Carrière: Jan Companjen

Jan Companjen, die op de laatste dag van 2013 65 wordt, zette zeventien jaar geleden de centrale bibliotheek van de Haagse Hogeschool op. Onlangs nam hij hier afscheid. ‘Het is nog geen afscheid van het vak.

Door: Ronald de Nijs

Zijn eerste kennismaking met de bibliotheekwereld was in 1975 bij de Koninklijke Bibliotheek, waar Companjen als gewetensbezwaarde vervangende dienstplicht deed. Hij had net een studie Slavische talen met als hoofdvak Russisch achter de rug. De beroepsgroep in de KB sprak hem meteen aan, vertelt hij. Maar belangrijker nog vond hij een ‘ideëel aspect’ van de bibliotheek – ‘al klinkt dat misschien wel wat gewichtig’: bijdragen aan de openbare toegankelijkheid van informatie. Aangestoken door het ‘bibliotheekvirus’ besloot hij de postdoctorale opleiding voor wetenschappelijke bibliotheken te volgen.

Na de KB kwam hij terecht bij Pica (nu: OCLC). Daarna volgde de P.A. Tiele Academie, de toenmalige opleiding Bibliotheek- en Documentatieacademie (BDA) in Den Haag, waar hij eerst werkte als docent bibliotheekautomatisering (‘in die periode deden de eerste computers hun intrede’), later als opleidingsmanager.

Van niets naar iets

Ondertussen begonnen kleine hbo-opleidingen in het land – we spreken inmiddels over eind jaren tachtig – te fuseren tot grote onderwijsinstellingen. Ook in Den Haag gingen de opleidingen, waaronder de P.A. Tiele Academie, samen. ‘Het was de periode waarin het hbo zijn huidige status kreeg. Bij de nieuw gevormde organisatie Haagse Hogeschool hoorde volgens het College van Bestuur een centrale bibliotheek.’ Companjen bood zich aan om die op te zetten. ‘Onderwijsbibliotheken stelden in die tijd nog niet veel voor. Ik mocht vanuit het niets iets oprichten.’ In 1996 opende de centrale bibliotheek haar deuren; Companjen zou hier tot aan zijn pensioen leiding geven.

Professionaliteit

In die zeventien jaar bij de Haagse Hogeschool heeft Companjen het als een van de uitdagingen beschouwd om de professionaliteit van de bibliotheek ‘op orde te houden’. Ook was het belangrijk om dat steeds onder de aandacht van het College van Bestuur brengen. ‘Op die manier wek je vertrouwen en creëer je gezag.’

‘De grens tussen hbo en vwo vervaagt,’ zegt Companjen. ‘Onderzoek wordt almaar belangrijker, en dat stelt hogere eisen aan de medewerkers in het onderwijs en aan het bibliotheekpersoneel. Daar moeten we ons op voorbereiden. Ik heb daarom steeds tegen de informatiespecialisten gezegd: zorg ervoor dat je je eigen niveau op dat van een master krijgt.’

Hybride

Een andere uitdaging was om vanuit een hybride situatie te werken. ‘De bibliotheek heeft twee gezichten: een fysieke en een digitale. De gestaag dalende uitleencijfers geven aan dat boeken en tijdschriften de afgelopen tien jaar bij studenten steeds minder populair zijn geworden. Digitale media voorzien steeds meer in een behoefte. Tegelijkertijd weten studenten hun informatie steeds vaker buiten de bibliotheek te vinden. Voor naslagwerken en dergelijke moeten we nu concurreren met internet. Kansen liggen er voor ons op het gebied van wetenschappelijke en specialistische informatie.’

Toch is een overstap naar 100% digitaal, zoals de bibliotheek van Hogeschool Inholland van plan is, volgens Companjen nog een paar jaar te vroeg. ‘Een geheel digitale bibliotheek is nog niet realiseren. De bibliotheek van Fontys Hogescholen heeft het twaalf jaar geleden al eens geprobeerd. Zij was de tijd te ver vooruit.’

Samenwerking

In 2003 heeft Companjen aan de wieg gestaan van het Samenwerkingsverband Hogeschoolbibliotheken. Het is belangrijk om te blijven investeren in die samenwerking met collega-bibliotheken, vindt hij. ‘Onze slagvaardigheid als bibliotheek is klein. Samen kunnen we werken aan innovatie en onze krachten bundelen.’

Klus

Het gesprek komt terug bij de Slavische talen. Die heeft Companjen in al die jaren verwaarloosd. ‘Daar wil ik me onder andere weer op gaan richten. Al betekent dit niet dat ik definitief afscheid van het bibliotheekvak heb genomen. Eerst maar eens bijkomen – en daarna kijken of ergens een of andere klus te klaren valt.’

Ronald de Nijs is eindredacteur van InformatieProfessional.

Deze bijdrage komt uit IP nr. 9 / 2013. Het gehele nummer kun je hier lezen