Auteursrechtendebat: hyperlinken naar illegaal materiaal is geen stijl

Al jaren wordt er door juristen gediscussieerd over de vraag of (embedded) linken een inbreuk op het auteursrecht kan opleveren. Het Europese Hof van Justitie bepaalde in 2014 dat je zonder toestemming van rechthebbenden mag linken naar auteursrechtelijk beschermde werken die legaal gepubliceerd zijn. Maar hoe zit het dan met linken naar illegaal materiaal zoals de website GeenStijl deed in 2011 met de Playboy-foto’s van Britt Dekker? Op 8 september deed het Europese Hof van Justitie hier een uitspraak over met mogelijk verregaande gevolgen.

Door: Raymond Snijders

Het begon met Svensson

Dat je op heel verschillende manieren naar zoiets eenvoudigs als een link kunt kijken, bleek uit de strijd die een groep Zweedse journalisten voerde met de website Retriever. Retriever plaatste op de eigen website links naar artikelen van journalisten, inclusief een korte beschrijving van de inhoud (vaak de eerste paar regels van het artikel).

Beide partijen streden over de typering van deze links. Ging het hier slechts om een doorverwijzing? Of was er sprake van een auteursrechtelijke mededeling aan het publiek en dus van een nieuwe openbaarmaking waarvoor een vergoeding aan de journalisten betaald moet worden? Het Europese Hof van Justitie moest uiteindelijk uitsluitsel geven.

In februari 2014 oordeelde het Europese Hof van Justitie in het Svensson-arrest (C-466/12, EU:C:2014:76) dat een hyperlink weliswaar een nieuwe openbaarmaking van een werk is – iets wat normaliter voorbehouden is aan de rechthebbende – maar dat dit niet onrechtmatig is zolang er geen nieuw publiek mee wordt bereikt.

Anders gezegd: zolang een rechthebbende zelf auteursrechtelijk beschermd materiaal vrij beschikbaar op internet heeft gezet, mag je ernaar linken. Immers: iedereen kon dat sowieso al bekijken. Is het materiaal niet vrij toegankelijk op internet gezet, bijvoorbeeld achter een betaalmuur? Dan omzeilt de link een toegang-beperkende maatregel en is de link onrechtmatig omdat er een nieuw publiek wordt bereikt dat eerder geen toegang had tot het materiaal.

Het was een heldere uitspraak van het Europese Hof van Justitie: hyperlinken mag gewoon zonder dat je toestemming van de rechthebbende nodig hebt.

Het werd specifieker met Bestwater

De vraag of er nog verschil is tussen een hyperlink en een ‘embedded’ link stond centraal in een andere rechtszaak die uiteindelijk ook bij de hoogste rechter belandde. Twee Duitse bedrijven hadden namelijk een promotievideo die op een site van een concurrent stond, zonder toestemming geüpload naar een eigen YouTube-kanaal, om die vervolgens weer te embedden op de eigen websites. Dat leidde uiteindelijk tot een prejudiciele vraag aan het Europese Hof over de auteursrechtelijke status van een embedded link. Eind oktober 2014 gaf het Europese Hof in het BestWater-arrest (C-348/13, EU:C:2014:2315) antwoord op deze vraag en bouwde het voort op de eerdere uitspraak in het Svensson-arrest.

Het Hof concludeerde dat het embedden op een website van een openbaar toegankelijk beschermd werk op een andere website met de zogenaamde ‘framing-techniek’ (zoals ook een YouTube-filmpje geëmbed wordt) geen inbreuk is zolang je daarmee geen mededeling aan een nieuw publiek doet en geen andere technieken gebruikt die de oorspronkelijke weergave van dat werk verandert.

Waar het Europese Hof echter niet op inging, was het onderscheid tussen hyperlinken naar een beschermd werk dat met toestemming van de rechthebbende openbaar toegankelijk gemaakt is en hyperlinken naar een werk dat juist zonder toestemming geüpload is. Het was nu weliswaar duidelijk dat hyperlinken naar en embedden van een openbaar toegankelijk werk toegestaan is, maar niet of dat ook gold voor illegaal geüpload materiaal.

