Boekbespreking: Rijkdom van boekwetenschappelijk onderzoek

De handelseditie van het proefschrift van Marieke van Delft, conservator bij de Koninklijke Bibliotheek, is niet alleen interessant voor mensen met belangstelling voor de geschiedenis van het oude boek. Ook informatieprofessionals die meer willen weten over de rol van digitalisering bij bibliotheken met belangrijke boekencollecties kunnen er veel van opsteken.

Door: John Mackenzie Owen 

Het boek Van wiegendruk tot world wide web is bijzonder omdat er in het Nederlandse taalgebied vrij weinig boekwetenschappelijke studies verschijnen. Maar ook omdat het boek niet beperkt is tot één gespecialiseerd onderwerp dat in de diepte wordt uitgewerkt. Van Delft getuigt van een brede boekwetenschappelijke kennis, van een interessante visie op de aard van het vak, en van heldere ideeën over de rol van digitalisering. Uit alles spreekt uitgebreide ervaring met boekwetenschappelijk onderzoek, een praktische benadering van het vak, en het vermogen om alles degelijk en toch helder en toegankelijk op te schrijven.

Rol van digitalisering

Van Delft presenteert eerst een aantal – toegegeven: specialistische – deelstudies. Die gaan onder meer over een getijdenboek, een aantal Leidse drukkers, en een encyclopedie van Nederlandse planten. Dat is allemaal voer voor ‘echte’ boekhistorici. Maar in het tweede deel gaat Van Delft in op ‘nieuwe wegen voor bijzondere collecties’, en met name op de rol die digitalisering daarbij speelt. Met ‘bijzondere collecties’ bedoelt zij de collecties van oude, zeldzame, kostbare werken die binnen de bibliotheek doorgaans in aparte afdelingen (en soms, zoals in Amsterdam, zelfs in een apart gebouw) zijn ondergebracht.

Van Delft bespreekt de mogelijkheden die een aantal in Nederland ontwikkelde digitale bronnen bieden voor de bestudering van het ‘oude’ boek. En ze gaat uitvoerig in op de aard en betekenis van de boekwetenschap in een digitale wereld, de rol van speciale collecties en de mogelijkheden die de digitalisering biedt.

Richtingenstrijd in boekwetenschap

Over de aard van de boekwetenschap is altijd veel te doen geweest. In grote lijnen zijn er twee richtingen, die elkaar soms heftig bestrijden. De ene richting legt de nadruk op het boek als ‘materieel object’ en de manier waarop die is geconstrueerd en geproduceerd. Het accent ligt dan op het herkennen van tekstvarianten en het reconstrueren van de oorspronkelijke, door de auteur bedoelde tekst. De tweede richting houdt zich meer bezig met de productie, distributie en consumptie van boeken, dat wil zeggen: het boek in zijn historische en sociale context. Terecht merkt Van Delft op dat tegenwoordig beide richtingen heel goed samen blijken te gaan. Interessant is het dan om te zien dat haar boek, op een tweetal hoofdstukken na, nauwelijks valt te plaatsen binnen deze twee richtingen. Haar onderzoek is niet zozeer gericht op afzonderlijke boeken, maar op het ‘meta-niveau’ van drukkers, boekhandelaren, bibliotheken, collecties, databases en digitalisering.

Wat is een ‘boek’?

Een ander punt van discussie is het object zelf van de boekwetenschap. Wat moeten we in dit verband verstaan onder een ‘boek’? Sommigen – zoals Van Delft – menen dat de boekwetenschap zich moet beperken tot het ‘materiële’, fysieke, dus gedrukte boek – op te vatten als een specifiek medium te midden van vele andere (waaronder het digitale), een medium dat dan ook een eigen, afgebakende onderzoeksbenadering nodig heeft. Anderen, zoals de Leidse boekwetenschapper Adriaan van der Weel, menen dat het vooral gaat om de overdracht van tekst in welk medium dan ook, en betrekken daarom ook digitale publicaties in hun onderzoek. Beide opvattingen lijken me valide, want ze geven antwoord op andere onderzoeksvragen en leiden tot andere inzichten. Van Delft kiest onomwonden voor het eerste en beperkt zich dus tot het ‘fysieke’ boek. Toch schuwt zij het digitale niet, en gaat ze uitvoerig in op een aantal digitale toepassingen die van belang zijn voor de bestudering van de werken die behoren tot de speciale collecties.

