In 2015 stelde de directie van het Rijksmuseum vast dat steeds meer informatie over de collecties binnen het museum digitaler werd, maar ook organisatorisch te veel versnipperd was. Dat heeft geleid tot een nieuwe afdeling, Research Services, waarin onder andere de Rijksmuseum Research Library is opgegaan. Saskia Scheltjens, eerder al eens werkzaam geweest bij het Rijksmuseum, leidt Research Services. ‘In musea is er zo veel méér data aanwezig dan enkel die over het fysieke object.’
Door: Ronald de Nijs
Saskia Scheltjens is sinds januari 2016 weer aangeschoven bij haar oude werkgever, het Rijksmuseum Amsterdam. Lachend: ‘Nu zit ik in het gerestaureerde hoofdgebouw, maar toen ik hier in de periode 2005 tot en met 2008 werkte, verbleef ik in een gebouw in de Frans van Mierisstraat, een aantal straten verderop.’ Samen met andere afdelingen was de bibliotheek daar tijdelijk neergestreken omdat het museum een grootscheepse restauratie én renovatie (of beter gezegd: een – deels inpandige – uitbreiding) onderging die uiteindelijk zo’n tien jaar in beslag zou nemen. Scheltjens was in die periode coördinator van de Rijksmuseum Research Library.
Nederland is de Vlaamse Scheltjens niet vreemd. ‘Ik ben half-Nederlandse,’ zegt ze. ‘Mijn moeder was Nederlandse, mijn vader een Vlaming. In mijn jeugd ben ik bijna elk weekend naar mijn oma in Utrecht gegaan. In Vlaanderen sta ik altijd bekend als die halve Nederlandse, en hier als die Vlaamse.’ Opnieuw die aanstekelijke lach. Om meteen te vervolgen: ‘Ik vond het die eerste keer echt een eyeopener om in Nederland te werken, om de directheid waarmee er hier wordt gewerkt te ervaren. Maar ook: het feit dat je in een andere cultuuromgeving zit. Ik kwam uit de Vlaamse museumwereld, die toen heel erg regionaal gericht was in vergelijking met het – internationale – Rijksmuseum. Er heerst hier een andere dynamiek.’
Terug naar België
Waarom stopte ze in 2008 met haar baan bij het Rijksmuseum? ‘Het was op dat moment een gevecht om in Amsterdam te wonen, in België een partner te hebben en steeds heen en te weer te reizen.’ Scheltjens stapte vervolgens over naar de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte van de Universiteit Gent, waar ze als hoofd een ‘complexe reorganisatie’ doorvoerde. Ze had de opdracht om budgetneutraal een nieuwe faculteitsbibliotheek op een nieuwe locatie neer te zetten. ‘Wat de zaken ingewikkeld maakte: de bibliotheekcollectie van deze faculteit telde 670.000 banden die verspreid waren over 50 verschillende bibliotheken op 222 verschillende plekken over hele faculteit. Er moesten dus 50 bibliotheken worden samengevoegd, de boeken moesten voor een groot deel nog worden ontsloten en vervolgens verhuisd om zo een nieuwe faculteitsbibliotheek neer te zetten in een negentiende-eeuws gebouw dat zou worden gerenoveerd.’
Deze samenvoeging ging in drie fasen, waarbij Scheltjens in elke fase in essentie hetzelfde deed: ‘De professoren en medewerkers van de faculteit overtuigen van het belang van de samenvoeging, de collectie ontsluiten en verhuizen, een administratie opzetten, een nieuwe ruimte inrichten en daar dan diensten bij voorzien. En daarnaast, ook een nieuwe groep bibliotheekmedewerkers leren samenwerken en ervoor zorgen dat er na verloop van tijd een fijn en goed op elkaar ingespeeld team ontstond.’ Twee keer had Scheltjens dit project uitgevoerd, in 2018 zou de laatste fase plaatsvinden. ‘Maar toen kwam in 2015 deze vacature bij het Rijksmuseum langs.’ Scheltjens: ‘Ik was inmiddels alweer vier jaar gelukkig en wel met diezelfde partner getrouwd en besloot in gezamenlijk overleg opnieuw de uitdaging aan te gaan.’ Ze solliciteerde en werd aangenomen.
