Column: Getouwtrek om dubbeltjes

Door Frank Huysmans

Onlangs ging Nieuwsuur-verslaggever Tonko Dop op bezoek bij schrijvers en illustratoren van jeugdboeken. Voor Imme Dros en Harrie Geelen (samen), Els Pelgrom, Thé Tjong-Khing, Dolf Verroen en Tonke Dragt was in vijf achtereenvolgende uitzendingen zendtijd ingeboekt. Boeiende persoonlijkheden. Wie wil nou niet de 88-jarige kettingtekenaar Thé (‘Op papier ben ik het ene moment een gierige koning die in een koffer slaapt, en het volgende moment een verdrinkende vrouw. Wie maakt dat nou mee?’) als opa? Imme Dros, drie lentes jonger, vertelde onverbloemd dat ze haar kleindochter vijf euro per uitgelezen boek gaf. ‘Nou … dat liep aardig op’, maar nu leest ze uit zichzelf. En een sportclub kost toch ook geld? Nou dan.

Dat de zes geportretteerden tussen de 83 en 93 jaar oud zijn, maakte het nog specialer. Allen hebben ze een imposant oeuvre opgebouwd in de gouden tijd van de jeugdliteratuur, vanaf de jaren zestig. Ja, er was Toppop op tv, en er waren immens populaire series als Hamelen en spelprogramma’s als Stuif es in en Ren je Rot, maar uit school kreeg je op beide (!) zenders veelal een testbeeld. De jeugd kreeg en leende boeken. En las.

Met jeugdliteratuur kon je als schrijver of illustrator goed in je levensonderhoud voorzien (en kennelijk ook in dat van je kleinkind). Vanaf de jaren negentig werd dat allengs minder. Commerciële zenders, computers, internet, sociale media: er kwam van alles bij, behalve vrije tijd. Gelukkig voor de makers werd in 2000 de leenrechtregeling van kracht. Bibliotheken dragen sindsdien per uitlening een vergoeding af. Inmiddels is het zo’n 14,5 eurocent, waarvan de auteur zeventig procent ontvangt, een eurodubbeltje. Jammer was wel dat het aantal uitleningen elk jaar kleiner werd. 

Om daar wat aan te doen startte het ministerie van OCW in 2008 de Bibliotheek op School (dBoS). Idee: bibliotheken brengen boeken naar school om het kinderen makkelijker te maken ze te lenen en te lezen. Bovendien ondersteunen ze de school met expertise in het integreren van boeken in het onderwijs. Mooi initiatief natuurlijk, maar dBoS zorgde onbedoeld voor onrust. De Auteurswet kent namelijk een bepaling die scholen vrijstelt van vergoedingen voor lesmateriaal. Zijn leesboeken lesmateriaal? Wel als ze via de school worden uitgeleend, meenden de bibliotheken. Doorzichtige truc om onder de vergoedingen uit te komen, briesten de auteurs.

Na bijna vijf jaar touwtrekken trokken de jeugdboekenmakers het deze zomer niet meer. Actie! In het Kinderboekenmuseum werd minister Van Engelshoven bijna gesméékt om een doorbraak te forceren. Vlak voor kerst heeft ze een brief (haar laatste?) aan de Kamer gestuurd. Daarin stelt ze een regeling voor. Het ministerie zal de leenvergoedingen betalen. Zonder administratieve rompslomp: het aantal uitleningen wordt periodiek geraamd. Maar … of de schrijvers en tekenaars nog lang en gelukkig zullen kunnen leven, is ‘aan mijn opvolger’. En zo eindigde het verhaal toch weer met een cliffhanger.


Frank Huysmans is bijzonder hoogleraar Information Society aan de UvA en zelfstandig onderzoeker en adviseur bij WareKennis.

Deze bijdrage komt uit het digitale magazine IP #1/2022. Klik op de onderstaande button om het hele nummer te lezen.