Minister Bussemaker van OCW heeft 16 juni het eindrapport van het onderzoek naar de afdracht van leenrechtgelden naar de Tweede Kamer gestuurd waartoe ze medio vorig jaar de opdracht had gegeven.
In de begeleidende kamerbrief wijst ze er onder andere op dat in het rapport wordt geconstateerd dat van de daling van leenrechtplichtige uitleningen van jeugdboeken over de onderzochte periode een aantal van circa 10 miljoen is toe te schrijven aan het ontstaan van bibliotheken op school en dat er verschillen zijn tussen de uitleendata van het CBS en Stichting Leenrecht. De minister vraagt de KB, de VOB en Stichting Leenrecht om voor dit laatste oplossingen uit te werken.
De minister licht er in haar kamerbrief zes bevindingen uit als zijnde de belangrijkste:
* Over de periode 2006-2015 is het aantal uitleningen gedaald van ongeveer 125 miljoen naar ongeveer 80 miljoen;
* In dezelfde periode zijn de afdrachten van leengelden gedaald van circa €15 mln. naar circa € 11 mln.;
* De daling is het grootst onder de uitleningen en afdrachten bij boeken voor volwassenen;
* De gemiddelde inkomsten uit leenrechtvergoedingen waren voor rechthebbenden in 2014 op jaarbasis in reële termen € 775 lager dan in 2006;
* Van de daling van leenrechtplichtige uitleningen van jeugdboeken is over de gehele onderzochte periode een aantal van circa 10 mln. toe te schrijven aan het ontstaan van bibliotheken op school;
* Er zijn verschillen tussen de uitleendata van het CBS en de Stichting Leenrecht. Het rapport beschrijft een aantal factoren dat de verschillen voor een belangrijk deel verklaart.
Lees verder op www.bibliotheekblad.nl
(Foto: SnippyHolloW (CC BY-SA 2.0))