Casestudies

Kort samengevat behandelt het tweede deel de volgende onderwerpen. Eerst bespreekt Van Delft de bijzondere collecties in de Koninklijke Bibliotheek en de manier waarop er van digitalisering gebruik wordt gemaakt om die collecties voor een breder publiek en nieuwe toepassingen beschikbaar te stellen. Dan volgt een bespreking van de Short-Title Catalogue Netherlands (STCN, een geautomatiseerde bibliografie van het Nederlandse boek tot 1800). Met enkele voorbeelden laat ze zien hoe een dergelijke database kan worden gebruikt als bron voor boekhistorisch onderzoek.

Het volgende hoofdstuk behandelt Bibliopolis, een interactief informatiesysteem waarin een enorme hoeveelheid wetenschappelijke kennis met betrekking tot het gedrukte boek in Nederland is bijeengebracht. Deze reeks voorbeelden van digitale toepassingen wordt afgesloten met een hoofdstuk over watermerkendatabases en de studie van het vijftiende-eeuwse boek.

Van Delft laat daarin zien hoe bijvoorbeeld dergelijke systemen kunnen helpen om de datering en toeschrijving van incunabelen te verbeteren. Met deze hoofdstukken als ‘casestudies’ toont Van Delft overtuigend aan dat ook een boekwetenschap die zich beperkt tot het ‘fysieke’ boek geen ouderwetse aangelegenheid hoeft te zijn, maar wel degelijk met behulp van digitale middelen tot nieuwe inzichten kan komen.

Digitalisering bij de KB

Van Delft sluit het boek af met een breed opgezet hoofdstuk over de digitalisering van de Koninklijke Bibliotheek en de betekenis daarvan voor het werk van de boekwetenschapper. Ze laat zien dat de digitalisering het werk sneller maakt en tot meer vondsten leidt. Maar ook dat er nog heel veel moet en kan worden gedaan om de digitalisering optimaal te benutten. Financiële, juridische en technische problemen belemmeren de voortgang. Terecht concludeert zij dat alleen door samenwerking tussen bibliothecarissen, boekwetenschappers en IT-specialisten alle mogelijkheden van de digitalisering benut kunnen worden. Zo bezien is ook het ‘oude’ boek een mooi werkterrein voor de moderne, op digitalisering gerichte informatieprofessional. Het boek is goed verzorgd en met mooie plaatjes en een register van persoons- en firmanamen (maar helaas geen zaakregister) uitgegeven.


Marieke van Delft | Van wiegendruk tot world wide web: bijzondere collecties en de vele geschiedenissen van het gedrukte boek | Walburg Pers | 2015 | (Bijdragen tot de geschiedenis van de Nederlandse boekhandel; Nieuwe reeks, deel 17)


Studiemiddag

Op vrijdag 26 februari vindt in de Aula van de KB een studiemiddag plaats naar aanleiding van Van wiegendruk tot world wide web. Marieke van Delft, Steven Claeyssens, Pierre Delsaerdt, Wim Heijting, Marco de Niet en Garrelt Verhoeven gaan in op ontwikkelingen van de bijzondere collecties en de boekwetenschap.

www.kb.nl/wiegendruk


John Mackenzie Owen is emeritus hoogleraar informatiewetenschap.

Deze bijdrage komt uit IP nr. 1 / 2016. Het gehele nummer kun je hier lezen.