‘What do we lose when we lose a library?’

De vernietiging van de Universiteitsbibliotheek van Leuven aan het begin van de Eerste Wereldoorlog was aanleiding voor een driedaags congres (9-11 september) met als thema ‘What do we lose when we lose a library?’.1 Het is een vraag die zich niet gemakkelijk laat beantwoorden.

Door: Constant Lem en Marian Koren 

In alle tijden gaan door de natuur en door mensenhand bibliotheken verloren.2 De vraag wat we eigenlijk verliezen als een bibliotheek verloren gaat is niet zo eenvoudig te beantwoorden. Over wélke bibliotheek hebben we het precies? David McKitterick, bibliothecaris van Trinity College Cambridge, stelde in zijn lezing dat de bibliotheek dezer dagen bezig is te veranderen van een instituut dat zorg draagt voor boeken en die ter beschikking stelt, naar een instituut dat informatie uit boeken ter beschikking stelt door middel van digitalisering.

Opvallend is dat McKitterick alleen bij de klassieke bibliotheek ook de zorg voor het ter beschikking gestelde ter sprake bracht. Het beheer en de kwaliteit en toegankelijkheid van digitale bestanden vraagt echter ook voortdurend om aandacht: digitale opslag en digitale duurzaamheid staan hoog op de agenda. Zeer toegewijde, deskundige en betrokken vakmensen zijn dagelijks bezig oplossingen te vinden voor alle denkbare risico’s die digitale bestanden lopen. Volgens sommigen is de zorg voor digitale collecties niet wezenlijk anders dan die voor fysieke: beide moeten worden opgeslagen en beheerd, kunnen zoek of beschadigd raken, en vragen om zorg en onderhoud. Maar er zijn natuurlijk ook verschillen. Eén zo’n verschil is bijvoorbeeld benign neglect: als een oud boek vergeten en niet meer geraadpleegd wordt, onaangeroerd blijft, kan dat, mits aan de basisvoorwaarden van goede opslag wordt voldaan, heilzaam zijn voor het voortbestaan van dat boek. Als daarentegen aan een digitaal bestand geen aandacht besteed wordt, zal het onherroepelijk verdwijnen. Zeker geldt dat voor informatie op internet, zoals betoogd werd in de slotlezing van het congres, ‘What if we lose the web?’, in de Universiteitsbibliotheek Leuven.

Onthutst

Een ander belangrijk verschil werd duidelijk bij het zien van de vele voorbeelden van vernietigde bibliotheken en de reacties daarop. Toen de Leuvense bibliotheek in 1914 door het Duitse leger moedwillig in brand werd gestoken, was de hele westerse wereld diep ontdaan. Hoe kon een volk van Dichter und Denker zo barbaars met cultureel erfgoed omgaan?

Toen de bibliotheek van Sarajevo in 1992 door de Serviërs in puin werd geschoten, was de wereld daar via de televisie getuige van en de verontwaardiging was enorm. En vergelijkbaar onthutst was men bij het zien van de moedwillige vernielingen in Mosul, Palmyra en Timboektoe. Ongeloof, morele verontwaardiging, pijn in het hart: het ging om meer dan de verwoesting van een gebouw, het verloren gaan van informatie: een samenleving was in haar ziel geraakt, het geheugen van een volk, het hart van een cultuur was vernietigd. Grote woorden en hoge waarden. Zou de uitschakeling van een digitale bibliotheek dezelfde gevoelens oproepen?

Bij grote niet-bibliothecaire hackersacties de afgelopen jaren was er sprake van schrik, van ontzetting, een besef van kwetsbaarheid. Maar nauwelijks van morele verontwaardiging. Eerder werd de (schuld-)vraag gesteld of we ons wel genoeg beveiligd hebben, of onze codes niet te makkelijk te kraken waren. Men kan vermoeden dat het bij vernietiging van digitale bibliotheekbestanden niet anders is: hoe groot de impact van die vernietiging ook zou zijn, het is weinig waarschijnlijk dat in eerste instantie morele verontwaardiging de reacties zou kleuren.

Betrokkenheid

Dat verschil zegt iets over onze betrokkenheid: die lijkt bij een fysieke bibliotheek aanzienlijk groter en dieper, ook al betreft die betrokkenheid misschien meer wat die verbrande boeken of die verwoeste bibliotheek vertegenwoordigen dan een concreet gemis aan informatie.