GeenStijl ruziet met Sanoma

De vraag of je ook mag hyperlinken naar auteursrechtelijk beschermde werken die zonder toestemming van de rechthebbende verspreid zijn, stond centraal in een langdurige rechtszaak tussen de website GeenStijl en uitgeverij Sanoma. De zaak gaat om een fotorapportage die het blad Playboy in oktober 2011 liet maken van BN’er Britt Dekker. Twee weken daarna ontving GeenStijl een ‘linktip’ die verwees naar een bestand op de Australische website voor dataopslag Filefactory. com, die de nog ongepubliceerde foto’s uit de fotorapportage bleek te bevatten.

Daags erna publiceerde GeenStijl een schreeuwerig bericht mét een link naar de downloadpagina van het bestand op Filefactory.com. Ondanks sommaties van Sanoma, de toenmalige uitgever van Playboy in Nederland, plaatste GeenStijl in de daaropvolgende maanden in twee artikelen opnieuw links naar de foto’s.

Sanoma spande daarom een rechtszaak aan tegen GS Media, het bedrijf achter GeenStijl, met claims dat door het plaatsen van de hyperlinks inbreuk was gemaakt op de auteursrechten. Na twee vonnissen in 2012 en een hoger beroep in 2013 belandde de zaak – in cassatie – in april 2015 bij de Hoge Raad. Die besloot om de kwestie eveneens voor te leggen aan het Europese Hof van Justitie.

Linken kan toch wel link zijn Op 8 september 2016 deed het Europese Hof uitspraak in het GeenStijl/Sanoma-arrest (C-160/15, EU:C:2016:644) en gaf antwoord op de vraag of er onderscheid is tussen het hyperlinken naar werken die met of zonder toestemming openbaar gemaakt zijn. Is het werk al (legaal) vrij beschikbaar? Dan spelen er geen auteursrechtelijke kwesties meer bij het hyperlinken en volgt het Hof zowel het Svensson-arrest als het Bestwater-arrest: Aangezien dat werk vrij beschikbaar is op de website waartoe de hyperlink toegang verschaft, moet er immers van uit worden gegaan dat de houders van het auteursrecht op dat werk, toen zij in die mededeling toestemden, het algemene internetpubliek als publiek beschouwden.

Het Hof constateert dat de redenering in het Svensson-arrest over het niet bereiken van een nieuw publiek weliswaar valide is voor legaal materiaal, maar dat bij het hyperlinken naar illegaal materiaal wel degelijk een nieuw publiek bereikt kan worden. Aangezien de Europese Auteursrechtrichtlijn een hoge mate van bescherming dient te geven aan rechthebbenden, is die toestemming voor het openbaar maken cruciaal volgens het Hof: Integendeel, deze beslissingen bevestigen het belang van een dergelijke toestemming voor de toepassing van die bepaling [uit de Auteursrechtrichtlijn over wanneer iets een mededeling aan het publiek is], aangezien deze laatste nu juist bepaalt dat voor elke handeling bestaande in een mededeling van een werk aan het publiek toestemming moet worden verleend door de auteursrechthebbende.

Het Hof ziet het spanningsveld tussen de belangen van rechthebbenden en de vrijheid van meningsuiting (vooral de rol van het internet hierin), maar vindt het toch nodig om een tweetal nieuwe criteria toe te voegen. Op die manier kan worden vastgesteld onder welke omstandigheden een hyperlink wel een auteursrechteninbreuk kan opleveren. Had je het kunnen of moeten weten? Het Hof vindt het belangrijk om rekening te houden met de intentie van degene die de hyperlink plaatst. Kan iemand wel weten of ze linken naar werken waarvoor helemaal geen toestemming tot publicatie gegeven is? In beginsel, stelt het Hof, kan dat niet worden verondersteld:

Bovendien kan het, met name voor particulieren die […] links willen plaatsen, moeilijk zijn om na te gaan of de website waar die links worden geacht naartoe te leiden, toegang geeft tot werken die worden beschermd en, in voorkomend geval, of de houders van auteursrechten op die werken toestemming hebben gegeven voor publicatie daarvan op internet. […] Verder kan de inhoud van een via een hyperlink toegankelijke website na de plaatsing van die link worden gewijzigd, en beschermde werken gaan bevatten zonder dat de plaatser van die hyperlink zich daarvan noodzakelijkerwijs bewust is.