Nieuwe afdeling
Scheltjens is nu hoofd van Research Services. Hoe is die nieuwe afdeling ontstaan? ‘In 2015 stelde de directie van het Rijksmuseum vast dat de informatie over de collecties binnen het Rijksmuseum steeds digitaler werd, maar ook organisatorisch te veel versnipperd was. Men heeft toen voorgesteld om verschillende afdelingen samen te voegen tot een nieuwe afdeling die verantwoordelijk is voor alle collectiedata. Het gaat hierbij om de Rijksmuseum Research Library, de voormalige afdeling Collectie Informatie en de studie- en leeszaal,’ zegt Scheltjens. ‘Het aanscherpen van de wetenschappelijke informatiefunctie waaronder ook het open-databeleid en het ontwikkelen van nieuwe diensten voor de analoge én digitale collectie-informatie van het hele Rijksmuseum is de opdracht die ik bij mijn aanstelling heb meegekregen. Het achterliggende idee is: je hebt de data van de bibliotheek en de metadata van de objecten, de digitale beelden van de collectie, de onderzoeksdata, de objectdocumentatie en de archieven, kortom: heel veel informatie die allemaal over de collectie van het Rijksmuseum gaat. Welnu, daarmee kunnen we een veel rijker verhaal over die collectie vertellen dan we nu doen.’
‘Met de naam Research Services willen we benadrukken dat we er niet alleen zijn voor het brede publiek, maar dat we als afdeling ook het onderzoek binnen het museum ondersteunen. Kunst en geschiedenis via data met mensen verbinden. Dat is onze opdracht. Daarom is ook bewust niet gekozen voor een naam als bijvoorbeeld “information centre”.’
Geen krimpscenario
Scheltjens trof bij haar aantreden in 2016 een groep in onzekerheid verkerende collega’s aan. ‘De directie had aangekondigd dat er iets ging veranderen, en dat er een vacature was, maar de mensen van de samen te voegen afdelingen (circa 25 fte) wisten nog niet wat er precies ging gebeuren.’ Het eerste jaar na haar aantreden wilde Scheltjens vooral haar collega’s tot rust laten komen en met iedereen praten. Al wil dat niet zeggen dat de afdeling heeft stilgezeten. ‘We zijn druk bezig geweest met de reorganisatie en een herverdeling van taken: waar konden we opschalen en professionaliseren?’
Ging iedereen mee in de nieuwe opzet? ‘Ja, sommige mensen meteen, bij anderen ging het wat langzamer – iedereen heeft zijn eigen tempo.’ Scheltjens benadrukt dat ‘de samenvoeging van afdelingen geen krimpscenario maar juist een groeiscenario inhoudt. Het is de bedoeling om de diensten “robuuster te maken”. Een voorbeeld: Collectie Informatie en -Automatisering vormden organisatorisch een geheel, maar deze subafdeling was onderbezet. We hebben ze toen uit elkaar gehaald, om ze te kunnen versterken. Bij de studie- en de leeszaal, in essentie de front-office van de afdeling, is het bijvoorbeeld de bedoeling dat de publiekswerking professionaliseert en de liaison met de onderzoekers intensiever wordt uitgebouwd.’
Museale status
Wat is het verschil tussen de Rijksmuseum Research Library en Research Services? ‘De Research Library heeft haar zelfstandigheid als afdeling verloren en maakt nu onderdeel uit van Research Services. De bibliotheekcollectie en de ruimte worden echter blijvend aangeduid met de naam Rijksmuseum Research Library. Gelijktijdig met deze organisatorische verandering is er echter ook de erkenning gekomen dat met name de Bijzondere Collecties van de bibliotheek zodanig uitzonderlijk zijn dat ze binnen het Rijksmuseum een museale status hebben gekregen, en niet langer louter fungeren als een referentiecollectie.’
De bibliotheek hoort vanaf nu formeel bij de overige verzamelafdelingen van het museum: Beeldende Kunst, Nederlandse Geschiedenis en Rijksprentenkabinet. ‘Bij deze nieuwe status hoort voor het eerst ook een eigen conservator Bibliotheekcollecties, Geert-Jan Koot (die eerder hoofd was van de Research Library). Ook wordt de collectie opgenomen in het algemene digitaliseringtraject van de museumcollectie. Het is de bedoeling om eerst de reeds lopende digitalisering van de objectcollectie af te werken en vervolgens de Bijzondere Collecties van de bibliotheek op te nemen.’
Nieuwe ingang
Scheltjens heeft nog een nieuwtje: Research Services – en daarmee ook de monumentale leeszaal en de studiezaal – krijgt een nieuwe publieksingang. Bezoekers hoeven straks niet langer de trap op in het Atrium van het museum en dan door de zalen met negentiende-eeuwse kunst te lopen om de bibliotheek te kunnen bereiken. In de loop van 2018 kan dat vanuit het Atrium via een snellere route – via een ruimte naast de gang naar de tijdelijke tentoonstellingen in de Philipsvleugel en het Aziatische Paviljoen – met een trap/lift naar de leeszaal en de daarnaast gelegen studiezaal. ‘Door die nieuwe toegang zullen de publieke ruimtes van Research Services ook aan zichtbaarheid winnen,’ zegt Scheltjens.
