Interview met Tjeerd de Boer: ‘Ik zie mezelf als verbindingsofficier in de erfgoedsector’

Tjeerd de Boer (ministerie van OCW) is de initiator van Schudden voor gebruik, een notitie die een gezamenlijk perspectief schetst voor een landelijke, sectoroverstijgende infrastructuur voor digitaal erfgoed. Ook is hij de bedenker van de Week van het Digitaal Erfgoed, die in maart van start gaat. ‘Het zou goed zijn als er wat meer regie op het digitaal erfgoed gevoerd wordt.’

Door: Ronald de Nijs

Tijdens het interview verwijst Tjeerd de Boer naar het proefschrift Het lege land van Auke van der Woud (1947), emeritus hoogleraar architectuur- en stedenbouwgeschiedenis aan de Rijksuniversiteit Groningen. ‘Van der Woud beschrijft in zijn proefschrift het Nederland in de negentiende eeuw, waarin bijvoorbeeld elke stad nog haar eigen tijd en iedere tramlijn zijn eigen spoorbreedte had. Door de technologische ontwikkelingen ontstond de noodzaak om nutsvoorzieningen landelijk beter op elkaar te laten aansluiten. Daarvoor moesten er standaarden worden ontwikkeld, zoals één breedte voor het spoor. Kijk je naar de huidige digitale infrastructuur van het cultureel erfgoed, dan zie je dezelfde vraagstukken en processen. Hoe kun je vanuit kleinere eenheden en sectoren, met allemaal een eigen werkelijkheid, eigen afspraken en eigen tradities, samen een groter geheel worden?’

Het is in een notendop de uitdaging waar De Boer sinds anderhalf jaar vanuit het ministerie van OCW voor staat. ‘Er gebeuren veel goede dingen op het gebied van digitalisering, maar het is wel wat versnipperd over de verschillende erfgoedsectoren. Het zou goed zijn als er wat meer regie op gevoerd wordt. Dat was ook het signaal dat ik kreeg vanuit de verschillende sectoren aan het ministerie.’

De Boer blijft nog even in de treinmetafoor, ‘al wordt het snel misschien een ongelukkige beeldspraak’, zegt hij er bij. ‘Mijn taak is om ervoor te zorgen dat al die rijdende treinen met elkaar communiceren. Het doel is om schaalvoordelen beter te benutten, koppelingen tussen digitale erfgoedcollecties te realiseren en daarmee een beter gebruik voor de eindgebruiker mogelijk te maken.’ Dit betekent dat bijvoorbeeld gekeken wordt naar het gebruik van standaarden om het digitale materiaal beter uitwisselbaar te maken. Ook worden samenwerkingsprojecten gestimuleerd en hebben gemeenschappelijke vragen rondom auteursrecht, businessmodellen en andere onderwerpen de aandacht.

Knooppunten

Na een studie milieukunde werkte Tjeerd de Boer een aantal jaren bij verschillende onderzoeksinstituten. Daarna richtte hij zich op ruimtelijke ordening en planvorming en dat bracht hem vervolgens bij het ministerie van OCW. Hier hield hij zich bezig met het ‘Belvedereprogramma’, dat als doel had om de inzet van cultuurhistorie bij de ontwikkeling van de leefomgeving te stimuleren. Verder pakte hij de interne digitaliseringsactiviteiten van het ministerie op. En in het verlengde daarvan nu dus de infrastructuur rondom cultureel erfgoed.

Zijn scope is heel breed, erkent De Boer. Hij is vanuit zijn functie als regisseur digitaal erfgoed ‘heel pragmatisch begonnen’ met het instellen van landelijke ‘knooppunten’, bestaande uit sleutelspelers uit alle erfgoedsectoren: de Koninklijke Bibliotheek, het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid, het Nationaal Archief, de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en de Koninklijke Nederlandse Academie voor Wetenschappen. En met als verbindend ‘kenniscentrum’ DEN (Digitaal Erfgoed Nederland). Al deze partijen hebben een initiërende en coördinerende rol en vormen tezamen het Netwerk Digitaal Erfgoed (NDE). Verder heeft De Boer er van meet af aan in werkgroepen en -sessies ook andere partijen bij betrokken.

Minder vrijblijvend

Zijn eigen rol ziet De Boer vooral als die van een ‘verbindingsofficier’. ‘Het gaat erom de initiatieven in al die erfgoedsectoren bij elkaar te brengen en te kijken hoe we gezamenlijk de infrastructuur en de voorzieningen met elkaar kunnen verbinden en verder ontwikkelen. Daarnaast moeten we de ideeën die we met elkaar opdoen minder vrijblijvend maken. Die ideeën kunnen bijvoorbeeld langzaamaan gaan doorwerken in de manier waarop vanuit OCW subsidies wordt verstrekt. Ze zullen meewegen bij de vraag of het ministerie bepaalde projectaanvragen wel of niet zal faciliteren. De aan de subsidies verbonden voorwaarden of keuzes worden gebaseerd op dat gemeenschappelijke beeld.’