Maar dat wordt een ander verhaal als degene die linkt het wel had kunnen (of moeten) weten omdat bijvoorbeeld een rechthebbende zich gemeld heeft:

Wanneer daarentegen vaststaat dat een dergelijke persoon wist, of moest weten, dat de door hem geplaatste hyperlink toegang geeft tot een illegaal op internet gepubliceerd werk, bijvoorbeeld doordat hij daarover gewaarschuwd is door de auteursrechthebbenden, moet ervan uitgegaan worden dat de verstrekking van die link een ‘mededeling aan het publiek’ in de zin van artikel 3, lid 1, van richtlijn 2001/29 vormt.

Winstoogmerk?

Vervolgens komt het Hof met een criterium dat nergens in de Auteursrechtrichtlijn genoemd wordt:

Bovendien kan, wanneer het plaatsen van hyperlinks geschiedt met een winstoogmerk, van de hyperlink-plaatser worden verwacht dat deze de nodige verificaties verricht om zich ervan te vergewissen dat het betrokken werk op de site waarnaar die links leiden niet illegaal is gepubliceerd, zodat moet worden vermoed dat die plaatsing is geschied met volledige kennis van de beschermde aard van dat werk en van het eventuele ontbreken van toestemming van de auteursrechthebbende voor de publicatie op internet.

Het Hof onderkent weliswaar het belang van het vrijelijk kunnen plaatsen van hyperlinks, maar legt desalniettemin (nieuwe) restricties op aan iedereen die hyperlinks plaatst. Een definitie van winstoogmerk wordt nergens gegeven en zal in de praktijk zeer ruim uitgelegd kunnen worden. Vooral door rechthebbenden die feitelijk ook nog eens van het Hof een

notice and take down-procedure kunnen opleggen aan iedereen die een hyperlink plaatst: In dit verband dient er met name op te worden gewezen dat deze rechthebbenden in alle omstandigheden de mogelijkheid hebben om dergelijke personen te wijzen op het illegale karakter van de publicatie van hun werk op internet en in rechte tegen hen op te treden wanneer zij weigeren die link te verwijderen, zonder dat die personen zich kunnen beroepen op een van de in [de Auteursrechtrichtlijn genoemde] […] uitzonderingen.

GeenStijl mag niet linken naar illegaal materiaal. En jij ook niet

De uitspraak van het Europese Hof van Justitie lijkt zorgvuldig geformuleerd te zijn om duidelijk te maken dat GeenStijl verkeerd zat. De site is meerdere malen gewaarschuwd door de rechthebbende – die geen toestemming gegeven heeft – maar koos er bewust voor, uit eigen belang en met een winstoogmerk, volop de aandacht op de naaktfoto’s van Dekker te blijven vestigen. Inclusief links naar de foto’s in kwestie. Hoewel de Hoge Raad het uiteindelijke vonnis nog zal moeten uitspreken in het cassatieberoep, zal het erop neer komen dat GeenStijl inbreuk gemaakt heeft op de auteursrechten van de fotograaf en Sanoma.

Deze uitspraak heeft echter consequenties die verder gaan dan alleen het voorbeeld van GeenStijl. Een hyperlink naar inbreukmakend materiaal kan nu zelf ook inbreuk maken op het auteursrecht. Voor rechthebbenden staan nu de juridische deuren wagenwijd open om potentiële inbreukmakende links te laten verwijderen van websites. Ongeacht of de website een winstoogmerk heeft of niet.

Raymond Snijders is senior informatiebemiddelaar bij Hogeschool Windesheim.


Lees ook: Juridische kwesties / ‘Hyperlinken na EU-uitspraak GeenStijl/Sanoma’ in dit nummer


Deze bijdrage komt uit IP nr. 7 / 2016. Het gehele nummer kun je hier lezen.