Steeds meer bibliotheken en archieven werken samen met Wikipedia, de gratis online encyclopedie die door vele vrijwilligers in elkaar gezet wordt. Jos Damen (ASC Leiden) en Ingeborg Verheul (Atria Amsterdam) deden samen met twaalf bibliotheken een Wikipedians in Special Residence-project en beschrijven hun ervaringen. Plus: praktische tips om mee aan de slag te gaan.
Door: Jos Damen en Ingeborg Verheul
In de digitale wereld is iedere internetgebruiker een potentiële content creator. Welke instelling bepaalde collecties en bronnen beheert, is voor hem of haar van minder belang. Als de bronnen maar betrouwbaar zijn. Dit betekent dat bibliotheken een nieuwe rol zijn gaan spelen om zich te herpositioneren in de kennismaatschappij.
John Mackenzie Owen1 schetste onlangs heel helder hoe de bibliotheeksector zich in de huidige digitale wereld in het proces van valorisatiedwang of -noodzaak opstelt. Bij het beantwoorden van onderzoeksvragen staat de eigen collectie niet meer centraal: er wordt breder gekeken, ook naar collecties van andere instellingen. Tegelijk wordt de toegankelijkheid van de eigen collectie verbeterd: niet alleen de publicaties worden ontsloten, maar ook de achterliggende (onderzoeks)data.
Om deze nieuwe rollen goed op te pakken, zijn bibliotheken digitaal gegaan: digitalisering van erfgoedcollecties, ontwikkelen van thematische websites, bouwen van online repositories en databases waarin actuele en historische informatie en (data)bronnen beschikbaar gemaakt worden en natuurlijk een sterke profilering via social media als Twitter, Instagram, Facebook en Pinterest. Hoe meer de bibliotheken hun collecties via het web toegankelijk maken, hoe beter. Natuurlijk, via de eigen instituutswebsite, maar in toenemende mate ook in een breder verband, bijvoorbeeld via Europeana of Delpher. En… via Wikipedia.
Zelf bijdragen
Wat kunnen bibliotheken, archieven en musea zelf bijdragen aan Wikipedia? Heel veel:
- Beeld en geluid: beschikbaar stellen van rechtenvrije afbeeldingen, foto’s, geluid of film. Rechtenvrij wil zeggen óf zelfgemaakt, óf van een auteur die meer dan zeventig jaar geleden overleden is (zie commons.wikimedia.org).
- Tekst: verbeteren van bestaande artikelen door correctie of aanvulling van de tekst en het toevoegen van referenties naar kwalitatief hoogwaardige bronnen, bijvoorbeeld naar unieke data in de eigen collecties. Voor het schrijven van ontbrekende artikelen of maken van vertalingen zie goo.gl/TiFqwh.
- Vakinhoudelijk: bekijk artikelen over het eigen vakgebied, woonplaats of favoriete componist et cetera in Wikipedia en verbeter wat er niet goed aan is.
- Vandalismebestrijding, controle van nieuwe artikelen en aanpassen van links, waar Wikipedia-NL altijd achterstanden heeft (zie goo.gl/510EJA).
- Structuurverbetering: categorieën bij artikelen (in Wikipedia) of afbeeldingen (in Wikimedia Commons) plaatsen of verbeteren (zie 700.000 niet-gecategoriseerde afbeeldingen in goo.gl/lUQRjv en zie de Wiki-thesaurus onder goo.gl/w2gxLc).
- Wikidata: verbeteren van de onderliggende data, onder meer via DBpedia en Wikidata (zie goo.gl/e5s4KJ).
- Samenwerking met Wikipedia Nederland, bijvoorbeeld door het organiseren van een edit-a-thon (informatie- en schrijfsessie over een bepaald onderwerp) of het (tijdelijk) aanstellen van een Wikipedian in Residence, een ‘huiswikipediaan’, die de diversiteit en de kwaliteit van Wikipedia vergroot door inzet van de collecties en de kennis van bibliotheken, archieven en musea (zie goo.gl/E2VLA2).