Bij het honoreren van projectaanvragen voor digitaal erfgoedprojecten volgt OCW nu al een checklist. Denk daarbij aan vragen als: welke standaarden gebruikt de organisatie en wat gebeurt er na afloop met de data van het project? ‘Die checks zijn nodig om de kwaliteit van het project vanuit informatieperspectief te beoordelen. We werken daarom ook aan een referentiearchitectuur voor digitaal erfgoed (die bestaat overigens al voor het onderwijs naar het voorbeeld van de Nederlandse Overheid Referentie Architectuur (NORA)). Daarbij is het doel om de digitale dienstverlening van de overheid te verbeteren. Een ander punt van aandacht is de vraag in hoeverre we van gesubsidieerde instellingen kunnen eisen dat ze zelf een goed informatiebeleid voeren.’

‘De afgelopen jaren hebben enkel grote digitaliseringsprojecten van content plaatsgevonden (zowel in de AV- als in de bibliotheeksector). Daarnaast is er veel en vaak projectmatig aandacht besteed aan een beetje beleidsontwikkeling, een tooltje ontwikkelen, een beetje ontsluiten of een beetje verbinden, maar altijd vrij ad hoc. Nu zijn we in een fase beland waarbij we van een instelling kunnen en moeten verwachten dat, net zoals een collectie- of een personeelsbeleid, ook het informatiebeleid een structureel aandachtsgebied is. Als ministerie kijken we op welke manier we daar effectiever op kunnen sturen. Je kunt van alles gaan voorschrijven, maar je wilt er ook voor zorgen dat het zo min mogelijk administratieve lasten met zich meebrengt. Daarover zijn we nu met de sectoren in gesprek.’ ‘Instellingen als het Rijksmuseum, het Van Goghmuseum en het Zuiderzeemuseum hoef je over dit onderwerp eigenlijk al niets meer te vertellen. Maar hoe kleiner de instellingen, hoe lastiger het wordt om het informatiebeleid op een structurele manier vorm te geven.’

Desondanks heeft De Boer goede hoop. ‘Als je klein bent, dan kun je het misschien samen met je branchevereniging of met een paar kleine collega-instellingen organiseren. Een lokale heemkundekring bijvoorbeeld heeft geen eigen jurist in dienst, maar ze weten die wel bij hun collega’s te vinden zodra juridische expertise nodig is. Zo zou je dat ook rondom it-expertise en -beleid en informatiebeleid kunnen regelen.’

Gezamenlijk verhaal

‘Het verhaal over een gedeelde infrastructuur voor digitaal erfgoed en een normatiever kader daarvoor is nu in conceptvorm beschikbaar,’ zegt De Boer. Hij doelt op Schudden voor gebruik, een notitie die een gezamenlijk perspectief schetst voor de ontwikkeling van een landelijke, sectoroverstijgende infrastructuur van voorzieningen voor digitaal erfgoed.

Wat bedoelt hij met de titel? ‘Aangezien er al heel veel content is gedigitaliseerd, zien we een groter gebruik van die content als centraal beleidsdoel. Om te bereiken dat dat gebruik zowel groeit als gebruiksvriendelijker en betekenisvoller wordt, is het nodig bestaande sectorale muurtjes te slechten en kris-krasverbindingen tussen én collecties en content én mensen en organisaties te versterken. Schudden ten behoeve van gebruik dus.’

De belangrijke drager van dit verhaal is een drielagenmodel van digitaal erfgoed (zie kader), benadrukt De Boer. ‘De kern ervan is dat je het duurzaam beheer van je data en het gebruik ervan uit elkaar trekt. Je organiseert een verbindingslaag, waardoor tools en allerlei publieksinterfaces niet één op één gekoppeld zijn aan een stukje content. Dit model is veel flexibeler doordat je data zodanig ontsluit en beschikbaar stelt dat iedereen daar idealiter bepaalde toepassingen mee kan maken.’

De strategie, opgesteld door het Netwerk Digitaal Erfgoed, sluit af met een voorstel voor een door collectiebeherende instellingen te onderschrijven manifest. Via een openbare consultatieronde kon het vakgebied van half december 2014 tot eind januari 2015 reageren op het document, waarna eventuele aanpassingen zullen worden gedaan. De (aangepaste) strategie en het manifest worden begin maart gepresenteerd tijdens de Week van het Digitaal Erfgoed (zie kader). De Boer hoopt dat zoveel mogelijk partijen zich achter dit manifest zullen scharen.

Samenwerken

Volgens De Boer liggen er kansen voor meer samenwerking tussen de erfgoedinstellingen. ‘De Tweede Kamer heeft een audiovisueel archief met alle vastgelegde vergaderingen. Volgens de wettelijke gang van zaken wordt dit archief uiteindelijk overgedragen aan het Nationaal Archief. Nu kan het Nationaal Archief zelf de benodigde expertise en de technische voorzieningen ontwikkelen om dit materiaal goed te bewaren en beschikbaar te stellen, maar het kan ook de samenwerking zoeken met bijvoorbeeld Beeld en Geluid, dat veel kennis en techniek in huis heeft voor audiovisuele collecties. Bij een dergelijke sectoroverstijgende samenwerking kunnen allerlei nieuwe vragen op tafel komen; mag een wettelijk aangewezen instelling zomaar taken uitbesteden en zo ja, onder welke voorwaarden? Hoe leg je de relatie tussen het AV-materiaal en ander archiefmateriaal van de Tweede Kamer dat in het e-Depot bij het Nationaal Archief wordt opgeslagen? Wat zijn de eventuele financiële consequenties? Ik zie allerlei interessante, bilaterale projecten langskomen waar ook weer beleidsmatige aspecten aan zitten.’

