Martin Berendse (51) heeft op 1 juli zijn functie als algemene rijksarchivaris verruild voor die van directeur van de Openbare Bibliotheek Amsterdam (OBA). Hoe kijkt hij terug op de eerste honderd dagen in zijn nieuwe functie?
Door: Ronald de Nijs
Opvolgen
‘Als Hans van Velzen met pensioen zou gaan, wilde ik hem opvolgen. Dat plan heb ik een paar jaar geleden bedacht, maar nooit wereldkundig gemaakt. Afgelopen voorjaar zag ik in een van de zaterdagkranten een vacature voor Hans’ functie. Dat was eerder dan ik had gedacht. Ik wist: hier ga ik mijn vinger voor opsteken.’
Publieksinstituten
‘Ik hou van grote publieksinstituten zoals de OBA, waar veel mensen over de vloer komen. Ik hou van de dynamiek die dit met zich meebrengt. Ik heb veel bewondering voor het maatschappelijk engagement van zulke organisaties. Veel instellingen zeggen dat ze een groot publiek willen bereiken, maar de OBA doet dat ook echt – dwars door alle lagen van de bevolking.’
Openbare ruimte
‘Wat ik uit mijn werkervaring bij het Nationaal Archief, het ministerie van OCW en de wereld van de podiumkunsten meeneem is het diepe besef van het belang van publieke ruimten in het huidige tijdsgewricht. De publieke ruimte staat erg onder druk, zowel fysiek als digitaal. Als je niet uitkijkt wordt de manier waarop we bijvoorbeeld in het digitale domein informatie tot ons nemen, heel erg bepaald door een bepaald belang.’
Voorbereiding
‘Mijn voorganger Hans van Velzen had een fantastisch werkprogramma voor mij georganiseerd. In de maanden mei, april en juni heb ik een dag per week meegelopen. In die periode heb ik met vele mensen in de sector kennisgemaakt. Maar je begint pas als je ook werkelijk aan het roer staat, dus na die drie maanden ben ik gewoon aan de slag gegaan
Digitaal
‘Ik weet hoe de distributiekanalen in de muziek- en filmwereld zich ontwikkelen, maar dat die ontwikkelingen zo diep ingrijpen in je organisatie, is fascinerend om te zien. Nog maar zeven jaar geleden is er in de nieuwe centrale vestiging een hypermoderne audiovisuele afdeling met cd’s en dvd’s neergezet. Die afdeling is inmiddels niet meer verbonden met de huidige digitale distributiekanalen. We kunnen twee dingen doen: na de lp’s ook de schijfjes van de vloer halen, of het vinyl, de videobanden en de cassettebandjes terugzetten en de hele audiovisuele geschiedenis van de twintigste eeuw laten zien.’
Gidsfunctie
‘Onlangs zei een van onze mensen: “Vroeger hadden we een grote fysieke collectie, maar soms hadden we op een vraag geen antwoord omdat we bepaald materiaal niet in onze collectie hadden. Tegenwoordig hebben we toegang tot zoveel informatie en beschikken we over de juiste zoekstrategieën, dat we eigenlijk elke vraag kunnen beantwoorden. Hoogstens moeten we iemand doorverwijzen om iets op te halen dat zich niet in onze collectie bevindt.” Dit betekent dat de antwoorden die we geven veel verder moeten gaan dan het materiaal dat de gebruiker bij ons in huis ziet.’
Hulpvraag
‘In mijn periode op het ministerie kwamen termen als mediawijsheid en informatievaardigheden veelvuldig langs. Maar wat me nu pas goed opvalt is hoe groot de groep Amsterdammers is die in de digitale wereld – van burgerservicenummer tot digitaal loket – niet mee kan komen. Die groep mensen komt met hulpvragen naar de OBA. Zij kunnen nergens anders terecht, want alle fysieke loketten zijn in het kader van e-government verdwenen. En wij helpen hen.
Bestuursfuncties
‘Veel mensen stellen me de vraag of ik net zoals Hans van Velzen allerlei bestuurs- en commissierollen ga vervullen. Ik zeg altijd dat het de persoon Hans van Velzen is geweest die op al die stoelen heeft gezeten, niet de directeur van de OBA. Het is voor mij niet vanzelfsprekend dat de directeur van de OBA al die rollen moet vervullen. Tegelijkertijd: ik vind wel dat we als grootste openbare bibliotheek van Nederland een dragende rol in de branche moeten spelen. De komende tijd zal ik zoveel mogelijk branchevergaderingen bezoeken en proberen een adviserende bijdrage te leveren.
Toekomst
‘Volgens mij heb ik de afgelopen honderd dagen veel eigen mensen enthousiast weten te krijgen om in alle openheid te praten over de toekomst van onze organisatie. Het enige wat ik op dit moment doe is iedereen twee vragen stellen: “Als je een wens voor jezelf mag doen en een wens voor onze klanten, waar denk je dan aan?” Op die vragen krijg ik mooie antwoorden en dat levert input voor ons nieuwe beleidsplan op.’
Ronald de Nijs is eindredacteur van IP.
Deze bijdrage komt uit IP nr. 8 / 2014. Het gehele nummer kun je hier lezen