Korte geschiedenis
De samenwerking tussen erfgoedinstellingen en Wikipedia gaat al bijna een decennium terug. In de zoektocht naar een nieuwe profilering van de erfgoedinstellingen in de digitale wereld, ontstonden vanaf 2006 steeds meer samenwerkingsverbanden tussen bibliotheken, musea en archieven (vaak kort aangeduid met GLAM (Galleries, Libraries, Archives, Museums). Er ontstonden GLAM-werkcommunities waarin gezamenlijk de nieuwe digitale wereld buiten de erfgoedinstellingen werd verkend. Wikipedia kwam al snel in het vizier als sterke bezoekerstrekker.
In 2010 was het British Museum in Londen de eerste erfgoedinstelling ter wereld die een Wikipedian in Residence aantrok.2 De eer viel te beurt aan Lyam Wyatt, die er vanaf juni 2010 vijf weken doorbracht. Hij trok vrijwilligers naar het museum door het organiseren van speciale workshops. Verder maakte hij conservatoren en informatiespecialisten wegwijs op Wikipedia, zodat ze konden helpen de informatie te verbeteren – en en passant het museum beter profileerden.
Doorslaggevend voor dit initiatief was een bericht over de Steen van Rosetta: op Wikipedia trok het bericht vijf keer zoveel bezoekers als op de website van het British Museum.
In de periode 2010-2013 nam het verschijnsel Wikipedian in Residence internationaal een hoge vlucht en volgden tientallen gerenommeerde erfgoedinstellingen van over de hele wereld dit initiatief. Het Museu Picasso in Spanje, de British Library, Det Kongelige Bibliotek in Denemarken, en de US National Archives waren de eerste die met een Wikipedian in Residence in zee gingen om de zichtbaarheid van hun collectie en verzamelgebied (en indirect hun instituut) op Wikipedia en aanverwante Wikionderdelen te vergroten. Ook OCLC had in 2012 een Wikipedian in Residence (Max Klein), die zich onder meer met linking en metadata (VIAF) bezighield.3
Nederlandse GLAM
In Nederland kwam de samenwerking tussen GLAM-instellingen en Wikipedia zes jaar geleden op gang. Het Tropenmuseum/ KIT deelde in 2009 40.000 foto’s (vooral uit Indonesië en Suriname) met Wikimedia Commons, en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) stelde 450.000 foto’s van monumenten voor Wikipedia beschikbaar. Van de 25 miljoen bestanden in de database Wikimedia Commons zijn er inmiddels meer dan 750.000 afkomstig van diverse Nederlandse erfgoedinstellingen. Naast het RCE zijn de grootste donateurs het KIT/Tropenmuseum, het Nationaal Archief/Spaarnestad en het Rijksmuseum Amsterdam.
Deze donaties van bestanden waren een goed begin. Toch zouden in Nederland pas in 2013 de eerste Wikipedian in Residenceinitiatieven starten. In dat jaar diende de Werkgroep Speciale Wetenschappelijke Bibliotheken (WSWB) een projectvoorstel in bij de Stichting PICA voor de subsidiëring van het Wikipedians in Special Residenceproject. Twee Wikipedianen, Hans Muller en Arie Sonneveld, zouden in 2014 ieder telkens twee maanden verblijven bij in totaal twaalf WSWB-bibliotheken.4
In oktober 2013 begonnen nog twee Nederlandse Wikipedian in Residence-initiatieven: de Koninklijke Bibliotheek (KB) en het Nationaal Archief (NA) werkten samen met Wikipediaan Hay Kranen5 om de samenwerking tussen KB, NA en Wikipedia te versterken, en de Stichting Academisch Erfgoed en het Tropenmuseum zetten een project op met Wikipediaan Sandra Fauconnier6 rond het thema ‘Expedities’. De samenwerking tussen deze projecten en de organisatie Wikimedia Nederland was niet heel intensief, maar wel zeer vruchtbaar. De inzet van een Wikipediaan is trouwens bij elke instelling anders: bij de ene organisatie ligt de nadruk op een upload van foto’s, terwijl bij een andere instelling de kennisoverdracht veel meer aandacht krijgt.
