Filosofie in tijden van big data: Een tegengeluid in ‘een afgestompte wereld van algoritmische beloften’

Tegenwoordig zijn we zo gefixeerd op exacte wetenschappen en zaken als kunstmatige intelligentie, machine learning en big data, dat onze grip op de realiteit wordt ‘uitgehold’. Tenminste, dat vindt de Deense auteur Christian Madsbjerg. Met zijn nieuwe boek wil hij de ‘datagedreven wereld in nood’ een filosofie-injectie geven. Het is volgens hem hoog tijd om de mensheid te herinneren aan haar menselijkheid.

Door: Vincent Janssen

Op de eerste pagina’s van Filosofie in een tijd van big data blijkt al snel dat Christian Madsbjerg zich grote zorgen maakt over de gezondheid van het menselijk ras. We lijden namelijk aan een obsessie voor de bètawetenschappen. En dat zou ervoor zorgen dat ‘ons natuurlijk vermogen om betekenis te geven aan de dingen vanuit kwalitatieve informatie’ vervlakt. Cijfers, data en modellen zien we ‘niet meer als weergaven van de werkelijkheid, maar als dé waarheid – de enige waarheid’. We zijn betoverd door algoritmes en proberen ieder aspect uit ons leven uit te drukken in data. En dat is een groot probleem, meent Madsbjerg, filosoof en managementconsultant bij ReD Associates. Want door de focus op deze ‘misleidende abstracties’ verliest de mens de grip op zichzelf. De oplossing voor dit probleem ligt in de sociale en geesteswetenschappen – en filosofie in het bijzonder.

Alfa versus bèta

In de groeiende populariteit van de bèta-opleidingen ziet Madsbjerg een bedreiging: ‘Als we onze culturele kennis – die gecultiveerd wordt in de sociale en geesteswetenschappen – afdanken, dan zal dat ten koste gaan van de toekomst van de mens’. Dat is nu al terug te zien in het gedrag van natuurwetenschappers; zij zouden ongevoelig zijn voor context en voor complexe sociale verbanden. Als voorbeeld noemt Madsbjerg de beperkte aandacht die de exacte wetenschappen hebben voor de maatschappelijke en ethische gevolgen van AI en robotica.

Eenzelfde gedrag is te zien bij de ontwikkelaars van zelfrijdende auto’s: ze richten zich te weinig op de menselijke trekken van de bestuurders en te veel op empirie. Daarom is de zelfrijdende auto ook nog geen gemeengoed. Hadden de ontwikkelaars maar antropologie moeten studeren, aldus Madsbjerg.

Iemand met een bèta-diploma is dus beperkt in zijn denken, terwijl holisme en het in beeld krijgen van het grotere geheel juist een cruciale component van succes is. Je hoeft maar te kijken naar de opleidingshistorie van de grootverdieners op Wall Street, zegt Madsbjerg: ‘die hebben meestal een diploma op zak van een sociaal-wetenschappelijke of geesteswetenschappelijke studie’.

Starbucks

Zijn er bedrijven die het volgens de auteur wél goed doen? Jazeker, het boek bevat vele best practices van bedrijven die groot zijn geworden door sociale of geesteswetenschappen. Het bekendste voorbeeld: Starbucks. De meeste mensen zien deze koffiereus als een keten die slim gebruik maakt van de nieuwste technologieën, zoals apps en kwantitatieve analyses om de klanten beter te kunnen begrijpen. Maar dat beeld klopt niet, zegt Madsbjerg. Het succes van deze multinational schuilt juist in het culturele inzicht van haar oprichter Howard Schultz. ‘Schultz ontdekte hoe hij de Zuid-Europese koffiecultuur kon aanpassen aan de contouren van het Amerikaanse leven’. Dit inzicht was alleen mogelijk door Schultz’ diepe kennis van de Italiaanse taal en van de cultuur van zowel Italië als de Verenigde Staten. ‘Culturele intelligentie’ zou dus aan de basis van Starbucks’ succes liggen.

Obsessie voor kwantificering

Silicon Valley heeft dit cultuurfilosofische licht nog niet gezien. Volgens Madsbjerg richten techbedrijven zich te veel op disruptie en revolutie. Door het heilige geloof in big data – oftewel ‘een obsessie voor kwantificering’ – is er in de Valley een gebrek aan waarden. De techies leveren volgens de auteur half werk: ‘Big data kunnen de traditionele onderzoeksmethoden niet zo gemakkelijk van zich afschudden; de betekenis volgt nog steeds uit de interpretatie’. Voor die interpretatie heb je in je bedrijf nog altijd geesteswetenschappers en sociale wetenschappers nodig – en die vergeten de techbedrijven vaak aan te nemen.

Commercieel bijsmaakje

Met een serie voorbeelden probeert Madsbjerg de lezer ervan te overtuigen dat niet big data, maar ‘betekenisgeving’ – een combinatie van kennis, ervaring, en filosofische intuïtie – het hoofdingrediënt is voor vooruitgang. Een kanttekening hierbij is dat niet alle voorbeelden in het boek even aannemelijk zijn als het eerdergenoemde Starbucksverhaal. Wanneer Madsbjerg zijn abstracte, filosofische hersenspinsels probeert te concretiseren, komt hij soms niet verder dan een semi-inspirerende marketingpitch. Uit een van zijn voorbeelden zou bijvoorbeeld moeten blijken dat Ford écht beter is dan Volvo in ‘het begrijpen van de wereld’. Niet geheel toevallig was Ford klant van het consultancykantoor van Madsbjerg. Hierdoor krijgt de filosofische benadering soms een commercieel bijsmaakje.

Folderfilosofie

Hoewel niet alle cases overtuigen, biedt het boek voor de meeste lezers een wijze filosofieles. Als we de auteur mogen geloven, zijn er nog maar nauwelijks mensen die iets van dit vak weten. Met zijn anekdotes neemt Madsbjerg de lezer daarom mee langs de Grote Filosofen uit de geschiedenis, zoals Descartes, Heidegger, Foucault en Aristoteles. Hij downsizet de complexe ideeën van deze grote denkers tot hapklare folderfilosofie, waardoor ze voor iedere leek te begrijpen zijn.

Tegengeluid

Met zijn betoog wijkt Madsbjerg af van de meeste boeken die de toekomst van data en AI schetsen. Hij geeft een welkom tegengeluid op de futuristen, die een toekomst beloven die rechtstreeks uit een sci-fi-roman lijkt te komen. Ondanks de vele, vaak zwaarmoedige anekdotes is Madsbjergs boodschap optimistisch van toon: onze tech-gedreven toekomst, vol algoritmes en robots, is maakbaar, zolang we de sociale wetenschappen, geesteswetenschappen en filosofie niet verloochenen. Zijn gedachtegoed is daarmee de cultuurwetenschappelijke rem op de onrustbarende technologische revolutie, die probeert te voorkomen dat de mens – verblind door data – zich te pletter rijdt tegen haar eigen megalomanie. Hoogstwaarschijnlijk in een zelfrijdende auto.

Vincent Janssen is redacteur van IP en specialist Scientific Information bij de Maastricht University Library.


Christian Madsbjerg: Filosofie in een tijd van big data. Utrecht, Uitgeverij Ten Have, oktober 2017. ISBN 9789025906085. Papieren versie € 20,50, ebook €12,99.


Deze bijdrage komt uit IP nr. 9 / 2017. Het gehele nummer kun je hier lezen.