Over digitaal collectiebeheer en -behoud wordt hard nagedacht. De vraag is echter of rationele overwegingen en rationele betrokkenheid voldoende zijn. Boeken kun je zien, waarnemen, aanraken en voelen, zelfs wanneer ze ‘welwillend veronachtzaamd’ worden. De zorg voor het zichtbare, tastbare en, vooruit, het schone, ligt meer voor de hand dan emotionele betrokkenheid bij het onzichtbare, bij enen en nullen. Ook de zorg voor digitale bestanden blijft mensenwerk. De vraag is of niet onvermijdelijk voor de digitale collection care geldt: uit het oog, uit het hart.

Emotionele betrokkenheid, eerbied en ontzag voor de waarneembare geschreven en gedrukte voortbrengselen van een cultuur, voor authenticiteit en uniciteit, kunnen makkelijk weggezet worden als romantische, en daarmee niet gehele ter zake doende overwegingen bij de waardering van ons papieren erfgoed en onze informatievoorziening. Maar ze zouden wel eens essentieel kunnen blijken voor de zorg die we daaraan besteden, voor de kansen op het behoud ervan en daarmee voor een duurzame beschikbaarstelling.

Rol van publiek

Is daarmee het behoud van een bibliotheek voornamelijk een zaak van professionals of speelt ook het publiek een rol? Met andere woorden: krijgt en behoudt het publiek de bibliotheken die het verdient?

Tijdens de burgeroorlog in Kroatië (1991-1995) waren scholen, culturele instellingen en overheidsdiensten gesloten. De openbare bibliotheken bleven open. Onderzoek van Marica Šapro-Ficovic (directeur van Dubrovnik Libraries) naar de motieven van deze professionals toonde aan dat een deel van hen niet alleen op de bres stond voor toegang tot informatie, maar zich ook welbewust was van de symbolische waarde: hier stond het actuele erfgoed op het spel, de taal en identiteit die samenbinden. En ook: een open bibliotheek is een teken van hoop. Een gesloten bibliotheek is een actueel verlies voor het publiek, ongeacht of het om algemene of bijzondere collecties gaat, ongeacht of mensen veel of weinig ervan gebruik maakten.

Dat een alert en betrokken publiek een groot goed is, laat het voorbeeld van Timboektoe (Mali), toegelicht door bibliothecaris Abdelkader Haïdara, zien. Zijn bibliotheek werd door rebellen in brand gestoken, maar vooraf waren de manuscripten verdeeld onder 32 families die ze thuis in de grond stopten. In de bibliotheek was alleen wat achtergelaten om de indruk te wekken dat dit de hele bibliotheek was. Het blijkt dus mogelijk in samenspel met het publiek de zorg voor overleving van bibliotheken te delen.

De volgende stap was samenwerking met de Leuvense Universiteit die met de nieuwste fotografische analysetechnieken zoals photometric stereo zorgde voor conserveringsonderzoek en digitalisering van een aantal manuscripten. Tijdens de conferentie in Leuven werden de manuscripten in een korte ceremonie aan de bibliothecaris teruggegeven, die ze symbolisch overhandigde aan de ambassadeur van Mali. Zo zorg je voor commitment van de overheid.

Alertheid

Inschakeling van het publiek, crowdsourcing, kan verdergaan dan verrijking van bronnen en überhaupt bij het bewaren ervan een belangrijke rol spelen. Daartoe zijn wel alerte professionals nodig, zo werd in diverse toonaarden tijdens het congres duidelijk gemaakt: wees je bewust van de rol van de bibliotheek in de gemeenschap, voel je verantwoordelijk voor die bijzondere plek voor educatie en Bildung, voor erfgoed en integratie van immigranten. En vooral: kom uit je comfortzone, toon je meerwaarde: voorkom vergetelheid, bestrijd onwetendheid en bureaucratische verwaarlozing. Want: wie is anders degene die het publiek aanspreekt als aantasting van de bibliotheek dreigt?

De vraag die in Leuven werd gesteld, kent geen gemakkelijke antwoorden. Ze doet een appel op elke professional om te reflecteren op zijn/haar rol en engagement in het huidige tijdsgewricht, en op het perspectief voor komende generaties publiek. Kan het blijven rekenen op toegang tot geschreven en digitale bronnen?

Noten

  1. Zie www.kuleuvencongres.be/libconf2015/website. Te zijner tijd verschijnt er een online publicatie.
  2. Voor een actueel overzicht: en.wikipedia. org/wiki/List_of_destroyed_libraries

Constant Lem is boekrestaurator bij de Koninklijke Bibliotheek.

Marian Koren is secretaris van FOBID Netherlands Library Forum.

Deze bijdrage komt uit IP nr. 8 / 2015. Het gehele nummer kun je hier lezen.