitje zitten. Ik ervaar dat er in een nieuwe functie als leidinggevende veel op me afkomt. Het gevaar is dat je sterk geleefd wordt door de waan van de dag. De collega’s in het netwerk helpen om een stapje terug te doen en op je eigen handelen te blijven reflecteren. Tegelijkertijd maakt deelname aan het netwerk in combinatie met een nieuwe functie het traject heel intensief. Dus hoe mooi ook, het is ook goed dat het programma na anderhalf jaar afgesloten wordt! Maar de contacten elders in de universiteit zijn hopelijk blijvend.’
Betekent dit dat je er straks even klaar mee bent?
‘Ik zou het heel waardevol vinden om periodiek met lotgenoten na te denken over je rol in de organisatie. In de huidige fase van mijn carrière ligt de focus nog sterk op groeien, maar ik kan me goed voorstellen dat je richting het einde van je loopbaan weer een totaal andere focus krijgt. Wellicht komt er een fase dat ik me niet meer wil verbreden, maar juist wil versmallen of terug “de inhoud” in wil. Ook dan lijkt een traject zoals het netwerk OBP talent me heel waardevol. Life long learning is in mijn ogen in ieder geval niet iets lineairs, maar eerder een golfbeweging. Of misschien is het zelfs wel circulair?’
Zou je collega’s aanraden om te onderzoeken of ze voor een dergelijk traject in aanmerking kunnen komen?
‘Absoluut. Ik heb zelf de ervaring dat als je regelmatig een training of cursus volgt, je altijd in de spagaat terechtkomt: een aantal dagen houd je je intensief bezig met bepaalde materie, maar eenmaal terug op je werkplek is het heel moeilijk om het geleerde ook daadwerkelijk toe te passen in de praktijk. In trajecten waarbij je met gelijkgezinden een langere tijd samen optrekt, is het leren en het doen veel meer met elkaar verbonden, en dit levert in mijn ogen veel meer op.’
Dafne Jansen is redacteur van IP en projectmanager bij de Universiteitsbibliotheek van de Universiteit Utrecht
Deze bijdrage komt uit IP nr. 9 / 2018. Het gehele nummer kun je hier lezen.