Wederzijds belang
Het mes snijdt aan twee kanten: bibliotheken, musea en andere culturele instellingen helpen de kwaliteit van de online encyclopedie verbeteren, zorgen voor honderdduizenden afbeeldingen en tegelijkertijd zetten ze dankzij Wikipedia en zijn grote bereik hun collecties en kennis effectief in. De vaak verborgen schatten uit de erfgoedcollecties komen in toenemende mate binnen het bereik van iedereen, waar ook ter wereld. De samenwerking tussen erfgoedinstellingen en Wikipedia zorgt dus voor verhoogd publieksbereik en verbeterde online informatie.
Het bereik van Wikipedia is immens. Een simpel voorbeeld: in 2014 werden Wikipedia-artikelen met schilderijen uit het Rijksmuseum 134 miljoen keer aangeklikt – meer clicks dan op de website van het Rijksmuseum zelf. Dit komt voornamelijk omdat Wikipedia door zoekmachines als Google en Yahoo hoog gewaardeerd wordt – en dus in de resultaten van een zoekactie bovenaan komt te staan.
Maar ook ‘kleinere’ instellingen als het IHS Rotterdam en EYE Filminstituut hadden bij elkaar miljoenen ‘kijkers’ in één jaar. Voor de twaalf instellingen in totaal gaat het om 145 miljoen clicks in 2014. Hoewel deze cijfers indrukwekkend zijn, is het belangrijker dat een deel van die gebruikers de afbeeldingen weer op andere manieren hergebruikt (in artikelen, werkstukken, blogs of boeken) en sneller de weg naar de bron, de instellingen, weet te vinden.
Voortzetting initiatieven
Het succes leidt ook tot voortzetting van de initiatieven. De KB en het Nationaal Archief zetten de samenwerking met Wikipedia in 2015 voort en gaan zowel oorlogsbronnen als meer afbeeldingen beschikbaar maken. Ook het NIOD heeft plannen om met Wikipedia verder te gaan in het kader van het omvangrijke project NIOD Kenniscentrum Oorlogsbronnen.
Eindige financiële middelen en auteursrechtelijke bepalingen zijn momenteel de belangrijkste beperkende factoren voor het optimaal digitaal beschikbaar stellen van de vele schatten die de speciale wetenschappelijke bibliotheken beheren. Bibliotheken, archieven en musea hebben meestal níet het auteursrecht op de teksten of afbeeldingen die ze beheren.
Volgende stap
De volgende stap is om ook meer wetenschappers bij Wikipedia te betrekken. In een digitale wereld waarin iedereen een curator is, is het van belang betrouwbare kennis van experts en user generated content samen te brengen, bij voorkeur op gratis en open platforms. De Wikipedian in (Special) Residence-projecten gaven daartoe de eerste aanzet. In het kielzog van deze projecten ontstaan nu her en der voorzichtige initiatieven om Wikipedia beter te bestendigen in het wetenschappelijk curriculum: Wikipedia-opdrachten aan studenten en sessies met hoogleraren. Dit is een interessante volgende stap in de verbinding erfgoed-wetenschap-breed publiek, waarvan we de komende tijd zeker meer zullen horen.
Noten
- Zie: Henk Strikkers, ‘Hoe digitaler, hoe socialer’. goo.gl/TlHpyn (laatst gezien: 8-2-2015).
- Noam Cohen, ‘Venerable British Museum Enlists in the Wikipedia Revolution’, in: New York Times, 4 June 2010. goo.gl/1I7Hlq.
- Zie: goo.gl/9KB6Dr.
- Zie: goo.gl/WdrI2n.
- Zie: goo.gl/pWxK1b.
- Zie: goo.gl/FnGD0L.
Erfgoed en Wiki: nieuwe manieren van collectie-inzet
- attendering
- apart belichten van onderdelen collectie, ‘teasers’
- kennisverspreiding
- samenwerking van instellingen in projecten
- kennisverruiming van (medewerkers van) instellingen, over andere presentatie van collectie, over copyrightissues
- effectiviteit (soms honderdmaal het origineel gebruik)
- verbetering metadata door ‘crowd’
Tips van Wikipedianen
Hans Muller en Arie Sonneveld werkten voor het project Wikipedians in Special Residence meer dan een jaar in twaalf WSWB-bibliotheken. Hun do’s en don’ts voor de erfgoedsector op een rij.
