Mark Deckers: ‘Rond elke persoon ontstond een community’

Eind 1940 eiste de Duitse bezetter het ontslag van alle Joodse medewerkers in openbare bibliotheken. Mark Deckers – van huis uit bibliothecaris, nu bestuurssecretaris bij Rijnbrink – dook in de verhalen van elf van hen en tekende die op in zijn boek Geruisloos verdwenen uit de bibliotheekgeschiedenis. Over bronnenonderzoek in coronatijd naar dappere, verdrietige levens.

Hij vond het document tijdens de zoektocht voor zijn vorige boek Alles behouden, de oorlogsdagboeken van de Bibliotheek Deventer dat april 2019 verscheen. Puur toevallig. Aantekeningen over elf ontslagen Joodse bibliotheekmedewerkers in de periode eind 1940-begin 1941. Ontslag verordonneerd door de Duitsers. Het gebeurde al vrij vroeg in de oorlog, zo weten we nu. Hoe verging het deze elf? Mark Deckers’ nieuwsgierigheid was gewekt, al deed hij er nog even niks mee. Tot de herfst van datzelfde jaar, toen hij wat begon rond te vragen bij collega’s en vrienden, om uiteindelijk in april 2022 met Geruisloos verdwenen uit de bibliotheekgeschiedenis te komen.

Het is zijn fascinatie voor historie, voor ‘bizarre geschiedenissen’, zoals hij zelf zegt, die hem aan het zoeken zette. ‘Elke geschiedenis bestaat uit verhalen van mensen; in dit geval elf keer een kleine geschiedenis die je kunt vertellen.’ Een opgeschreven herinnering aan een dapper, verdrietig leven, een hommage. ‘De reden voor dit boek was om deze mensen, mijn verre bibliotheekcollega’s aan wie onrecht werd aangedaan, opnieuw een gezicht te geven’, zo schrijft hij in het slotwoord. ‘Ik voelde mij tijdens dit proces soms een archeoloog, zoals je wel eens in films ziet. Zo iemand die in de woestijn wat zand opzijschuift en met zijn hand stuit op iets van steen. Je veegt verder en merkt dat het groter is dan je denkt. En langzaam stuit je op fundamenten van de geschiedenis.’

Hooiberg met speld erin

Het gaat om drie mannen en acht vrouwen, verdeeld over negen Nederlandse openbare leeszalen en bibliotheken. Hieronder Julia de Vries, die eind jaren twintig van de vorige eeuw directeur werd van de openbare bibliotheek in Steenwijk. Na haar ontslag verdween ze naar Amsterdam, waar ze bij een grootscheepse razzia in het voorjaar van 1943 werd opgepakt en naar Westerbork werd afgevoerd. In het Drentse kamp trouwde ze met Salomon van Dijk, maar ze stierf in het najaar van 1943 in Auschwitz (haar man overleed in 1944 in Warschau). Het is deze Julia die het eerste aanknopingspunt bood voor Deckers: een plaquette met haar naam in de bibliotheek van Steenwijk, in 2001 onthuld bij het afscheid van directeur Hilly Klasens die dat jaar met pensioen ging en op haar cadeauwensenlijstje ‘een eerbetoon aan voorgangster Julia de Vries’ had staan. De plaquette hangt nog steeds in de bibliotheek.

Van hieruit zette Deckers zijn zoektocht voort. Ongeveer één persoon per maand uitdiepen, dat was het regime dat hij met zichzelf afsprak. En: zo’n twee dagen onderzoek, dan alles uitwerken en opschrijven. ‘Je kunt je helemaal verliezen in een dergelijke zoektocht. Archieven zijn als een hooiberg met een speld erin.’

Uitgebreid bronnenonderzoek

Voor het samenstellen van het boek moest Deckers veel informatie boven water halen. Daarvoor zijn minimaal twee ingangen, weet hij: historische archieven en persoonlijke herinneringen van familie of andere mensen die dicht bij de persoon hebben gestaan. Hij besloot beide bronnen aan te boren. Geen eenvoudige taak, want inmiddels waarde het coronavirus rond en waren praktisch alle archief- en documentatiediensten dicht, in elk geval fysiek. Zo was Herinneringscentrum Kamp Westerbork gesloten, een interessante bron van informatie, want meerdere Joodse bibliotheekmedewerkers hadden daar gezeten. Het contact verliep hier per mail, zoals bij veel instellingen het geval was, zeker in het begin, herinnert Deckers zich. Wat vaak tot weken wachttijd leidde, en soms tot misinterpretatie van de vraag, met een nieuwe wachttijd als gevolg. Later kon er weer iets meer, zoals het maken van een ‘x personen per vierkante meter’-afspraak. 

Web van speurneuzen

Hoe Deckers’ zoekproces is verlopen, welke bronnen hij heeft gebruikt en wie hem heeft geholpen tijdens zijn zoektocht, daaraan heeft hij een speciaal hoofdstuk gewijd, het laatste in het boek. Eerst een inleiding, daarna per persoon uitgewerkt, inclusief bedankjes. Het zijn er nogal wat. Van gemeente- en bibliotheekarchieven en ‘het internet’ tot ‘een web van speurneuzen’, waaronder familie en kennissen van de betreffende Joodse bibliotheekmedewerker. ‘Rond elke persoon ontstond op een gegeven moment een soort community’, zegt hij.