Gebruikers

De Boer gaat in zijn strategie meer uit van de gebruikers dan van het aanbod. ‘Daar is nog veel werk te verrichten. De gebruikers – in het onderwijs, de wetenschap, de creatieve industrie, het toerisme en ook burgers op een zolderkamer – hebben allen een ander type vragen en wensen met betrekking tot de toegang tot digitale content. Daarom houden we nu allerlei één op één-gesprekken met verschillende gebruikersgroepen. Op het gebied van beleid- en cultuureducatie zijn we nu met scholen en leraren in gesprek. Dan schuiven bijvoorbeeld ook het Filmmuseum Eye, het Nationaal Archief en Beeld en Geluid aan. Die gesprekken gaan over heel praktische zaken. Stel: een leraar wil een les voorbereiden. Hoe kan de sector het nu op zo’n eenvoudige manier organiseren dat de leraar zonder vijf keer in te loggen bij het gewenste materiaal kan komen?’

Toekomst

Hoe ziet Tjeerd de Boer zijn toekomstige rol? ‘We zitten nu in wat we de “definitiefase” hebben genoemd: het toewerken naar een finale versie van de notitie Schudden voor gebruik. Acties die daaruit voortvloeien zullen de komende jaren hun beslag krijgen in drie werkprogramma’s: Digitaal Erfgoed Zichtbaar, Digitaal Erfgoed Bruikbaar, Digitaal Erfgoed Houdbaar. Verder is het Netwerk Digitaal Erfgoed een mooie koepel om alle programma’s te blijven volgen. Dus dat netwerk blijft bestaan.’

‘De ontwikkelingen op het gebied van digitalisering van informatie gaan zo snel dat we niet kunnen zeggen: we kijken over een paar jaar wel weer hoe het met het digitaal erfgoed staat. Dit vraagt permanente alertheid en betrokkenheid. We zullen de nationale strategie vertalen in (subsidie) beleid en regelgeving en toepassen bij de beoordeling van nieuwe projectaanvragen. Op die manier kun je ook een – sturende – regisseursrol vervullen.’


Drielagenmodel

De gebruiker van digitaal erfgoed staat centraal in de strategie Schudden voor gebruik (zie reviewversie: tinyurl.com/l8lyene). De strategie bestaat uit drie werkpakketten: digitaal erfgoed houdbaar, bruikbaar en zichtbaar.

  1. ‘Digitaal Erfgoed Houdbaar’ betreft voorzieningen voor duurzaam behoud en toegankelijkheid van alle digitale collecties. Sinds een aantal jaren loopt er al een samenwerkingsverband door de verschillende erfgoedsectoren heen (Nationale Coalitie Digitale Duurzaamheid).
  2. ‘Digitaal Erfgoed Bruikbaar’ vormt de verbinding tussen gebruikers en data. Het gaat over de toepassing van linked data, het delen van thesauri voor de ontsluiting van de data en de organisatie van aggregatie van data.
  3. ‘Digitaal Erfgoed Zichtbaar’ bestaat uit allerlei interfaces, publiekspresentaties en applicaties waarin data op aantrekkelijke manieren gebruikt kunnen worden.

Week van het Digitaal Erfgoed

Van 9 t/m 12 maart organiseren het Netwerk Digitaal Erfgoed, de Nationale Coalitie Digitale Duurzaamheid (NCDD), de Digitale Collectie (DC) en Stichting Digitaal Erfgoed Nederland (DEN) de Week van het Digitaal Erfgoed. In die week willen zij aandacht vragen voor het Nederlands digitaal erfgoed en voor de noodzaak tot nauwe samenwerking tussen instellingen en sectoren bij behoud en beheer van dit erfgoed. Tevens zal een Nationale Strategie voor landelijke voorzieningen voor Digitaal Erfgoed worden gelanceerd. Het programma van de Week bestaat uit drie bijeenkomsten, waarin actuele ontwikkelingen in beleid, praktijk en kennisontwikkeling zullen worden besproken met professionals uit alle erfgoedsectoren en met gebruikers van digitale content en diensten. De eerste twee bijeenkomsten hebben een besloten karakter, de derde is openbaar. Instellingen op lokaal en regionaal niveau kunnen in deze week iets organiseren rondom de thema’s zichtbaarheid, bruikbaarheid en houdbaarheid van hun eigen digitale collecties. Activiteiten kunnen worden aangemeld op weekvanhetdigitaalerfgoed.nl, onder het kopje ‘Lokale initiatieven’.


Ronald de Nijs is eindredacteur van IP.

Deze bijdrage komt uit IP nr. 1 / 2015. Het gehele nummer kun je hier lezen