Structurele investeringen in onderzoek en wetenschap, zoals gedaan in het voorstel van de Kenniscoalitie, betalen zich ruim terug. Dit blijkt uit een onafhankelijke analyse van RaboResearch die de plannen van de Kenniscoalitie op eigen initiatief heeft doorgerekend. Door de hogere en structurele investeringen die de Kenniscoalitie voorstelt, ontstaat een extra economische groei van 0,5 procentpunt. De gemiddelde economische groei stijgt hierdoor van 1,5 naar 2 procent. Op de langere termijn betekent dit dat iedere Nederlander er gemiddeld bijna 8.000 euro op vooruit kan gaan.
Nederland blijft op dit moment aanzienlijk achter bij andere Europese koplopers bij het investeren in kennis en innovatie. En dat kost welvaart, aldus het onderzoek van RaboResearch. December vorig jaar stelden ondernemers en wetenschappers, verenigd in de Kenniscoalitie, het kabinet voor de investeringen in onderzoek en innovatie de publieke investeringen jaarlijks te laten groeien met 300 tot 380 miljoen euro per jaar. Dit leidt naar verwachting tot aanvullende private investeringen en daarmee een goede stap richting het totaal van 3% van het bbp, zoals is afgesproken in de EU.
Goed nieuws
Marcel Levi, voorzitter van de Kenniscoalitie en van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO): ‘Goed nieuws dat dit onafhankelijk onderzoek nu bevestigt dat structureel investeren in onderzoek en innovatie goed is voor de wetenschap, voor de economie en voor Nederland als geheel. Een helder signaal voor de formerende partijen: op naar de 3%.’
Voorstel van de Kenniscoalitie
Voor de komende tien jaar stelt de Kenniscoalitie aan het kabinet voor om de publieke investeringen in onderzoek en innovatie elk jaar te laten toenemen met 300 tot 380 miljoen euro extra, zodat aan het einde van de kabinetsperiode het bedrag ruim 1,5 miljard structureel hoger ligt. Dit stabiele groeipad is noodzakelijk om in Europa bij te blijven als competitieve kenniseconomie. Landen als Denemarken en Duitsland investeren al jaren fors meer dan Nederland. De extra middelen zijn in de eerste plaats bestemd voor een stabiele, langdurige verhoging van investeringen in de publieke kennisbasis, in combinatie met een verhoging van de investeringen in thematisch onderzoek gericht op maatschappelijke uitdagingen en nieuwe economische activiteit. Met deze investeringen komt Nederland in 2030 op een investeringsniveau van 3% van het BBP aan onderzoek en innovatie. Alleen dan zal Nederland zich qua wetenschappelijke prestaties en innovatie op lange termijn kunnen blijven meten met andere Europese landen.