Door: Frank Huysmans
Als de telefoon zoemt en in het schermpje verschijnt een nummer beginnend met ‘035’, weet ik dat juli is aangebroken. Het Binnenhof zit op slot, ambtenaren houden de BV Nederland draaiend en Hilversum zit met een oceaan aan zendtijd. Op de nieuwsburelen borrelt dan de vraag op: hoe zou het toch met de openbare bibliotheken gaan? De jongedame aan de andere kant van de lijn – om een of andere reden is het altijd een stagiaire, want het is juli, de redactie onderbezet en jongens gaan niet meer studeren – die jongedame dus opent met de vraag: Mag ik u als deskundige (altijd even het ego van de geïnterviewde kietelen, zei de praktijkdocent) vragen: hebben we die openbare bibliotheken over een paar jaar nog wel nodig? Want de uitleningen lopen hard terug, en alle boeken worden toch digitaal, dus waarom zouden we nog naar een bibliotheek gaan om boeken te lenen?
Jongedame, wil ik dan wedervragen, die vraag zou ik wel kunnen beantwoorden, maar waarom zou ik? Over enkele jaren is jullie rubriek door de zendercoördinator geschrapt omdat er toch niemand meer naar keek, want er was zoveel ander nieuws te vinden op het web, dus me dunkt dat ik me de moeite kan besparen. Maar ik houd me in. Want laten we wel wezen: heel Nederland denkt dat bibliotheken er zijn om boeken uit te lenen. Mijn ooms en tantes denken het. De boekverkoper denkt het.De meesters en juffen op de school van mijn zoontje denken het. Bij de Raad voor Cultuur denken ze het. De cultuurwethouder van Waterland en de directeur van Karmac zeggen het hardop.
Nee mensen. De openbare bibliotheek is er om mensen bij te staan in hun persoonlijke ontwikkeling. Het uitlenen van boeken is daartoe een middel – een van de middelen – geen doel op zich. Bibliothecarissen hebben geen middelbare of hogere beroepsopleiding voltooid om boekenschuivers te worden. Ze bemiddelen deskundig tussen de leefwereld van laag- én hoogopgeleide mensen en het almaar groeiende en ondoorzichtiger wordende informatieaanbod.
Nu hebben we het er in Nederland wel zelf naar gemaakt. Tijdens de jaren zeventig en tachtig zijn veel nieuwe bibliotheken gebouwd en ingericht die geheel in het teken stonden van uitlenen. De bieb moest ogen als een archief: rijen hoge metalen systeemkasten volgestouwd met leesvoer. De functievernauwing uit die tijd zit nu stevig tussen de oren van beleidsbepalend Nederland. Alles wat daarvan afwijkt – informatiepunten voor jongeren, ouderen en werkzoekenden, debatavonden, hackathons, taaltafels, cursussen mediawijsheid – wordt tegen die achtergrond gezien als tot mislukken gedoemde pogingen om de bibliotheek op te leuken. De bieb krijgt naar goed calvinistisch gebruik straf voor het bij de tijd brengen van de middelen waarmee zij haar aloude doel, dat van de persoonlijke ontwikkeling, tracht te bereiken. Boeken schuiven zullen ze. En zo wordt de teloorgang van het openbaar bibliotheekwerk als we niet oppassen een zelfverwerkelijkende voorspelling.
Frank Huysmans is redacteur van InformatieProfessional, bijzonder hoogleraar bibliotheekwetenschap aan de UvA en zelfstandig onderzoeker en adviseur.
Deze bijdrage komt uit IP nr. 3 / 2014. Het gehele nummer kun je hier lezen