Brede trend
De focus op data ziet Scheltjens niet alleen als een trend die bij musea speelt. ‘Ik denk dat die trend breder gaat. Wat Marco de Niet vertelde in een vorige IP (over het feit dat bij musea het fysieke object centraal staat maar dat het informatie wordt zodra je het digitaliseert), zie ik zelf nog ruimer. In musea is er zo veel méér data aanwezig dan enkel die over het fysieke object. Door de digitalisering en het digitale onderzoek beginnen zelfs de grenzen te vervagen tussen wat precies een bibliotheek, een archief en een museum is. Dat is een trend in de brede erfgoedwereld.’ Al beaamt Scheltjens dat lang niet iedereen hier al actief mee bezig is. ‘Sommige erfgoedinstituten zijn nog aan het vechten om een digitaliseringstraject in gang te zetten. Verder hebben de grotere instellingen het net iets gemakkelijker dan de kleinere. Dat is ook het mooie van het Netwerk Digitaal Erfgoed, het samenwerkingsverband dat zich richt op landelijke voorzieningen en diensten op het gebied van digitaal erfgoed: ze proberen dat wat meer te levelen, meer samenwerking tussen de instellingen tot stand te brengen.’
Diensten en tools
Op dit moment is het volgens Scheltjens nog te vroeg om al voorbeelden van nieuwe diensten en tools te kunnen noemen die haar afdeling bij het Rijksmuseum voor onderzoekers wil (helpen) ontwikkelen. ‘Neem de annotatietools die werden ontwikkeld: dat zijn tot nu toe vooral erg interessante proof of concepts geweest. Zo hebben onderzoekers van de VU Amsterdam, TU Delft, het CWI, samen met het Rijksmuseum de Accurator ontwikkeld: een online tool, gericht op het verbeteren van het beschrijvingsproces voor digitale collecties. Dit soort tools moet “uitrijpen” voordat ze stabiel geïntegreerd kunnen worden in de informatiearchitectuur en het serviceaanbod van onze informatiediensten. Verder zijn er op het vlak van bijvoorbeeld semantische data, Natural Language Processing, beeldherkenning en kunstmatige intelligentie diverse internationale projecten waar we als partner in deelnemen of die we nauwgezet volgen.’
Volgende stap
Wat is de volgende stap van Research Services? Scheltjens: ‘Onze afdeling uitbouwen, waarbij de data-infrastructuur en -architectuur duurzaam, open, schaalbaar en interoperabel wordt gemaakt om verhalen te maken over de werken in het museum. Daarbij kunnen allerlei soorten collectiedata aan bod komen. Dus niet alleen objectdata plus een afbeelding, wat nu het geval is in Rijksstudio (de online discovery interface waarmee het Rijksmuseum het grootste deel van de eigen collectie gratis toegankelijk heeft gemaakt). Als we dat op een slimme manier zouden kunnen combineren met data uit de bibliotheek, het archief, de documentatie en research data, kunnen we een veel rijker verhaal over een object vertellen.’
Dit sluit ook aan bij de geïntegreerde opstelling van de objectcollectie waarvoor sinds de heropening van het museum in 2013 is gekozen: niet meer alle schilderijen, al het glaswerk enzovoort bij elkaar zetten maar een verhaal vertellen waarbij de objecten elkaar versterken. ‘Dat willen we ook digitaal nastreven,’ zegt Scheltjens. ‘Een museum heeft geen monolitische identiteit, maar een veelheid aan identiteiten. En wil het het museum zijn ambitie waarmaken om een dergelijke meerstemmigheid via meer verhalen te kunnen vertellen, dan hebben wij daar als Research Services een cruciale rol in te vervullen.’
Ronald de Nijs is eindredacteur van IP.
Special over Rijksmuseum-bibliotheek
Het magazine Boekenwereld heeft een special uitgebracht over de bibliotheek van het Rijksmuseum Amsterdam. Dit nummer bevat niet alleen een selectie teksten over werken uit de bibliotheek van het Rijksmuseum, maar biedt ook een keur aan stukken over andere collectiedata en tal van beelden uit de geschiedenis van de voormalige afdelingen. Daarnaast wordt in enkele bijdragen de collectie belicht vanuit nog lopende onderzoeksprojecten. De special is te bestellen via www.vantilt.nl.
Deze bijdrage komt uit IP nr. 8 / 2017. Het gehele nummer kun je hier lezen.