Muller: ‘De beste manier om met Wikipedia te werken is om je collectie te bekijken met de blik van een buitenstaander, en te kijken welke delen (foto’s, schilderijen, film of geluid) voor Wikipedia interessant kunnen zijn. Als je vervolgens interessante onderdelen in Wikipedia brengt, bezorg je de collectie een tweede leven buiten de muren van je eigen instelling. Buiten de muren is zowel in Wikipedia als ver daarbuiten, omdat afbeeldingen uit Wikimedia Commons door iedereen (met bronvermelding) zonder kosten gebruikt kunnen worden. En grappig genoeg leidt die beschikbaarstelling ook nog wel eens tot verbetering van de metadata door Wikipedianen. Ik heb daar zelf voorbeelden van gezien bij het Afrika-Studiecentrum en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.’
Sonneveld: ‘Bij mensen in instellingen als bibliotheken en musea zit kennis over verschrikkelijk veel onderwerpen. Feitelijke kennis over personen, over gebouwen, films, volkeren en steden. Die kennis kun je als instelling nuttig inzetten in Wikipedia. Dat kan op eigen houtje, maar ook via een “edit-a-thon”, een schrijfsessie met een ervaren Wikipediaan.’
Muller: ‘In Wikipedia moet iedereen streven naar een encyclopedische manier van werken, dus volgens een neutrale werkwijze. Daarbij kun je meestal beter niet schrijven over personen of zaken waar je te dicht bij betrokken bent. Wat wel goed kan, is het beschikbaar stellen van onderdelen van je collectie in Wikipedia, bijvoorbeeld foto’s bij artikelen. In dit project bleek weer eens hoe uiteenlopend collecties kunnen zijn. Van prachtige prenten in een historische boekcollectie (Vredespaleis), dia’s van onderzoek in de Derde Wereld (IHS), oude kaarten en glasdia’s (Afrika-Studiecentrum) tot historische Amerikaanse stomme films (slapsticks en documentaires van EYE), enzovoorts.’
Sonneveld: ‘De valkuilen voor een erfgoedinstelling liggen op verschillende vlakken. Er zijn een aantal dingen waar instellingen goed rekening mee moeten houden. Een punt is het respecteren van het auteursrecht. Dat heeft twee kanten. Je mag alleen afbeeldingen inbrengen waar geen auteursrecht op rust (publiek domein of met een bepaalde Creative Commons-licentie). Maar ook geef je door inbreng in Wikipedia de afbeelding vrij voor algemeen gebruik, want afbeeldingen in Wikipedia moeten voldoen aan een Creative Commons-licentie, die ook commercieel gebruik toestaat. Een instelling als het Rijksmuseum gaat daar ook akkoord mee, omdat het brede inzet van cultureel erfgoed vooropstelt.’
Muller: ‘Partijdige artikelen en zelfpromotie zijn verboden op Wikipedia. Encyclopedische bijdragen moeten gewoon feitelijk zijn. Je kunt dus niet bij diverse artikelen lukraak links naar de website van de eigen instelling gaan aanbrengen, maar je moet vooral inzetten op kennisverbreding en donaties van afbeeldingen waar Wikipedia behoefte aan heeft.
Bibliothecarissen over Wikipedia
Beide deelnemende instellingen in het project Wikipedians in Special Residence
Jeroen Vervliet
Bibliotheek Vredespaleis
‘In dit project zijn bij het Vredespaleis meer dan 2.000 oude prenten gedigitaliseerd en in Wikimedia Commons ingebracht. Dat waren afbeeldingen uit boeken van Nieuhof, Bor, Hugo de Groot en anderen: werken uit de eigen collectie. Ook zaten daar portretten en kaarten bij.’ ‘De afbeeldingen bleken na een upload op Wikipedia nuttig ingezet te kunnen worden. Binnen korte tijd werden ze gebruikt bij diverse artikelen en veel geraadpleegd. Ook foto’s van het Vredespaleis zelf en van het Carnegieplein werden in Wikipedia gebracht. Het schijnt dat het gebruik enorm is (miljoenen clicks), maar dat zegt mij niet zoveel. Ik kijk vooral naar nuttig gebruik en openbare beschikbaarheid, ook voor de wetenschap. Wat je als bibliotheek trouwens niet moet onderschatten is de tijd die je moet besteden aan selectie en digitalisering.’
