De gespreksmethode Begeleid Diep Lezen voor 4 en 5 vwo vergroot zowel de literaire als de zakelijke leesvaardigheid van leerlingen. Dat blijkt uit promotieonderzoek van Mira Beukering aan de Vrije Universiteit. Bij deze methode stellen docenten hun leerlingen vragen over opvallend taalgebruik in literaire verhalen.
Stichting Lezen publiceerde deze week de onderzoeksresultaten en een handleiding met de beschrijving van de gespreksmethode en een vijfdelige lessenserie.
Bij Begeleid Diep Lezen heeft de docent Nederlands een centrale rol. Deze leest samen met leerlingen een literair verhaal. Tijdens het (voor)lezen maakt zij of hij leerlingen bewust van opvallend taalgebruik en opvallende verhaalelementen in de tekst door prikkelende vragen te stellen die inferenties, associaties en interpretaties stimuleren. Stap voor stap wordt de leerlingen aangeleerd om ook zelfstandig het opvallende taalgebruik te registreren. Daarbij formuleren ze vragen volgens het principe ‘rolwisselend leren’. Zo wennen zij aan een literaire leeshouding.
Grotere leesvaardigheid
Beukering onderzocht de effectiviteit van de methode Begeleid Diep Lezen met twee experimenten. In het eerste experiment toetste zij de methode tijdens een individuele leessessie met twintig leerlingen uit 4 en 5 vwo. Tijdens het tweede experiment namen 103 vwo-leerlingen deel aan een vijfdelige lessenserie volgens de methodiek van Begeleid Diep Lezen.
Bij beide experimenten werd Begeleid Diep Lezen vergeleken met een methode waarbij de leerlingen zelfstandig vragen formuleerden over de tekst. Leerlingen gingen sterker vooruit in tekstbegrip – zowel in literair tekstbegrip als in zakelijk tekstbegrip – wanneer zij begeleiding kregen bij het lezen. Er werd geen verschil gevonden in verhaalwaardering.
De resultaten van het onderzoek zijn opgenomen in de congresbundel Lezen in beweging van Stichting Lezen.