Tegelijkertijd heeft de digitalisering een zee aan informatie beschikbaar gemaakt, aldus Deckers. Een paar databases heeft hij vaak gebruikt: de Arolsen Archives (omvat onder andere het archief van de cartotheek van de Joodse Raad en is een register van alle kampen waar Joden hebben gezeten), het Joods Monument (soms laten mensen hier informatie achter over omgekomen Joden), de database Open Archieven (Openarch, om snel akten te kunnen vinden rond geboorte, huwelijk en overlijden) en Delpher (om in kranten en tijdschriften terug te vinden wanneer iemand bijvoorbeeld een bibliotheekopleiding had gevolgd of van baan was gewisseld).

Open mind

Ook het Netwerk Oorlogsbronnen en het Nationaal Archief boden uitkomst, dit laatste omdat je daar, voor iedereen open en toegankelijk, het archief van de Centrale Vereniging voor Openbare Leeszalen en Bibliotheken kunt vinden. Inclusief het ‘Inventarisstuk 91’ over het ontslag van de Joodse medewerkers, zo ontdekte Deckers. Daarnaast heb je context nodig, weet hij, en die vind je onder meer in eerder geschreven boeken. Zoals Lezen voor iedereen. Geschiedenis van de openbare bibliotheek in Nederland van Paul Schneiders en het standaardwerk van JacquesPresserOndergang: de vervolging en verdelging van het Nederlandse Jodendom 1940-1945. ‘Verder baseerde ik me in het begin op informatie die ik had gebruikt voor mijn vorige boek. Die stukken kwamen vooral uit het archief van de Bibliotheek Deventer.’

Veel van wat Deckers doornam, werd in bedekte termen opgeschreven, zo merkte hij. Zeker als het stamde uit de oorlogsjaren. Dit om mogelijke problemen met de Duitse bezetter te voorkomen. Dus moest hij geregeld tussen de regels door lezen. Ook belangrijk was het om de gevonden informatie zonder (voor)oordeel en met een open mind te verwerken. Bijvoorbeeld wat het gedrag van mensen betreft. ‘Zij konden destijds simpelweg niet de gehele situatie, de gevolgen van de oorlog, overzien.’

Nieuwe verhalen uitlokken

Zo werd langzaam maar zeker het plaatje van de Joodse bibliotheekmedewerkers steeds verder ingekleurd. Elf lezenswaardige, indringende portretten zijn het resultaat. Of hij alles over de elf gevonden heeft? Nee natuurlijk. ‘Ik had nog jaren kunnen zoeken en wellicht nog meer kunnen vinden. Het is echter belangrijker om verhalen ook te gaan vertellen. Ze lokken namelijk nieuwe verhalen uit. Ik hoop dat er nog meer informatie naar boven komt, een betrokkene die zich nog iets herinnert … Op zo’n manier werkt het als flessenpost.’ En wie weet tot een aanknopingspunt voor een nieuw boek.


Barneveld-groep en Hannie Wolff

Van de elf ontslagen Joodse medewerkers kwamen er acht in kampen terecht. Vijf van hen stierven, zes overleefden de oorlog, waaronder drie leden van de Barneveld-groep: Fanny Simons, Hannie Wolff en Dora Belinfante. Deze groep van voornamelijk Joodse kunstenaars en wetenschappers werd lange tijd beloofd dat ze nooit op transport zouden gaan, maar de drie belandden uiteindelijk toch in Theresienstadt. Ze overleefden het Tsjechische kamp en keerden na de oorlog terug.

Deckers beschrijft in zijn boek hoe Hannie Wolff – in 1940 ontslagen bij Bibliotheek Den Haag – na de oorlog, na een studiereis naar Amerika, kon terugkomen bij de bibliotheek in de hofstad. Daar werd ze al snel afdelingshoofd van de jeugdbibliotheek. In 1972 ging ze met pensioen en in 2004 overleed ze op 96-jarige leeftijd. Het verhaal van Hannie was niet mogelijk geweest zonder de inzet van Boris de Munnick, schrijft Deckers. ‘Hij leerde haar kennen nog voordat hij begon aan zijn studie, waarin hij onderzoek deed naar de Barneveld-groep en daar ook een scriptie en boek over schreef: Uitverkoren in uitzondering?’ De Munnick hielp hem verder naar de interviews met Hannie; bijna tien uur aan geluidstape is bewaard gebleven, opgeslagen bij het Joods Museum in Amsterdam. Verder haalde Deckers veel informatie over haar uit het Haags Gemeentearchief. Zo doet hij in zijn boek van alle elf geportretteerden uit de doeken hoe hij aan informatie over hen is gekomen.


GERUISLOOS VERDWENEN UIT DE BIBLIOTHEEKGESCHIEDENIS
Het lot van de ontslagen Joodse bibliotheekmedewerkers | Mark Deckers | Walburg Pers | paperback 9789462498990 | € 19,99 | e-book 9789462499003 | € 9,99 | 192 pagina’s | markdeckers.net

Deze bijdrage komt uit het digitale magazine IP #5/2022. Klik op de onderstaande button om het hele nummer te lezen.