Geert-Jan Koot
Bibliotheek Rijksmuseum
‘De filosofie van het Rijksmuseum is om de collectie van het museum met de wereld te delen. Dus delen we op de website Rijksstudio 200.000 afbeeldingen van schilderijen, prenten, tekeningen en foto’s met het publiek. De beelden staan daar in hoge resolutie en worden zeer intensief gebruikt. Op Rijksstudio zelf maken mensen eigen en verrassende selecties: alle schilderijen met peuters, met oude beroepen, of over een bepaalde stad. Een groot deel van die beelden is, met een Creative Commonslicentie, doorgezet naar Wikimedia. Ook dat is gebeurd in hoge resolutie: als iemand een schilderij op een lelijke mok wil zetten, dan staat-ie daar in elk geval mooi en in de juiste kleur op.’ ‘In dit project zijn onder meer workshops aan de museumstaf gegeven en is in Wikipedia gezorgd voor gebruik van betere afbeeldingen van schilderijen. Verder is statistiek verzameld over het gebruik van de beelden, waarbij verrassend genoeg niet De Nachtwacht, maar Het kasteel van Batavia van Andries Beeckman het meest geraadpleegd bleek te zijn.
Wikipedians in Special Residence
Wikipedianen: Hans Muller en Arie Sonneveld
Organisatie: Werkgroep Speciale Wetenschappelijke Bibliotheken (WSWB)
Deelnemende instellingen:
- Afrika-Studiecentrum, Leiden
- Atria. Kennisinstituut voor emancipatie en vrouwengeschiedenis
- Bibliotheek van het Vredespaleis
- Boekmanstichting
- EYE Film Instituut Nederland
- Institute for Housing and Urban Development Studies (IHS R’dam)
- Internationaal Homo/Lesbisch Informatiecentrum en Archief (IHLIA)
- Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde
- Nederlands Kanker Instituut-Antoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis
- NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies
- Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
- Rijksmuseum Amsterdam
Wikipedia in cijfers
Vanaf januari 2001 zijn er meer dan 250 taalversies van Wikipedia ontstaan, die inmiddels elk tussen een paar duizend en 4,7 miljoen artikelen omvatten. De grootste taalversies zijn de Engelse (4,7M), de Zweedse (1,9M) en de Duitse en Nederlandse (1,8M) Wikipedia’s. Wikipedia is de enige niet-commerciële website die al vele jaren in de top-10 van meest gebruikte websites staat. Begin 2014 had Wikipedia 500 miljoen unieke bezoekers en 18 miljard bekeken pagina’s – per maand! Behalve de 250 taalversies van Wikipedia is er ook de database Wikimedia Commons, waarin meer dan 25 miljoen vrij te gebruiken bestanden zijn opgeslagen. Dat zijn vooral foto’s, maar ook films en geluidsfragmenten.
Save the date: IP Inspiratiemiddag op 4 juni
Het vakblad IP en de KNVI-afdeling O&O (Onderwijs en Onderzoek) organiseren op 4 juni bij het NIOD te Amsterdam een middag over Wikipedia. De bijeenkomst is speciaal voor IP-abonnees en KNVI-leden. Ga voor meer informatie naar InformatieProfessional.nl of knvi.net.
Jos Damen is hoofd bibliotheek & ICT van het Afrika-Studiecentrum, Leiden.
Ingeborg Verheul is manager collecties bij Atria Amsterdam.
Deze bijdrage komt uit IP nr. 3 / 2015. Het gehele nummer kun je hier lezen