Jelle van Buuren: Complottheorieën zijn van alle tijden

Complottheorieën en nepnieuws zijn aan de orde van dag. Toch is er niets nieuws onder de zon, zegt Jelle van Buuren. Als onderzoeker bij het Institute of Security and Global Affairs (Universiteit Leiden) schreef hij een proefschrift over complotdenkers. Wat zijn complottheorieën en wat is het verschil met nepnieuws?

Door: Ronald de Nijs

Jelle van Buuren: ‘Complottheorieën zijn niet voorbehouden aan een of andere bevolkingsgroep. De “gekkies”, zeg maar. Dat laten de theorieën over bijvoorbeeld vaccinatiecampagnes zien. Ze spelen vaak in op een al langer bestaand wantrouwen tegen iets. In het geval van vaccinaties kun je je er ook wel iets bij voorstellen, want er wordt toch een chemisch goedje in een kind gespoten. Vanuit de onrust die daardoor bij mensen ontstaat, doen al snel allerlei verhalen de ronde, variërend van het idee dat de overheid niet wil vertellen dat vaccinaties heel gevaarlijk zijn, tot en met de grotere complottheorieën die ervan uitgaan dat er in opdracht van de overheid doelbewust zaken in mensen worden gespoten om ze bijvoorbeeld “rustig te houden”.’

‘In een complottheorie zit dus altijd een negatief element. Toch is het bijna onmogelijk om te bewijzen of een complottheorie wel of niet klopt. Daarom ben ik als onderzoeker vooral geïnteresseerd in vragen als: Waar komt zo’n theorie vandaan? Wat zijn de aantrekkingskracht en de effecten ervan?’

Invloed sociale media

‘Het is een verschrikkelijk ingewikkeld begrip om te definiëren. Uiteindelijk ben ik hierop uitgekomen: Een complottheorie is een verhaal dat mensen gebruiken om een gebeurtenis of handeling te verklaren die ze als buitengewoon onwenselijk beschouwen. Dat doen ze door die gebeurtenis of handeling toe te schrijven aan een klein groepje mensen dat iets in het geheim en met slechte bedoelingen heeft uitgevoerd.’

‘Complottheorieën zijn van alle tijden, maar onder invloed van de sociale media is er wel iets fundamenteels veranderd. Oud-journalisten hoor ik vaak zeggen: “Vroeger kregen we complottheorieën via ingezonden brieven aangereikt. Die flauwekul ging regelrecht de prullenbak in.” Daar zie je dus de klassieke poortwachtersfunctie van de “oude” media. De sociale media heeft dat totaal veranderd – iedereen is op internet zijn eigen hoofdredacteur. Dat heeft geleid tot een enorme laagdrempeligheid voor het verspreiden van dit soort “alternatieve verklaringen”.’

‘De term nepnieuws wordt nu erg gehyped. Bovendien wordt het ook nog eens politiek ingezet (denk aan Trump): alles wat je niet bevalt, noem je nepnieuws. Wat mij betreft reserveren we die term voor berichten waarvan degene die het bericht verspreidt weet dat er niets van klopt, maar het welbewust in omloop brengt. En als je dat afzet tegen complottheorieën: van de de meeste daarvan ben ik nog steeds bereid te geloven dat de mensen die ze verspreiden oprecht geloven dat het hun versie van de waarheid is. Al zit daartussen wel een grijs gebied. Dat zal aan bod komen in mijn presentatie op het KNVI Jaarcongres.’

Debunken

‘In mijn proefschrift Doelwit Den Haag? Complotconstructies en systeemhaat in Nederland 2000-2014 heb ik onderzocht wat de effecten van complottheorieën kunnen zijn. Leiden ze bijvoorbeeld tot politiek geweld of geweld tegen gezagsdragers? Welnu, daar moet je je niet al te veel zorgen over maken. Er zijn weliswaar een paar voorbeelden van bekend, maar de stelling “complottheorieën leiden tot geweld” is veel te grof. Met onderzoek kun je dit soort uitspraken dan ook debunken, terugbrengen tot normale proporties.’

‘Toch is het goed om dit onderwerp steeds te blijven volgen. Je ziet in dat complotdenken namelijk heel veel wantrouwen terug: wantrouwen tegen de autoriteiten, tegen de mainstream media, enzovoort. Ik durf de stelling wel aan dat een samenleving waarin alleen maar wantrouwen heerst, uiteindelijk problematisch wordt. Het ondergraaft instituties zoals de rechterlijke macht. Bovendien kunnen mensen het als een instrument inzetten om een eigen politieke of economische agenda na te streven.’

‘Eigenlijk zouden we zo’n onderzoek in de toekomst multidisciplinair moeten aanpakken. Want als je oorsprong, verspreiding en bereik van complotconstructies wilt onderzoeken en begrijpen, heb je mensen nodig met verstand van technologie en internet (hoe onderzoek je sociale media enzovoort, hoe kun je de eerste oorsprong van een bericht terugvinden), maar ook van cultuur, politiek et cetera. Hier ligt dus een schone taak voor informatieprofessionals.’

Ronald de Nijs is eindredacteur van IP.

Deze bijdrage komt uit de KNVI jaarcongresspecial (bijlage bij IP nr. 7 / 2017). Het gehele nummer kun je hier lezen.